vrijdag 17 februari 2023

De beesten

De Beesten


Op mijn andere website staan verhalen van mij en van anderen. Ze kunnen als een kroniek van de tijd worden gelezen. Tenminste, dat is de bedoeling.

Ik merkte onlangs dat een serie korte verhaaltjes nog niet hierop voorkwamen. Dat heb ik nu veranderd en zijn de verhaaltjes, gezamenlijk De Beesten geheten, daar nu wel te vinden. 

Drie verhalen van afscheid. Ze staan voor veel meer: ze staan voor een afscheid van een economie en maatschappij zoals we die nooit meer zullen kennen. Net als er vlak na de Eerste Wereldoorlog zich een kentering heeft voorgedaan, waardoor oude maatschappelijke verhoudingen definitief anders kwamen te liggen, vindt er ook zo'n verandering plaats na de Tweede Wereldoorlog: de schaalvergroting. De kentering van voor de Eerste Wereldoorlog is prachtig beschreven in alle toonaarden door Thomas Mann; de veranderingen na de Tweede Wereldoorlog hebben zo'n schrijver nog niet gevonden. Dat hangt samen met dat ook het schrijverschap een gooi naar de massaliteit deed zoals zich dat heeft voorgedaan in het boerenbedrijf, de industrie, het onderwijs en de zorg etc. 


U kunt naar de website gaan, zoals hierboven staat gelinkt, maar u kunt ook verhalen rechtstreeks oproepen, door op de link onder De Beesten te klikken.


zaterdag 11 februari 2023

 Het leven van Aesopus, de Frygiër:  Deel 1, het wonder. 

Lees in het commentaar het waarom van deze levensbeschrijving. 


Wij weten niets met zekerheid over de geboorte van Homerus of Aesopus. We weten zelfs nauwelijks iets over wat hun aan opmerkelijks is overkomen. Daar kun je je over verwonderen, gezien het feit dat de geschiedschrijving veel minder aangenamere en minder noodzakelijke dingen in herinnering weet te brengen dan wat Aesopus of Homerus is overkomen. Zovele verwoesters van staten, en prinsen zonder enige verdienste hebben mensen gevonden, die hen ons hebben leren kennen tot in de kleinste details van hun leven. En van mensen als Homerus en Aesopus, van die weten wij zo goed als niets. En dat zijn toch twee figuren die een stempel hebben weten te drukken op de tijd na hun geboorte. Want Homerus is niet alleen de vader van de goden, hij is ook de vader van alle goede dichters na hem.  Wat Aesopus betreft, ik vind dat hij in de hoogste rangen dient te worden opgenomen, omdat hij één van die wijzen is, waarop de Grieken altijd trots zijn geweest, ze te hebben voortgebracht: hij onderwees de ware wijsheid, en hij onderwees die met zoveel meer vaardigheid dan die ons opschepen met definities en regeltjes.


Er is wel wat overgeleverd over het leven van deze twee mannen; maar het grootste gedeelte daarvan houden wetenschappers voor verzonnen, van alle twee wel te verstaan. Vooral wat Planudes over hen heeft geschreven, lijkt niet te kloppen. Wat mij aangaat, ik wil mij niet aan die discussie wagen. Ook al leefde Planudes in een eeuw waarin de herinnering aan het leven van Aesopus nog niet helemaal was verbleekt, denk ik dat hij door overlevering over hem heeft kunnen vertellen, wat hij heeft vastgelegd. In dit geloof in de overlevering ben ik hem gevolgd, zonder terughoudendheid in wat hij over Aesopus te melden heeft, ook al lijkt het me te kinderlijk toe of, dat het wel erg afwijkt van wat je met je gezonde verstand ervan zou vinden.


Aesopus was een Frygiër, afkomstig uit een dorp Amorium  geheten. Hij werd geboren omstreeks de 27-ste Olympiade, zo’n 200 jaar voor de stichting van Rome. Het is moeilijk uit te maken of hij ervoor dankbaar moet zijn dat hij geboren is of dat hij zich daarover zou kunnen beklagen. Want hoewel hij over een schitterend verstand kon beschikken, was hij lichamelijk zo misvormd en behept met een lelijk uiterlijk, dat je moeite zou hebben in hem een mens te herkennen, ook omdat hij zich praktisch niet mondeling kon uiten. Met zulke gebreken is het niet verwonderlijk dat hij tot slaaf werd gedegradeerd, zelfs als hij van geboorte af niet de status van slaaf (1) had. Hoe dan ook, hij slaagde erin een vrijdenker te zijn, los van wat het lot voor hem in petto had.


