woensdag 27 oktober 2021

 Jammer!

Klik voor meer informatie!
 
De hieronder aangehaalde uitspraak van Cicero in De Oratore bracht mij op het idee, dat ik bij hem veel verwijzingen naar wat ik Klassieke Humor noem zou kunnen vinden. Gevoegd bij het feit dat Cicero regelmatig toneelopvoeringen van theaterstukken van Plautus bezocht, dacht ik dat succes verzekerd zou zijn. In de stukken van Plautus komen , niet overvloedig veel, maar toch af en toe Klassiek Humoristische grappen voor: Aululariacommentaar, noot 2; uitleg werkwijze,  nummer 8,  en Amphitruo    (het commentaar) . Onder de linken treft u hiervan een paar bewijzen, er zijn er veel meer verspreid over andere niet besproken toneelstukken van Plautus. Daarnaast is bekend dat Cicero op z’n minst vijf verzamelingen grappen in zijn bezit had. Dus wat kon er mis gaan.


De uitspraak in De Oratore (219):
“Maar zoals we gezien hebben….kan het maken van grappen in een pleidooi een voordelige uitwerking hebben (op het publiek), omdat het inderdaad heel gemakkelijk is mensen aan het lachen te brengen. Maar we moeten in de gaten houden… dat dit op twee manieren gehanteerd kan worden: de eerste manier is een running gag (een grap die door het hele pleidooi heen wordt volgehouden). Daarbij hoef je geen kunstgrepen toe te passen. (De grap komt voort uit het karakter en de natuur van de spreker zelf in die mate waarin hij begiftigd is met het maken van een grappige mimiek of het talent een goed verhaal te kunnen brengen. Alles hangt samen met zijn gezichtsuitdrukking, stem, en de toon waarop iets wordt beweerd.) De tweede manier bestaat eruit dat de spreker af en toe een op zichzelf staande grap maakt. En hier is volop ruimte voor opzettelijk bedachte improvisatie ……. Dit valt te leren; de eerste vorm niet.”(1)


Dit zou op een bepaald fenomeen kunnen wijzen dat ik in de Klassieke Humor vaak tegenkom. Het gaat erom dat in bepaalde periodes de grappen als op zichzelf staande verhaaltjes worden verteld, en in andere tijden als een prikkelende opmerking tot een enkele impliciet verwijzende regel worden beperkt in langere uiteenzettingen en verhalen. De “De oratore” heeft het vooral over snedige opmerkingen over anderen. Een soort humor waar ik niet erg veel waardering voor kan opbrengen. Maar ja, Cicero is een groot man, dus geef je hem veel krediet, geloofwaardigheid, of zoals hij het zelf zegt ( Plutarchus, 26.4): “…. toen Metellus Nepos verklaarde dat door Cicero’s vijandige getuigenis er meer mensen ter dood waren veroordeeld dan er door zijn optreden als advocaat ooit waren gered, zei Cicero: “Inderdaad, mijn geloofwaardigheid is groter dan mijn spreekvaardigheid.” (2)


Maar het verband met wat ik Klassieke Humor heb genoemd, is bij deze klassieke schrijver, Cicero, weinig terug te vinden. Jammer! Ik kan zelfs niet zeggen dat zijn grappen ook maar in de verte iets met ”mïjn” Klassieke Humor te maken hebben. Toch wil ik u een aantal van zijn grappen niet onthouden, niet omdat ze Klassiek zijn, maar omdat ze tekenend zijn voor zijn tijd. Voor mij is het van belang te constateren dat ook in de Klassieke Oudheid, de Klassieke Humor in verhaaltjes duidelijk moet worden onderscheiden van een bepaald soort humor waarbij er geroddeld wordt, gescholden en op anderen wordt afgegeven door hem of haar belachelijk te maken. Al dan niet terecht. Het zegt iets over de persoon Cicero dat hij zich altijd van deze vorm van humor bediende. Plutarchus, 25.4: “Nu zijn dat soort sarcastische grappen geadresseerd aan vijanden en  tegenstanders in de rechtbank, gebruikelijk onder advocaten, je zou bijna kunnen zeggen: dat is hun werk. Maar zijn aanvallen zonder onderscheid te maken naar persoon of omstandigheden, alleen maar om het plezier in het maken van grappen om anderen aan he lachen te brengen, leidden ertoe dat hij op den duur werd gehaat.” (3)
Plutarchus, 26.6:
“ Zo was er Publius Consta, die advocaat wilde worden, maar naïef en dom was. Hij werd bij een bepaalde rechtszaak door Cicero opgeroepen als getuige. En toen hij bij herhaling bleef zeggen, dat hij nergens van afwist, opperde Cicero:  “Misschien, denk je dat je op een examen zit waarin je op je kennis van het recht wordt ondervraagd?” Bij een andere keer in een debat met Metellus Nepos vroeg die steeds weer: “Maar wie is jouw vader, dan toch?” Daarop zei Cicero uiteindelijk: “Als we het nu eens over jou in plaats van over mij hebben, dan ben ik het met je eens, dat jouw moeder het antwoord op die vraag moeilijk heeft gemaakt.” (Zie om de grap beter te begrijpen Wikipedia-informatie onder deze link

Nu waren er geruchten dat de moeder van Nepos een overspelige vrouw zou zijn en Nepos zelf was ook een vreemde snuiter. Eens ging hij er plotseling op de vlucht vandoor, liet zijn werk als tribuun onbeheerd achter,  en zeilde per  boot naar Syrië, omdat hij bij Pompeius bescherming zocht. Maar zonder enige reden dook hij ook ineens weer op. Ongeveer in diezelfde tijd, viel de begrafenis van zijn leraar Philagrus die met meer dan normale ceremonie werd voltrokken. Op zijn grafsteen zette hij een raaf. Cicero kon toen niet nalaten op te merken: “Dit keer heb je meer je verstand gebruikt dan gebruikelijk, want hij heeft je één ding goed geleerd: op de vlucht slaan (vliegen als een raaf) is beter dan je verspreken (mensen verraden).” (4)


Onder de vele grappen die er van Cicero zijn, zou dit er een kunnen zijn die naar het volgende korte Jeha verhaaltje verwijst:
(Moulièras, Les fourberries de Si Djeh′a, Oran, 1891, pag. 102, verhaal XXVI: Le corbeau):
Een vrouw en een man hebben een zoon. De vader komt te overlijden. De moeder blijft alleen achter en verdient de kost met het wassen van kleren. Daarom noemt men haar wasvrouw (5). Op een dag is de moeder met haar zoon naar de oever van de rivier gegaan om er de was te doen. Bij aankomst leggen ze de was op een hoop neer. Zij pakt de zeep om aan het wassen van de kleren te beginnen. Vanuit het niets komt er razendsnel een raaf aangevlogen die de zeep uit haar handen steelt. De vrouw zegt tegen haar zoon: “Oh zoon, kijk toch eens wat de raaf heeft gedaan, hij heeft onze zeep gestolen!” De zoon is blij en antwoordt haar: “Hij zal het harder nodig hebben dan wij, zijn kleren zijn vuiler dan de onze. (6)
In het Turks en het Arabisch heet dit verhaal: “Noodzaak om de Voorzienigheid (God) aan te roepen.” Deze variaties in de titel wijzen in de verste verte op een overeenkomst tussen dit verhaal en de grap van Cicero: de raaf speelt in verhalen een sinistere rol. Raven werden gezien als de aankondigers van onheil, zoals de dood. De rivier stond voor de Styx, de rivier naar de onderwereld (wordingsgeschiedenis). De zeep is een middel om je schuld weg te boenen.


