De honderdste aflevering!
Ik hoop dat dit verhaal net zo’n grote verrassing voor u is als dat het
voor mij was en is.
Hun natuurlijke historie.
Leeuw en cronopio
Een door de woestijn wandelende cronopio ontmoet een leeuw
en er ontwikkelt zich de volgende samenspraak:
Leeuw: “Ik eet je op.”
Cronopio (allerbedroefdst maar waardig): “Goed.”
Leeuw: “Zeg,dat neem ik niet. Moet niets van martelaars
hebben. Ga huilen of vecht, een van de twee. Zó kan ik je niet opeten. Vooruit,
ik sta te wachten. Zeg je niets?”
De cronopio zegt niets, en de leeuw staat perplex, tot hem
iets invalt.
Leeuw: “Gelukkig heb ik een doorn in mijn linker voorpoot,
die me vreselijk hindert. Trek hem eruit en ik spaar je.”
De cronopio trekt de doorn eruit en de leeuw loopt
slechtgehumeurd en grommend weg:
“Dank je, Androkles.”
Commentaar:
In deze “grap” van Cortázar gebeurt iets met de opbouw van het verhaal (en niet zozeer met de inhoud) dat
voor mij een soort lakmoesproef is om Klassieke Humor te onderscheiden van
Moderne variaties daarop. Het schema waarin het verhaal wordt verteld is
namelijk door en door Klassiek, zoals ik dat in het blog over de Libro de Buen Amor heb uitgelegd . In dit geval begint de schrijver te vertellen over een ons onbekend wezen
(een cronopio)
die een leeuw tegenkomt. De leeuw gaat ervan uit dat de cronopio weet dat hij de
cronopio zal opeten. Waarom gaat de leeuw daarvan uit? Is een cronopio wel eetbaar?
In plaats van op de gebruikelijke manier
te reageren, nl. op de vlucht slaan, berust de cronopio in zijn lot. Uiteindelijk
weet de leeuw zijn eer te redden door zijn kennis van de literatuur (noot 3 van een eerder blog) en de cronopio te vragen een doorn uit zijn linker voorpoot (verg. vorig blog en de daarbij aangeleverde noten) te trekken. Dat is dan ook meteen de afloop
van dit verhaal en de afwikkeling van het schema dat aan de Klassieke Humor als
basis dient. Maar Cortázar voegt eraan toe: “Dank je, Androkles”, waardoor het
Aesopus verhaal de moderne tijd wordt ingetrokken. Bernard Shaw deed dat met
een toneelstuk en we zagen op een van mijn blogs een Amerikaanse variant hierop .
Beelden aan zee: Tom Otterness. |
In de Hermeneus van 1979 (51-ste editie jaargang 1979) staat
een stuk geschreven door G.J.M. Bartelink met als titel: Androclus en de leeuw,
De geschiedenis van een literair motief. Deze laatste toevoeging blijkt zeer
terecht te zijn! Bartelink noemt wel 10 plaatsen in de literatuur, waar sprake
is van hetzelfde of een variant op dit verhaal. Van het verhaal van Gellius
staat hier de Latijnse versie en de vertaling van Bartelink te lezen. Een
prachtig verhaal gebaseerd op een getuigenverklaring van Apion die ten tijde van Tiberius
leefde.
Dit Klassieke verhaal is dankzij de symboliek in de
christelijke literatuur terecht gekomen. Is er in één geval nog sprake van dat
de leeuw symbool staat voor Dionysus, in de andere gevallen is er van de
volgende heiligen sprake: Cyrillus van Scythopolis (woestijnheilige: ong. 523-588) ; Johannes Moschus ca. 550-619) ; Gerasimus (5-de eeuw) ; en misschien Hiëronymus.
Omdat Hëronymus hetzelfde attribuut
heeft als de apostel Marcus, nl de leeuw, zou het verhaal ook nog verband
kunnen houden met deze apostel. Het verhaal gaat terug naar de begintijd van
het christendom. Het evangelie van Marcus wordt over het algemeen beschouwd als
het oudste evangelie van de vier door de RK kerk geaccepteerde evangeliën. Het
opduiken van de naam Tiberius in dit verband vindt zijn bevestiging in een
vermelding in de Historiën van Tacitus (IV, 251-252) dat
Vespasianus zich ook uiteen moest zetten met vergelijkbare voorvallen. Steeds is de regio
waar de gebeurtenissen plaats vinden, vermeld: noord Afrika, waar ook de
apostel Marcus vandaan kwam.
Hoe het ook zij: bij mij roept de doorn getrokken uit de
poot van een leeuw, meteen de gedachte aan Christus op, een leeuw als symbool voor een (goddelijke) machthebber. De Romeinen noemden Christus een koning (rex) waardoor de symbolische
aanduiding van Christus als een leeuw voor de hand ligt. Ik denk daarom dat dit
verhaaltje dienst heeft gedaan in het contact houden met elkaar door de eerste
christengemeenten. Bewijzen kan ik het natuurlijk niet.
Wat maakt van de grap van Cortázar dat hij modern is en je
de oorspronkelijke grap Klassiek kunt noemen? Je kunt niet zeggen dat het
verhaal niet gedragen wordt door symbolen. Want ook in dit geval staat de leeuw
voor een machtig man, en het verhaal heeft dan ook een politieke strekking . Het in 1962 gepubliceerde verhaal doet
een poging om heerszuchtige types aan het verstand te brengen dat zij alleen
heerszuchtig kunnen zijn met de hulp van slaafse handlangers. De cronopio is
dus lang niet zo onschuldig en grappig als je denkt dat hij is. Tot nu toe past
het verhaal van Cortázar nog perfect in de traditie van de Klassieke Humor. Wat
maakt het dan modern? Zonder interpretatie krijg je maar de helft van dit
verhaal mee en dat heeft het ook al gemeen met de Klassieke Humor, waarin
slaven zich durfden te uiten, omdat hun meester deze verhaaltjes niet wisten te
duiden. Wat maakt Cortázar modern? De humor van hetzelfde verhaal ondergaat een
drastische verandering! Zou je om de Klassieke grappen nog kunnen bulderen van
de lach, dat is hier niet meer mogelijk. De uitbundige lach maakt plaats voor
ironie. Op de een of andere manier is de strijdvaardigheid omgeslagen in een
bepaalde vorm van berusting! Het moderne is een verdraaiing van het Klassieke
schema, waardoor de uitsmijter van de grap “Dank je, Androkles” aan belang
wint, dominant wordt ten opzichte van de andere zinsdelen en de betekenis
krijgt: ik zou zó graag strijd hebben willen leveren, maar het lijkt mij een
hopeloze zaak. Daarover lijken cronopio en leeuw het eens. De Klassieke Humor is nooit tandeloos; de
moderne vaak wèl. De grap maakt al schrijvend plaats voor ironie: een
beschouwend mededogen met de mens. “Dank je, Androkles” (vrije vert. Androkles:
“Ere zij de mens” in plaats van “Ere zij God in den hoge”).