zondag 17 oktober 2021

 Symbolische dominantie.

Klik voor Inleiding op Cicero, Commentaar en oorspronkelijkeTekst.


Op 2 januari 2018 haalde ik Cicero aan om Freuds gebrekkige manier van analyseren te demonstreren. Toen maakte ik deze vertaling van een stuk uit de “De Oratore” (Over de redenaar, dwz over de spreekvaardigheid) van Cicero (1):

[217]“Ik (Cicero) denk echt, “zei hij, “ dat door een beschaafd man over van alles gemakkelijker te praten valt dan over grappen. Toen ik op een gegeven moment enkele Griekse boeken met de titel "Over het belachelijke" (zie opm. hiervoor ‘Grappen van Vroeger”einde pagina) ontdekte, had ik de hoop dat ik daaruit iets zou kunnen leren; ik vond erin echter heel wat grappen en gepeperde grollen —die uit Sicilië, Rhodos en Byzanthium zijn voortreffelijk— MAAR diegenen die er enige redelijkheid of kunstzinnigheid in willen aanbrengen, stonden voor paal. Er blijft niets om om te lachen over dan over hun eigen dwaasheid.”


Op mijn website haal ik Decourdemanche, verzamelaar van Turkse Nasreddin grappen,  aan die een opmerking maakte van dezelfde strekking: “…naar de oorsprong van deze grappen zoeken is pure tijdsverkwisting” (2).



Uit beide opmerkingen valt op te maken dat een grap voor zich moet spreken en dat je hem niet moet uitleggen. Toch ben ik nou al enige jaren bezig met het uitleggen van Klassieke Humor. Dat heeft voor mij opgeleverd dat deze “grappen” onderdeel uitmaken van de literaire erfenis waarvan de belangrijkste kwaliteit is dat ze ons confronteren met gevaren die ons leven bedreigen, en waarop we een adequaat en afdoend antwoord moeten vinden. Anders overleven wij, mensen, het leven niet!


Twee voorbeelden ontleend aan Plutarchus over het doen en laten van Cicero wil ik aanhalen om dit te demonstreren. Wat mij hierin boeit, is hoe wij onze gedachten structureren en er telkens een zwart gat in elke redenering zit, waarlangs onze gedachtegang van een geregelde in een chaotische terecht kan komen. Humor! De analyse van de Klassieke Humor kan ons leren goed te analyseren, waarbij wij ons niet beperken tot één perspectief, maar verscheidene, omdat anders de analyse gewoonweg niet klopt.


De twee voorbeelden (Plutarchus, Cicero, 25.2 en 25.3 in de catelogisering van Perseus). De eigen vertaling van de eerste anekdote gaat als volgt (excuus voor het wat ongelukkige Nederlands, maar dat is nodig voor de nauwkeurigheid) (3):
Een voorbeeld hiervan is dat hij (Cicero) een staande ovatie kreeg, toen hij over Marcus Crassus  – WtM: wie dit is staat hierna – de loftrompet op het spreekgestoelte op het Forum te Rome stak. Maar een paar dagen later had hij in het openbaar al geen goed woord meer voor de man over. Crassus zei toen tegen hem: “Wat ben je aan het doen? Nog geen dag of twee geleden stak je de loftrompet over mij!?” “Ja,“ zei daarop Cicero, “ik was mijn spreekvaardigheid aan het oefenen op een rot onderwerp.


Het strakke schema in de Klassieke Humor is niet moeilijk te ontdekken. De eerste mededeling behelst de lovende toespraak op het Forum (A). De tweede mededeling is dat Crassus zijn verwondering erover uitspreekt dat Cicero op hem afgeeft, terwijl die nog maar kort tevoren zich lovend over hem heeft uitgelaten (B). En de punchline is natuurlijk de uitsmijter dat het Cicero er alleen maar om te doen was zijn spreekvaardigheid op peil te houden: vorm was belangrijker dan inhoud voor hem (C). Waar handeling D is gebleven, komt later aan de orde.


Maar zoals in mijn conclusie op de website Grappen van Vroeger beweerd speelt in deze Klassieke Grappen symboliek een belangrijke rol. Je zou de symboliek het zwarte gat kunnen noemen waarop welke redenatie dan ook kan uitglijden. Daarom is begrip ervan van wezenlijk belang voor een grap. Waar is die symboliek in deze anekdote gebleven. Hij lijkt afwezig!



Ik ga nu een passage aanhalen uit de recente literatuur. En ineens wordt duidelijk dat die symboliek wel degelijk aanwezig is in de onzichtbare achtergrond. Je zou zelfs kunnen zeggen, hij is zo zichtbaar, dat hij niet in de tekst hoeft voor te komen. Die symboliek moeten we zichtbaar maken.
Robert Harris, De Cicero-trilogie, 2020, pag. 74:
…en plotseling stond daar Crassus zelf bij de ingang direct herkenbaar – ‘Ouwe kaalkop’ zoals zijn soldaten hem noemden – in de scharlaken mantel van bevelhebber, ondanks de hitte. Hij was een en al  beminnelijkheid, zoals hij zijn vorige bezoekers uitzwaaide en een veilige reis wenste en ons al even hartelijk groette….
Achter de grap duikt ineens het beeld op van de bloedrode rechterlijke mantel (4), één van de categorieën van de Klassieke Humor! De rechtelijke mantel was het centrale kenmerk van de Salomon-categorie (naar beneden scrollen, rechts) . De grap krijgt een onverwachte verdieping. Er dreigt gevaar in aanwezigheid van iemand met de statuur van Crassus, een genadeloos rechter en veldheer. Want Crassus heeft wat op zijn geweten: hij speelt niet alleen rechter, maar is er een van een bepaald kaliber.