De humor van Cicero heeft vaak een macabere inslag die perfect aansloot bij de Romeinse humor in het algemeen (De Oratore, 283):


“Toen de advocaat S. onpopulair werd bij zijn klanten, omdat hij zich de eigendommen van een rijke man, die niet op tijd zijn testament had opgemaakt, had toegeëigend, gebeurde op een dag, toen hij aanwezig was bij een rechtszaak, het volgende. Het proces was volop aan de gang, toen buiten een begraafstoet voorbij trok. (Er werd luid op de trompet getoeterd en met stokken op trommels in alle maten geslagen: de sombere klanken hadden de overhand.) De aanklager in het proces richtte zich tot advocaat S., en riep uit: “Hoor je dat? Als je vlug bent, kun je de rouwstoet nog tegenhouden, en je meester maken van al zijn bezittingen!”(7 )


Maar zelfs als je je de advocaat in een ravenzwarte mantel voorstelt, dan nog blijven de overeenkomsten tussen Cicero’s grappen en mijn verhalen uit de Klassieke Humor gezocht. Jammer!

zondag 17 oktober 2021

 Symbolische dominantie.

Klik voor Inleiding op Cicero, Commentaar en oorspronkelijkeTekst.


Op 2 januari 2018 haalde ik Cicero aan om Freuds gebrekkige manier van analyseren te demonstreren. Toen maakte ik deze vertaling van een stuk uit de “De Oratore” (Over de redenaar, dwz over de spreekvaardigheid) van Cicero (1):

[217]“Ik (Cicero) denk echt, “zei hij, “ dat door een beschaafd man over van alles gemakkelijker te praten valt dan over grappen. Toen ik op een gegeven moment enkele Griekse boeken met de titel "Over het belachelijke" (zie opm. hiervoor ‘Grappen van Vroeger”einde pagina) ontdekte, had ik de hoop dat ik daaruit iets zou kunnen leren; ik vond erin echter heel wat grappen en gepeperde grollen —die uit Sicilië, Rhodos en Byzanthium zijn voortreffelijk— MAAR diegenen die er enige redelijkheid of kunstzinnigheid in willen aanbrengen, stonden voor paal. Er blijft niets om om te lachen over dan over hun eigen dwaasheid.”


Op mijn website haal ik Decourdemanche, verzamelaar van Turkse Nasreddin grappen,  aan die een opmerking maakte van dezelfde strekking: “…naar de oorsprong van deze grappen zoeken is pure tijdsverkwisting” (2).



Uit beide opmerkingen valt op te maken dat een grap voor zich moet spreken en dat je hem niet moet uitleggen. Toch ben ik nou al enige jaren bezig met het uitleggen van Klassieke Humor. Dat heeft voor mij opgeleverd dat deze “grappen” onderdeel uitmaken van de literaire erfenis waarvan de belangrijkste kwaliteit is dat ze ons confronteren met gevaren die ons leven bedreigen, en waarop we een adequaat en afdoend antwoord moeten vinden. Anders overleven wij, mensen, het leven niet!


Twee voorbeelden ontleend aan Plutarchus over het doen en laten van Cicero wil ik aanhalen om dit te demonstreren. Wat mij hierin boeit, is hoe wij onze gedachten structureren en er telkens een zwart gat in elke redenering zit, waarlangs onze gedachtegang van een geregelde in een chaotische terecht kan komen. Humor! De analyse van de Klassieke Humor kan ons leren goed te analyseren, waarbij wij ons niet beperken tot één perspectief, maar verscheidene, omdat anders de analyse gewoonweg niet klopt.


