woensdag 17 november 2021

 Een puberale Romeinse Rebel: Clodius!

Lees deze toelichting!  Verder van belang: informatie over in welke soort grappen, dit verhaal valt: archetype Herakles.



Plutarchus [28]

Als een gevolg daarvan kregen velen een hekel aan hem (Cicero). Bovendien spanden de aanhangers van Clodius eendrachtig tegen hem om de volgende redenen.

Clodius was van adel, nog jong van jaren, maar moedig en arrogant. Deze jongeman nu was verliefd op Pompeia, de vrouw van Caesar. Hij sloop in he geheim haar huis binnen door zich te verkleden als een fluitspeler. Op dat moment waren de vrouwen van Rome van plan in het huis van Caesar de mysterie-rituelen, waarbij geen man aanwezig mocht zijn, te gaan vieren. En er was dan ook geen man in huis. (1)

Clodius had nog maar nauwelijks baard omdat hij nog heel jong was en hij hoopte onopgemerkt de kamer van Pompeia binnen te glippen samen met de uitgenodigde vrouwen voor de viering. Maar omdat het nacht was en het huis groot, verdwaalde hij in het labyrint van gangen in het huis. Hij was zodoende aan het ronddolen in het huis een beetje de weg kwijt, toen een dienstmeid van de moeder van Caesar, Aurelia, hem zag en naar zijn naam vroeg. Hij was wel gedwongen te spreken, en daarom zei hij dat hij op zoek was naar een hulpje van Pompeia genaamd Abra. Daarop sloeg de dienstmeid alarm, omdat zij hoorde dat zijn stem niet die van een vrouw was. Zij zette het op een gillen en riep alle vrouwen samen. (2)

De vrouwen deden daarop alle deuren op slot van hun eigen kamers en het huis, zodat hij niet kon ontsnappen. Zij gingen nauwgezet het hele huis doorzoeken. En toen vonden ze Clodius in de kamer van het hulpje, Abra, dat hem geholpen had binnen te komen. Het schandaal liet van zich spreken. En er was sprake van dat Caesar zich wilde laten scheiden van zijn vrouw, Pompeia. Hij spande tegen Clodius een rechtszaak aan vanwege heiligschennis. (3)

En in het boek van Harris over Cicero, verschenen in 2020 gaat hetzelfde verhaal als volgt. Wat is er anders!?

Harris, pag. 607:

Een paar uur later kwam Terentia naar de bibliotheek om haar man (Cicero) gedag te zeggen. Ze vertrok om de nachtelijke riten van de Goede Godin (Bona Dea) te vieren en zou pas de volgende ochtend terugkeren. Haar verstandhouding met Cicero was koel. Ondanks de elegantie van haar privévertrekken op de bovenverdieping had ze nog steeds een hekel aan het huis (waarnaar ze pas verhuisd waren) vooral vanwege het komen en gaan van de buurvrouw op de late avond: de louche bezoekjes van Clodia, het zusje van Clodius, aan Cicero; en de nabijheid van de luidruchtige menigtes op het forum die omhoog staarden als ze met haar dienstmeisjes het terras op ging. Om haar te verzoenen gedroeg Cicero zich uitermate aardig tegen haar.
    “En waar wordt de Goede Godin (Bona Dea
) vanavond vereerd? Als,” voegde hij er glimlachend aan toe, “zulke heilige informatie aan een man mag worden toevertrouwd.” (Het ritueel werd ieder jaar uitgevoerd in het huis van steeds weer een andere hooggeplaatste magistraat, wiens vrouw belast was met de organisatie ervan.)
“Bij Caesar thuis.”
“Heeft Aurelia (moeder van Caesar) de leiding?”
“Pompeia (echtgenote van Caesar).”
“Ik (Cicero) vraag me af of Mucia (de vrouw van Pompeius),
ook komt.”
“Dat lijkt me wel. Waarom zou ze niet komen?”
“Misschien schaamt ze zich te erg om haar gezicht te laten zien.”
“Waarom?”
“Ik heb gehoord dat Pompeius van haar gaat scheiden.”
“Echt waar?” Ondanks zichzelf was Terentia niet in staat haar interesse te verbergen.
“Van wie heb je dat?”
“Clodius kwam langs om het me te vertellen.”
Meteen perste ze haar lippen samen tot een afkeurende streep.
“Dan zal het wel niet waar zijn. Je moet echt kieskeuriger zijn in met wie je omgaat.”
“Ik ga om met wie ik wil.”
“Dat is duidelijk, maar moeten ook wij daar het slachtoffer van worden? Het is al erg genoeg om zo dicht bij zijn zuster (Clodia) te wonen zonder ook nog continu de broer over de vloer te hebben.”

pag. 612:

(Wat) Terentia (later) die avond aan Cicero vertelde is bizar, maar nooit serieus aangevochten. Ze was naar Caesars ambtwoning gegaan en daar ontvangen door Pompeia’s dienstmeisje, Abra – een notoire slettenbak, zoals paste bij de aard van haar meesteres, en wat dat betreft ook van haar meester, die op dat moment uiteraard niet thuis was. Abra bracht Terentia naar het hoofdgedeelte van het huis, waar Pompeia, de gastvrouw van de avond, en de Vestaalse maagden al zaten te wachten, samen met Caesars moeder, Aurelia. Binnen het uur had het merendeel van Rome’s hoogst geplaatste vrouwen zich er verzameld en kon het ritueel beginnen. Wat ze precies deden wilde Terentia niet zeggen, alleen dat het huis bijna geheel in duisternis gehuld was toen ze plotseling onderbroken werden door gegil. Ze renden het vertrek uit om de bron te achterhalen en stuitten onmiddellijk op een van Aurelia’s vrijgelaten slavinnen, die een aanval van hysterie had. Tussen haar gesnik door riep ze dat er een indringer in huis was. Ze was op wat zij dacht dat een muzikante was afgestapt, maar had toen gezien dat het meisje in werkelijkheid een verklede man was. Op dat moment viel het Terentia op dat Pompeia verdwenen was.

   Aurelia nam meteen de touwtjes in handen. Eerst gaf ze opdracht alle heilige voorwerpen te bedekken en de deuren te laten afsluiten en bewaken. Daarna begonnen zij en een paar van de dapperste vrouwen, zoals Terentia, aan een grondige doorzoeking van het enorme huis. Het duurde niet lang of ze troffen achter een gordijn in Pompeia’s slaapkamer een gesluierde figuur in vrouwenkleren aan met een lier in zijn handen. Ze joegen hem de trap af en de eetkamer in, waar hij over een bank struikelde en de sluier van zijn hoofd werd getrokken. Vrijwel iedereen herkende hem. Hij had zijn sikje afgeschoren en zijn gezicht opgemaakt met rouge, ogenkool en lippenstift, maar dat was bepaald niet genoeg om de bekende mooie jongenstrekken van Publius Clodius Pulcher te  verhullen – “Je vriend Clodius”, zoals Terentia hem op bittere toon tegenover Cicero beschreef.

    

   Toen Clodius, die overduidelijk dronken was, besefte dat het spel uit was, sprong hij op de eetkamertafel, trok zijn jurk omhoog en toonde zijn geslacht aan het verzamelde gezelschap, onder wie de Vestaalse maagden, en terwijl zijn publiek het uitgilde en in zwijm viel rende hij het vertrek uit en slaagde erin via een keukenraam uit het huis te ontsnappen. Pas toen verscheen Pompeia met Abra, waarna Aurelia haar schoondochter en het dienstmeisje beschuldigde van medeplichtigheid aan deze heiligschennis. Beiden ontkenden in tranen, maar de oudste Vestaalse maagd liet weten dat hun tegenwerpingen er niet toe deden: de avond was ontwijd, de heilige riten konden niet meer worden voortgezet en de bezoeksters van de eredienst moesten allemaal onmiddellijk naar huis vertrekken.