dinsdag 2 januari 2018

Nieuwjaar 2018, Freud en De Grap (1).

Klik hier voor de originele tekst en commentaar.

Ik wil het nieuwe jaar beginnen met een toepasselijke grap uit het boek  “Der Witz”, dat Freud in 1905 publiceerde over grappen:

“Men vertelt dat de schrijver Heine op een avond in een café in Parijs in gezelschap van de dichter Soulié was, toen een van de Parijse geldbaronnen binnenkwam. De man werd wel met Midas, bij wie alles wat hij aanraakte in goud veranderde, vergeleken, maar hij was ook nog heel populair. In korte tijd werd de geldbaron omstuwd door een menigte van bewonderaars, die hem vol verering tegemoet trad. ‘Zie dat toch eens,’ zei Soulié tegen Heine, ‘hoe men in de negentiende eeuw het Gouden Kalf aanbidt.’ Daarop antwoordde Heine instemmend met een blik op het voorwerp van verering:  ‘Maar die moet al veel ouder zijn dan het Gouden Kalf….’ (K. Fischer, 1889, pag. 82-3)

Mijn wens voor 2018 is hieruit op te maken: ik hoop dat tien jaar na de crisis in 2008 er voldoende kritiek mogelijk is om geldwolven aan banden te leggen. Gezien de resultaten van de afgelopen tien jaar, vrees ik het ergste. Freud legt de wens van Heine en Soulié als volgt uit:

“Waaruit bestaat de techniek van deze voortreffelijke grap? K. Fischer denkt dat dat komt door het woordspel. ‘Zó doet het Gouden Kalf behalve aan de Mammon (zie: Avaritia, en de tweede doodzonde)  ook aan afgoderij denken. In het eerste geval gaat het om het goud, in het tweede geval om de verering van het beeld van een dier. Het kan ook de bedoeling zijn om een dom iemand zonder te huichelen de waarheid te zeggen dat hij alleen maar kan denken aan goud.’  Om de som op de proef stellen, vult Freud hierop aan: als we de uitdrukking “het gouden kalf” weglaten uit de grap van Heine en Soulié, houden we niets grappigs over! Soulié zegt dan: ‘Kijk toch eens aan, hoe de mensen die domme kerel op handen dragen, alleen maar omdat hij rijk is.’ En het antwoord van Heine slaat dan nergens op.”

Dit is de manier waarop Freud analyseert. Het is heel erg gericht op taal. Bovendien past hij telkens dezelfde truc toe die hij aanduidt met de term “Reduktion” (zie: commentaar: 3): bij een juiste interpretatie van de grap, verdwijnt het grappige. Als het grappige niet verdwijnt, is er een niet uitgelegde rest die nog op interpretatie wacht.


Als je echter naast deze grap een anekdote, die door Plutarchus over Cicero wordt verteld, legt, dan heb ik de indruk dat er aan deze wijze van werken iets schort (vertaling overgenomen uit ‘Komt een Griek bij de dokter’: pag. 87, vertaler Patrick De Rynck): 

“Toen Caesar eens een wetsvoorstel indiende om het land in Campanië te verdelen onder zijn soldaten, waren veel senatoren ontstemd. Lucius Gellius, zowat de oudste onder hen, zei dat dit niet zou gebeuren zolang hij leefde. Waarop Cicero zei: ‘Laten we dan nog even geduld oefenen. Lucius Gellius vraagt niet om een lang uitstel.’ 

Ook in deze grap is hebzucht en ouderdom de kern van de grap, zonder dat er sprake is van een “gouden kalf”.  Lucius Gellius is zó oud dat het niet lang zal duren dat hij gaat sterven. De hebzucht van Caesar spreekt voor zichzelf. Het antwoord van Cicero slaat dus wel ergens op. En ook het antwoord van Heine kan ergens op slaan, als we even afzien van de bezwerende formule waarmee Freud de grap denkt te kunnen smoren. Wat je moet doen, is je de oude man uit de beide grappen voor ogen halen. En je ziet waarom de grap grappig is en grappig blijft. Maar Freud ziet in een grap slechts een laag, de talige. Misschien is op Der Witz van Freud toch wel grotendeels de volgende Jiddische grap van toepassing (als je het origineel wilt lezen, klik dan hier, en je zult zien dat met enige fantasie je hem ook in het Jiddisch kunt volgen): 

“Als je een boer een grap vertelt, lacht hij drie keer. De eerste keer lacht hij als je de grap vertelt, de tweede keer als je hem de grap uitlegt en bij de derde keer heeft hij de grap begrepen. Een landeigenaar van adel lacht twee keer. De eerste keer als je de grap vertelt, en de tweede keer lacht hij beleefd als je hem de grap uitlegt. Maar hij had hem eigenlijk toch al begrepen. Een officier in het leger lacht slechts een keer, namelijk als je hem de grap vertelt. Hij laat je de grap niet uitleggen en begrijpen doet hij hem zonder meer toch niet. Een Jood zal je zeggen, als je per ongeluk de grap aan hem vertelt: ‘Weet je, dat is een oud verhaal!’ en laat daarop na enig nadenken erop volgen ‘ en ik kan hem beter vertellen.’ De verzamelaar van Jiddische grappen, Richard G. Klein, zelf Jood, laat er dan op volgen: ‘Het is echt waar, maar ik heb een leukere versie hiervan gehoord, waarin de hoofdfiguren een Engelsman, een Schot, een Duitser en een Jood zijn.’ “

Een voorspoedig 2018!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten