Een puberale Romeinse Rebel: Clodius!
Lees deze toelichting! Verder van belang: informatie over in welke soort grappen, dit verhaal valt: archetype Herakles.
Plutarchus
[28]
Als een
gevolg daarvan kregen velen een hekel aan hem (Cicero). Bovendien spanden de
aanhangers van Clodius eendrachtig tegen hem om de volgende redenen.
Clodius was van adel, nog jong van jaren,
maar moedig en arrogant. Deze jongeman nu was verliefd op Pompeia, de vrouw van
Caesar. Hij sloop in he geheim haar huis
binnen door zich te verkleden als een fluitspeler. Op dat moment waren de vrouwen
van Rome van plan in het huis van Caesar de mysterie-rituelen, waarbij geen man
aanwezig mocht zijn, te gaan vieren. En er was dan ook geen man in huis. (1)
Clodius had
nog maar nauwelijks baard omdat hij nog heel jong was en hij hoopte onopgemerkt
de kamer van Pompeia binnen te glippen samen met de uitgenodigde vrouwen voor
de viering. Maar omdat het nacht was en het huis groot, verdwaalde hij in het
labyrint van gangen in het huis. Hij was zodoende aan het ronddolen in het huis
een beetje de weg kwijt, toen een dienstmeid van de moeder van Caesar, Aurelia,
hem zag en naar zijn naam vroeg. Hij was wel gedwongen te spreken, en daarom
zei hij dat hij op zoek was naar een hulpje van Pompeia genaamd Abra. Daarop
sloeg de dienstmeid alarm, omdat zij hoorde dat zijn stem niet die van een
vrouw was. Zij zette het op een gillen en riep alle vrouwen samen. (2)
De vrouwen
deden daarop alle deuren op slot van hun eigen kamers en het huis, zodat hij
niet kon ontsnappen. Zij gingen nauwgezet het hele huis doorzoeken. En toen
vonden ze Clodius in de kamer van het hulpje, Abra, dat hem geholpen had binnen
te komen. Het schandaal liet van zich spreken. En er was sprake van dat Caesar
zich wilde laten scheiden van zijn vrouw, Pompeia. Hij spande tegen Clodius een
rechtszaak aan vanwege heiligschennis. (3)
En in het boek van Harris over Cicero, verschenen in 2020 gaat hetzelfde verhaal als volgt.
Wat is er anders!?
Harris, pag.
607:
Een paar uur
later kwam Terentia naar de bibliotheek om haar man (Cicero) gedag te zeggen.
Ze vertrok om de nachtelijke riten van de Goede Godin (Bona Dea) te vieren en zou pas de volgende
ochtend terugkeren. Haar verstandhouding met Cicero was koel. Ondanks de
elegantie van haar privévertrekken op de bovenverdieping had ze nog steeds een
hekel aan het huis (waarnaar ze pas verhuisd waren) vooral vanwege het komen en
gaan van de buurvrouw op de late avond: de louche bezoekjes van Clodia, het
zusje van Clodius, aan Cicero; en de nabijheid van de luidruchtige menigtes op
het forum die omhoog staarden als ze met haar dienstmeisjes het terras op ging.
Om haar te verzoenen gedroeg Cicero zich uitermate aardig tegen haar.
“En waar wordt de Goede Godin (Bona
Dea) vanavond vereerd? Als,” voegde hij
er glimlachend aan toe, “zulke heilige informatie aan een man mag worden
toevertrouwd.” (Het ritueel werd ieder jaar uitgevoerd in het huis van steeds
weer een andere hooggeplaatste magistraat, wiens vrouw belast was met de
organisatie ervan.)
“Bij Caesar thuis.”
“Heeft Aurelia (moeder van Caesar) de leiding?”
“Pompeia (echtgenote van Caesar).”
“Ik (Cicero) vraag me af of Mucia (de vrouw van Pompeius), ook komt.”
“Dat lijkt me wel. Waarom zou ze niet komen?”
“Misschien schaamt ze zich te erg om haar gezicht te laten zien.”
“Waarom?”
“Ik heb gehoord dat Pompeius van haar gaat scheiden.”
“Echt waar?” Ondanks zichzelf was Terentia niet in staat haar interesse te
verbergen.
“Van wie heb je dat?”
“Clodius kwam langs om het me te vertellen.”
Meteen perste ze haar lippen samen tot een afkeurende streep.
“Dan zal het wel niet waar zijn. Je moet echt kieskeuriger zijn in met wie je
omgaat.”
“Ik ga om met wie ik wil.”
“Dat is duidelijk, maar moeten ook wij daar het slachtoffer van worden? Het is
al erg genoeg om zo dicht bij zijn zuster (Clodia) te wonen zonder ook nog
continu de broer over de vloer te hebben.”
pag. 612:
(Wat)
Terentia (later) die avond aan Cicero vertelde is bizar, maar nooit serieus
aangevochten. Ze was naar Caesars ambtwoning gegaan en daar ontvangen door Pompeia’s
dienstmeisje, Abra – een notoire slettenbak, zoals paste bij de aard van haar
meesteres, en wat dat betreft ook van haar meester, die op dat moment uiteraard
niet thuis was. Abra bracht Terentia naar het hoofdgedeelte van het huis, waar
Pompeia, de gastvrouw van de avond, en de Vestaalse maagden al zaten te
wachten, samen met Caesars moeder, Aurelia. Binnen het uur had het merendeel
van Rome’s hoogst geplaatste vrouwen zich er verzameld en kon het ritueel
beginnen. Wat ze precies deden wilde Terentia niet zeggen, alleen dat het huis
bijna geheel in duisternis gehuld was toen ze plotseling onderbroken werden
door gegil. Ze renden het vertrek uit om de bron te achterhalen en stuitten
onmiddellijk op een van Aurelia’s vrijgelaten slavinnen, die een aanval van
hysterie had. Tussen haar gesnik door riep ze dat er een indringer in huis was.
Ze was op wat zij dacht dat een muzikante was afgestapt, maar had toen gezien
dat het meisje in werkelijkheid een verklede man was. Op dat moment viel het
Terentia op dat Pompeia verdwenen was.
Aurelia nam meteen de touwtjes in handen.
Eerst gaf ze opdracht alle heilige voorwerpen te bedekken en de deuren te laten
afsluiten en bewaken. Daarna begonnen zij en een paar van de dapperste vrouwen,
zoals Terentia, aan een grondige doorzoeking van het enorme huis. Het duurde
niet lang of ze troffen achter een gordijn in Pompeia’s slaapkamer een
gesluierde figuur in vrouwenkleren aan met een lier in zijn handen. Ze joegen
hem de trap af en de eetkamer in, waar hij over een bank struikelde en de
sluier van zijn hoofd werd getrokken. Vrijwel iedereen herkende hem. Hij had
zijn sikje afgeschoren en zijn gezicht opgemaakt met rouge, ogenkool en
lippenstift, maar dat was bepaald niet genoeg om de bekende mooie
jongenstrekken van Publius Clodius Pulcher te
verhullen – “Je vriend Clodius”, zoals Terentia hem op bittere toon
tegenover Cicero beschreef.
Toen Clodius, die overduidelijk dronken was, besefte dat het spel uit was, sprong hij op de eetkamertafel, trok zijn jurk omhoog en toonde zijn geslacht aan het verzamelde gezelschap, onder wie de Vestaalse maagden, en terwijl zijn publiek het uitgilde en in zwijm viel rende hij het vertrek uit en slaagde erin via een keukenraam uit het huis te ontsnappen. Pas toen verscheen Pompeia met Abra, waarna Aurelia haar schoondochter en het dienstmeisje beschuldigde van medeplichtigheid aan deze heiligschennis. Beiden ontkenden in tranen, maar de oudste Vestaalse maagd liet weten dat hun tegenwerpingen er niet toe deden: de avond was ontwijd, de heilige riten konden niet meer worden voortgezet en de bezoeksters van de eredienst moesten allemaal onmiddellijk naar huis vertrekken.