De twee voorbeelden (Plutarchus, Cicero, 25.2 en 25.3 in de catelogisering van Perseus). De eigen vertaling van de eerste anekdote gaat als volgt (excuus voor het wat ongelukkige Nederlands, maar dat is nodig voor de nauwkeurigheid) (3):
Een voorbeeld hiervan is dat hij (Cicero) een staande ovatie kreeg, toen hij over Marcus Crassus  – WtM: wie dit is staat hierna – de loftrompet op het spreekgestoelte op het Forum te Rome stak. Maar een paar dagen later had hij in het openbaar al geen goed woord meer voor de man over. Crassus zei toen tegen hem: “Wat ben je aan het doen? Nog geen dag of twee geleden stak je de loftrompet over mij!?” “Ja,“ zei daarop Cicero, “ik was mijn spreekvaardigheid aan het oefenen op een rot onderwerp.


Het strakke schema in de Klassieke Humor is niet moeilijk te ontdekken. De eerste mededeling behelst de lovende toespraak op het Forum (A). De tweede mededeling is dat Crassus zijn verwondering erover uitspreekt dat Cicero op hem afgeeft, terwijl die nog maar kort tevoren zich lovend over hem heeft uitgelaten (B). En de punchline is natuurlijk de uitsmijter dat het Cicero er alleen maar om te doen was zijn spreekvaardigheid op peil te houden: vorm was belangrijker dan inhoud voor hem (C). Waar handeling D is gebleven, komt later aan de orde.


Maar zoals in mijn conclusie op de website Grappen van Vroeger beweerd speelt in deze Klassieke Grappen symboliek een belangrijke rol. Je zou de symboliek het zwarte gat kunnen noemen waarop welke redenatie dan ook kan uitglijden. Daarom is begrip ervan van wezenlijk belang voor een grap. Waar is die symboliek in deze anekdote gebleven. Hij lijkt afwezig!



Ik ga nu een passage aanhalen uit de recente literatuur. En ineens wordt duidelijk dat die symboliek wel degelijk aanwezig is in de onzichtbare achtergrond. Je zou zelfs kunnen zeggen, hij is zo zichtbaar, dat hij niet in de tekst hoeft voor te komen. Die symboliek moeten we zichtbaar maken.
Robert Harris, De Cicero-trilogie, 2020, pag. 74:
…en plotseling stond daar Crassus zelf bij de ingang direct herkenbaar – ‘Ouwe kaalkop’ zoals zijn soldaten hem noemden – in de scharlaken mantel van bevelhebber, ondanks de hitte. Hij was een en al  beminnelijkheid, zoals hij zijn vorige bezoekers uitzwaaide en een veilige reis wenste en ons al even hartelijk groette….
Achter de grap duikt ineens het beeld op van de bloedrode rechterlijke mantel (4), één van de categorieën van de Klassieke Humor! De rechtelijke mantel was het centrale kenmerk van de Salomon-categorie (naar beneden scrollen, rechts) . De grap krijgt een onverwachte verdieping. Er dreigt gevaar in aanwezigheid van iemand met de statuur van Crassus, een genadeloos rechter en veldheer. Want Crassus heeft wat op zijn geweten: hij speelt niet alleen rechter, maar is er een van een bepaald kaliber.


Vervolg Harris, pag. 75: “… hij verontschuldigde zich voor het gruwelijke tafereel langs de Via Appia, maar naar zijn mening was dat noodzakelijk. Hij leek met name trots op de logistiek die hem in staat had gesteld zesduizend man te kruisigen langs een weg van driehonderdvijftig mijl, vanaf het slagveld waar hij had gezegevierd tot aan de poorten van Rome, zonder, zoals hij het stelde, ‘uitbarstingen van geweld’.
Crassus was de man die de slavenopstand van Spartacus definitief neersloeg en de gevangenen langs de Via Appia liet kruisigen. Met dit in je achterhoofd krijgt de grap van Cicero een macabere strekking, waardoor je hem echt kunt waarderen.

Je zou zeggen: nou, dat is het dan! Maar de volgende grap voegt nog een tweede laag toe aan de symboliek van de mantel die op de achtergrond aanwezig is. Je zou de twee volgende grappen samen Handeling D, de vierde handeling in een grap, kunnen noemen. En dan komen we eigenlijk terecht bij de analyse van de Freud grap over die ouwe rijke baas, die een café in Parijs binnenkomt. Zonder het met zoveel woorden te zeggen wordt die ouwe rijke zak (de geldbaron/Crassus) te kijk gezet als te rijk en te oud. De grap versluiert je mening.


Het vervolg op het eerste deel van Plutarchus gaat aldus (5): (Perseus, 25.3): Een ander voorbeeld: Crassus zei eens dat geen Crassus ooit in Rome ouder was geworden dan 60 jaar. En toen men probeerde dit tegen te spreken (uit vleierij!), riep hij uit: ‘Heb ik enige reden om hierover te líegen?’ antwoordde Cicero hem: ‘Misschien omdat de bewoners van Rome erover verrukt zouden zijn dat te horen? En dat je op geen enkele manier probeert ze te paaien?’ Crassus liet daarop blijken dat hij instemde met de ideeën van de Stoïcijnen, omdat ze vonden dat het goed was rijk te zijn, waarop Cicero zei: ‘Welnu, is het dan niet nog beter dat een wijs man (een filosoof zoals een Stoïcijn) alle rijkdom zou bezitten?


Als we deze grap naast de vorige leggen, dan wordt aan het beeld van de man met de mantel, de  macht, toegevoegd dat de man hopelijk niet veel ouder mag worden. En daarmee gaat een analoge redenatie gepaard, dat die oude man die rijk is, hopelijk niet de kans krijgt zich nog meer te verrijken. Samengenomen zou dit voor Handeling D kunnen doorgaan. De beide grappen na elkaar laten een verband zien tussen twee verschillende logische gedachtegangen. De ene Aristotelische gedachtegang loopt van A naar C (-onclusie); maar de tweede Stoïsche gedachtegang legt daarachter als het ware een schaduw: A’ of B’. We moeten een keuze maken. We kiezen wat Cicero kiest en dat is B (zonder accent), en niet C of A. B vertelt ons dat Cicero niet lovend was over deze man. Maar daaruit trekt hij geen conclusies: de man, Crassus, kan er nu eenmaal niets aan doen dat hij is, wie hij is. Dat houdt dan weer in dat je de grap alleen in zijn actuele context kunt beoordelen. Wie conclusies trekt, zal geneigd zijn tot manipulatie van de werkelijkheid en niet tot acceptatie en relativering ervan. En Cicero, de Stoïcijn, ziet liever de acceptatie dan het manipuleren van de realiteit. In het eerste gedeelte van de grappen manipuleert hij de omstandigheden (C): de man is rot. Maar in het erop volgende tweede gedeelte (D) neemt hij gas terug om vanuit acceptatie van Crassus zoals hij nu eenmaal is, rijk en oud, te komen tot verandering. Dat is de werkelijkheid naar je hand zetten zoals Cicero voortdurend doet. Niet de feiten verdraaien en (ver-)oordelen, maar accepteren en proberen direct invloed uit te oefenen. Je moet kiezen om de werkelijkheid echt in je op te kunnen nemen en er een rol in te spelen. Soms denk ik dat de tijd heeft stil gestaan: hoe modern is deze houding!


Kortom,  de twee grappen bij elkaar genomen, vertellen de eigenlijke strekking. De tekenen van de macht, de symboliek van de mantel, verplichten je ertoe een keuze te maken: vóór of tegen Crassus! Dat heet Symbolische Dominantie, logica is onderschikt aan de codes. Onderschat Cicero niet, zoals ik deed toen ik In Catilinam zat te vertalen en me dood ergerde aan die gezwollen taal zonder inhoud (voor een zeventienjarige). Ik wist toen niet dat er redenaars waren, die nog gezwollener taal gebruikten, met succes. Nu vraag ik me af of de taal van Cicero wel zo gezwollen is?