Zijn eerste baas stuurde hem erop uit om het land te ploegen. Hetzij, omdat hij hem niet in staat achtte iets anders te doen, hetzij om te voorkomen dat iemand, die zo lelijk was, in het zicht van zijn bezoekers zich zou vertonen (2). Welnu, op een dag gebeurde het dat, toen zijn baas zich ophield in zijn plattelandsonderkomen, een boer hem vijgen aanbood. Hij vond ze erg lekker en voelde door er zachtjes in te knijpen of ze allemaal van dezelfde kwaliteit waren. Daarop gaf hij bevel aan de beheerder van de wijnkelder, de sommelier, om ze hem te brengen zo gauw hij uit bad kwam. De naam van die sommelier was Agathopus (vert. “iemand die het goede doet” WtM).  Toevallig hield ook Aesopus zich in deze villa (3) op. Zodra Agathopus de villa betrad, maakte hij gebruik van de gelegenheid om samen met zijn kameraden de vijgen op te eten. Daarna gaven ze de schuld hiervan aan
Aesopus. Ze dachten dat hij nooit in staat zou zijn om zich vrij te pleiten, omdat hij stotterde en wel gek leek. De straffen, die men vroeger op slaven toepaste, waren heel erg wreed. En deze misstap was iemand heel erg te verwijten. De arme Aesopus wierp zich aan de voeten van zijn baas en schreeuwend smeekte hij hem om in godsnaam zijn bestraffing eventjes op te schorten. Dit verzoek werd ingewilligd. Aesopus liet lauw water halen, dronk het op in aanwezigheid van zijn heer, stak zijn vingers in zijn mond, en braakte alleen maar dit water uit, niets anders. Toen hij zich zo had vrijgepleit, gaf hij opdracht om de anderen hetzelfde te laten doen. Iedereen stond perplex: niemand had gedacht dat Aesopus in staat was zo’n slimme oplossing te verzinnen. Agathopus en zijn kameraden waren nog niet helemaal uit het veld geslagen. Zij dronken net als de Frygiër lauw water, stopten hun vingers in de mond, maar waakten er wel voor om de vingers niet te diep in de keel te steken. Er kwam dan wel geen water uit hun mond, maar wel wat rauwe vijgen en ander roodachtig braaksel. Het was duidelijk dat zij de vijgen hadden opgegeten en niet Aesopus! Zo wist Aesopus te bereiken dat de mensen die hem hadden beschuldigd dubbel werden bestraft, voor hun gulzigheid en hun kwaadaardigheid.


De volgende dag, toen de baas was vertrokken en de Frygiër weer zijn gewone werk was gaan doen, passeerden er een paar verdwaalde reizigers (sommigen zeggen dat het priesters van Diana waren  (4) die hem de weg vroegen in naam van Jupiter hospitalis (vert. “Jupiter van de Gastvrijheid”, WtM) naar de dichtstbijzijnde stad. Aesopus drong er allereerst op aan dat zij uitrusten in de schaduw. Daarna bood hij ze een hapje te eten aan en dat hij wel hun gids wilde zijn om ze naar de stad te brengen. Hij ging pas bij ze weg toen hij hen weer op het juiste weg had gebracht. De beste mensen hieven hun handen ten hemel, en smeekten Jupiter om deze charitatieve daad niet zonder beloning te laten zijn. Nauwelijks had Aesopus ze verlaten of de warmte en vermoeidheid dwongen hem om te gaan slapen. In zijn slaap verbeeldde hij zich dat Fortuna recht voor hem stond, dat ze hem zijn tong los maakte en tegelijker tijd hem met dat talent begiftigde waardoor hij de auteur
werd van de verhalen die aan hem zijn toegeschreven. Verheugd door dit avontuur, stond hij met een sprongetje op en verwonderd vroeg hij zich af: wat mag dat wel geweest zijn? Mijn stem heeft zich kunnen bevrijden. Ik kan nu alles zeggen: hark, ploeg, alles dat ik maar wil zeggen. Dit wonder was oorzaak dat hij van baas veranderde.