Vervolg Harris, pag. 75: “… hij verontschuldigde zich voor het gruwelijke tafereel langs de Via Appia, maar naar zijn mening was dat noodzakelijk. Hij leek met name trots op de logistiek die hem in staat had gesteld zesduizend man te kruisigen langs een weg van driehonderdvijftig mijl, vanaf het slagveld waar hij had gezegevierd tot aan de poorten van Rome, zonder, zoals hij het stelde, ‘uitbarstingen van geweld’.
Crassus was de man die de slavenopstand van Spartacus definitief neersloeg en de gevangenen langs de Via Appia liet kruisigen. Met dit in je achterhoofd krijgt de grap van Cicero een macabere strekking, waardoor je hem echt kunt waarderen.

Je zou zeggen: nou, dat is het dan! Maar de volgende grap voegt nog een tweede laag toe aan de symboliek van de mantel die op de achtergrond aanwezig is. Je zou de twee volgende grappen samen Handeling D, de vierde handeling in een grap, kunnen noemen. En dan komen we eigenlijk terecht bij de analyse van de Freud grap over die ouwe rijke baas, die een café in Parijs binnenkomt. Zonder het met zoveel woorden te zeggen wordt die ouwe rijke zak (de geldbaron/Crassus) te kijk gezet als te rijk en te oud. De grap versluiert je mening.


Het vervolg op het eerste deel van Plutarchus gaat aldus (5): (Perseus, 25.3): Een ander voorbeeld: Crassus zei eens dat geen Crassus ooit in Rome ouder was geworden dan 60 jaar. En toen men probeerde dit tegen te spreken (uit vleierij!), riep hij uit: ‘Heb ik enige reden om hierover te líegen?’ antwoordde Cicero hem: ‘Misschien omdat de bewoners van Rome erover verrukt zouden zijn dat te horen? En dat je op geen enkele manier probeert ze te paaien?’ Crassus liet daarop blijken dat hij instemde met de ideeën van de Stoïcijnen, omdat ze vonden dat het goed was rijk te zijn, waarop Cicero zei: ‘Welnu, is het dan niet nog beter dat een wijs man (een filosoof zoals een Stoïcijn) alle rijkdom zou bezitten?


Als we deze grap naast de vorige leggen, dan wordt aan het beeld van de man met de mantel, de  macht, toegevoegd dat de man hopelijk niet veel ouder mag worden. En daarmee gaat een analoge redenatie gepaard, dat die oude man die rijk is, hopelijk niet de kans krijgt zich nog meer te verrijken. Samengenomen zou dit voor Handeling D kunnen doorgaan. De beide grappen na elkaar laten een verband zien tussen twee verschillende logische gedachtegangen. De ene Aristotelische gedachtegang loopt van A naar C (-onclusie); maar de tweede Stoïsche gedachtegang legt daarachter als het ware een schaduw: A’ of B’. We moeten een keuze maken. We kiezen wat Cicero kiest en dat is B (zonder accent), en niet C of A. B vertelt ons dat Cicero niet lovend was over deze man. Maar daaruit trekt hij geen conclusies: de man, Crassus, kan er nu eenmaal niets aan doen dat hij is, wie hij is. Dat houdt dan weer in dat je de grap alleen in zijn actuele context kunt beoordelen. Wie conclusies trekt, zal geneigd zijn tot manipulatie van de werkelijkheid en niet tot acceptatie en relativering ervan. En Cicero, de Stoïcijn, ziet liever de acceptatie dan het manipuleren van de realiteit. In het eerste gedeelte van de grappen manipuleert hij de omstandigheden (C): de man is rot. Maar in het erop volgende tweede gedeelte (D) neemt hij gas terug om vanuit acceptatie van Crassus zoals hij nu eenmaal is, rijk en oud, te komen tot verandering. Dat is de werkelijkheid naar je hand zetten zoals Cicero voortdurend doet. Niet de feiten verdraaien en (ver-)oordelen, maar accepteren en proberen direct invloed uit te oefenen. Je moet kiezen om de werkelijkheid echt in je op te kunnen nemen en er een rol in te spelen. Soms denk ik dat de tijd heeft stil gestaan: hoe modern is deze houding!


Kortom,  de twee grappen bij elkaar genomen, vertellen de eigenlijke strekking. De tekenen van de macht, de symboliek van de mantel, verplichten je ertoe een keuze te maken: vóór of tegen Crassus! Dat heet Symbolische Dominantie, logica is onderschikt aan de codes. Onderschat Cicero niet, zoals ik deed toen ik In Catilinam zat te vertalen en me dood ergerde aan die gezwollen taal zonder inhoud (voor een zeventienjarige). Ik wist toen niet dat er redenaars waren, die nog gezwollener taal gebruikten, met succes. Nu vraag ik me af of de taal van Cicero wel zo gezwollen is? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten