dinsdag 27 juni 2017

Invidia (afgunst).


Hij vertrok met zijn vrouw naar hun andere dochter. Ook zij ontving hen geestdriftig. Voor het avondeten gaf ze hun brood met dadels. Hij zei haar: “M’n dochtertje, hoe kom je aan deze voortreffelijke dadels?” “Helemaal uit de Sahara, pappa!” , antwoordde ze.  Na het eten zei hij haar: “Geef me mijn deken (“tellis” geheten, eigenlijk een deken, een mat voor op een kameel!), ik ga in de kamer hier beneden slapen.”  Zij gaf hem een deken, en hij ging naar beneden, gevolgd door zijn vrouw naar de benedenverdieping, waar een vrouwtjes-kameel op stal stond. Hij zei tegen zijn vrouw: ”Maak me vast op de rug van de kamelin, ik ga dadels halen.” Maar het is donker, hoe wil je dan de weg vinden” “Je kunt me niet tegenhouden; ik wil meteen vertrekken.” Zij bond hem vast op de rug van de vrouwtjes-kameel en sloeg het beest op de kont om haar te doen opstaan. De kamelin stond op, maar het plafond was laag, de man stootte zijn hoofd tegen de balken van het plafond, het bloed kleurde zijn baard rood, hij schreeuwde het uit van pijn: “Laat die kameel (mannetje!) zakken!” Zij liet de kameel knielen. Op zijn schreeuwen kwamen zijn dochter en schoonzoon toegelopen; zij zagen hem helemaal onder het bloed. “Wat moet dit voorstellen”, schreeuwde hem zijn dochter toe. “Door jouw toedoen zijn we het mikpunt van spot van onze buren” Daar wilde hij niet van horen: “Geef me mijn geweer,” zei hij, ”ik ga naar mijn andere dochter; en wat jou betreft, jij bent geen echte dochter van mij!”


Gaat dit verhaal wel over jaloezie?

Stel, ik zou niet weten waarover dit verhaaltje gaat. Zou ik dan na afloop spontaan roepen: “Maar dat gaat over jaloezie!”  Eerlijk gezegd denk ik van niet. Maar als je erover nadenkt, zou je er verder nog aan kunnen toevoegen, dat de man het niet lijden kan dat die dochter over zulke lekkere dadels beschikt: hij wil ze ook. Daarom wil hij een vrouwtjes kameel  (ongetwijfeld dubbelzinnig) beklimmen om ze in de Sahara te gaan halen. Maar deze domme man stoot daarbij, omdat hij niet goed uitkijkt –misschien is hij scheel – zijn hoofd tot bloedens toe aan de lage zoldering met grote zware hoekige balken in de stal waar de kameel staat. Je zou bij dat “scheel kijken” aan het Boze Oog kunnen denken: invidia betekent letterlijk “niet zien”, “scheel kijken”, “loensen”. En het afweren van het Boze Oog met het handje van Fatima om zich te weren tegen het kwaad, de jaloezie, zou dan het onderwerp van dit verhaal zijn. Dat is het ook, maar er is meer!


In tegenstelling tot de vorige verhalen, is dit verhaal echt geënt op de Arabische, islamitische wereld.  We hebben al kennis gemaakt met het Boze Oog; voor meer informatie kunt u op de website hierover terecht. Verder gaan we kennis maken met: dadels, de Sahara, een vrouwtjes  (kamelin) en een mannetjes kameel. Allemaal zaken waar de westerling niet zo erg veel vanaf weet. Wij hebben zelfs niet één woord voor een vrouwtjes kameel. 


 Ik zal ze een voor een bespreken, om te besluiten met de demon van Invidia: een ons allen bekend mythisch beest, de Leviathan.  De Leviathan is bij ons bekend door de geweldige roman van de Amerikaanse schrijver Herman Melville  over de jacht op Moby Dick, een witte walvis van Bijbelse afmetingen, die daardoor doet denken aan de Leviathan. In de Koran speelt de Leviathan onder andere een indirecte rol als naam van Soera 10, Jonas (Yunes). Later wordt Jonas in de Koran ook Zunnun genoemd en is dan in gezelschap van een vis. Hij wordt door de vis verslonden en weer uitgeworpen in Soera 37, 140-146.


Dadels

Eigenlijk moet je eens met een groepje Marokkaanse mannen vóór de Ramadan naar de markt zijn geweest om dadels te kopen, om iets te begrijpen van de afgunst van de man op zijn dochters overheerlijke dadels. Men doet er op markt soms uren over om te beslissen, welke soort de beste is. Er blijkt een kennis op dit gebied aanwezig te zijn waarvan je stil wordt. Dadels kunnen dus heel goed een reden tot jaloezie zijn. Maar in zulke hevige mate?


Sahara

Het woordje “sahara” heeft in het Arabisch dezelfde medeklinkers als het woord voor magie, betovering. De actie van de man om dadels in de Sahara te gaan halen, wordt hem dan ook ingegeven door een demon, een geest die er met zijn geestelijke vermogens vandoor gaat. Deze djinn (=demon) heet volgens de Duitse theoloog Peter Binsfeld sinds 1589: Leviathan, de demon van Invidia. (Niet te verwarren met de personificatie door de Romeinen van Invidia.)


Leviathan!

Nu is de Leviathan een vreemd beest. Er bestonden er in den beginne twee van, een mannelijke en een vrouwelijke. Omdat het een monster is, en God de voortplanting van de monsters wilde voorkomen, werd het vrouwtje vernietigd en bleef het mannetje leven.


Kameel en kamelin.

De kamelin die in ons verhaal in een kameel verandert, heeft te maken met het Leviathan verhaal, denk ik. Net als in het Leviathan verhaal is er in het begin een mannetjes én een vrouwtjes kameel, maar besluit het verhaal met maar één sekse, het mannelijke. De kameel heeft ook met het geloof in de Islam te maken dat  bij de geboorte overleden kinderen op de rug van een kameel  (een nomadische kameel) meegenomen worden naar het paradijs om daar tot het einde der tijden onder bescherming van Fatima Zahara, de dochter van de profeet Mohammed,  te verblijven. Nu zijn dadels (uit de Sahara) niet alleen goed voor een voorspoedige bevalling, zij staan ook bekend als de vrucht waarmee op het einde van een Ramadandag de vasten wordt gebroken. Dit breken van de vasten wordt in dit verhaaltje dus direct geassocieerd met de geboorte van een kind. En met het eventuele overlijden van kinderen direct bij de geboorte! En dat gebeurde en gebeurt nog steeds heel erg vaak. Genoeg reden om met het handje van Fatima het Boze Oog af te weren.


Dit verhaal is inderdaad niet zomaar een verhaaltje waarin veel bloed vloeit als in een toneelstuk uit de Romantiek. We hebben hier niet alleen met een grappig verhaaltje te maken, maar ook zit er weer een veel diepere betekenis in verborgen, die helemaal niet grappig is. Heeft die diepere betekenis nog iets met Afgunst te maken? De betekenis van Invidia is breder: het gaat niet alleen om jaloezie, maar ook om woede. En hier is niet van woede in de gewone betekenis van het woord sprake, maar van Bijbelse woede: toorn. Waarover is de dochter dan zo vertoornd? Je zou kunnen denken, omdat haar een dood kind geboren is. Maar er is meer…….

Actueel?

Haar toorn vindt een klankbord in de waarschuwingen van de profeet Jonas die terecht kwam in de buik van de walvis, de Leviathan. Deze profeet werd naar Ninivé gestuurd, het huidige Mosul. De mensen in Ninivé deden alleen maar slechte dingen, en God wilde de stad vernietigen. Net als de vader in ons verhaal joegen bewoners van Ninivé alleen maar materiële welvaart  en genot na, zij benijdden elkaar, gunden elkaar het licht niet in de ogen en vergaten de transcendente waarden van het leven. God pakte uiteindelijk niet Ninivé aan, omdat de mensen luisterden naar Jonas en zich beter gingen gedragen. Maar Jonas ging koppig door met waarschuwen. Toen pakte God Jonas aan, omdat hij niet van ophouden wist. Het leek wel alsof de waarschuwingen van de profeet Jonas voortkwamen uit jaloezie en niet gedaan werden in opdracht van God. Hij wilde te graag blijven, wie hij was.  Hij leek wel jaloers op God. Zo kwam Jonas in de buik van de walvis terecht als straf voor jaloezie, op een plek met een lage zoldering vol ribben als zolderbalken. Uit die gevangenis werd hij herboren, toen de walvis hem met een zwiep op het strand uitbraakte.

Freud

Waarom gaat dit verhaaltje over Jonas en de walvis? Niet alleen vanwege een theoloog, die de vierde doodzonde associeerde met de Leviathan. Er is meer: in het Berbers wordt de deken die de man meekrijgt om beneden te slapen aangeduid met het woordje “tan-amâtt", en ieder Bijbelvast persoon herkent hierin de naam Amatta, de naam van de vader van Jonas.  Voor mensen met een voorliefde voor de freudiaanse analyse: hier ligt een kans voor het grijpen! Ik ga hem niet helemaal  uitleggen – want dan ben ik weer een paar pagina’s verder – maar ik kan je verzekeren dat “de man (=vader) boven op een kamelin (=moeder/dochter) op een dekentje (=opa) ” in dit geval een prachtig voorbeeld van een Oedipuscomplex oplevert op het moment dat de schoonzoon ten tonele komt in het verhaal. Impliciet  zijn de onderlinge relaties aangegeven behalve die van de schoonzoon!  En wie heeft het er dan nog over dat dit verhaal niets met jaloezie, woede, kortom "strijd" te maken heeft? Het verhaal zou dan als moraal hebben het taboe op incestueuze betrekkingen, een variatie op de vierde doodzonde Invidia. Verblindde ook Oedipus niet uiteindelijk zichzelf?

maandag 19 juni 2017

Luxuria (wellust)

(voor de originele versies, klik hier)


Hij ging op weg naar zijn andere dochter, gevolgd door zijn vrouw. Zij kwamen bij haar aan en werden ook door haar hartelijk ontvangen. Toen het moment was aangebroken waarop ze gingen slapen, zei zijn dochter tegen hem: “Pappa onze koe is ziek, ga dicht tegen haar aan liggen. Hier heb je een mes. Als je haar hoort trappelen, moet je haar de keel doorsnijden, voordat ze echt dood gaat (crepeert)!” Hij ging naast de koe liggen slapen, en werd midden in de nacht wakker van het lawaai dat de ezelin maakte omdat zij zich op haar rug rolde. Hij dacht dat het het trappelen van de koe was die op het punt stond dood te gaan. Hij stond op en sneed de keel van de ezelin door. Hij haalde de ingewanden en de lever eruit en roosterde de lever en deed zich eraan te goed. Het braadspit gooide hij van zich af en doorboorde daarmee de buik van een merrie, in de veronderstelling dat hij het in de wand van de stal prikte. Toen het dag werd kwam zijn dochter hem begroeten: “Pappa, heb je goed geslapen?” Hij antwoordde: “Je  vader heeft niet kunnen slapen, omdat de lever die hij gegeten had, hem opspeelde.” Daarop liet zij haar blik rond gaan: zij constateerde dat de ezelin de keel was doorgesneden, dat de koe was dood gegaan en dat de buik van de merrie was doorboord. Zij werd boos en schreeuwde: “Vader, wat een schande in de ogen van de mensen!” “Geef me mijn geweer, en wat jij betreft: jij ben geen dochter van mij!”


Commentaar: 

Zoals in al deze verhaaltjes nooit de armoede bij naam wordt genoemd, zo geldt dat ook voor seks, en voor wellust.  Uit de verklaring die ik heb gegeven met betrekking tot de Interpretatie van deze verhalen, blijkt dat symboliek een grote rol speelt. Dat is zeker het geval als het om seks gaat. Dat maakt het niet altijd even gemakkelijk om een verhaal te duiden. Een houvast is de vaste rangorde van de doodzonden. Dit is het derde verhaal in de serie van zeven ouderlijke bezoekjes aan hun dochters met als onderwerp “Wellust” dat in de lijst van doodzonden ook op de derde plaats komt. Het verhaal hierboven is het derde bezoek aan een dochter. Tot nu toe staan de verhalen in precies dezelfde volgorde als in de rangorde van de doodzonden. Waarom het derde bezoek gaat over "Luxuria"(wellust) zal ik hieronder verder uitleggen. 


Onder boeren, ook in Nederland, was het gewoonte  om ’s nachts bij een zieke koe te gaan slapen. Als zij overleed moesten inderdaad zo snel mogelijk de ingewanden en organen (met name de lever!) verwijderd worden om het vlees te redden. Als je de ingewanden erin liet zitten, dan “crepeerde” de koe, d.w.z. de ontstoken lichaamsdelen tasten dan ook de rest van de koe aan. Wat erger is: de boel kon openbarsten (creperen). En in tijden van hongersnood moet je kostte wat kost alles wat er te eten valt zien te redden. Dit realistische element in het verhaal maakt de interpretatie lastig. Wat wijst er dan op de derde hoofdzonde "wellust" in dit verhaal?


Op het eind van de verhaaltjes komt in het Frans (niet in het Arabisch of Berbers) vaak een woord voor dat direct naar de doodzonde verwijst. Dat is in dit geval “éventrée” (door de onderbuik heen gestoken). Zoals ik al eerder heb gezegd in de bespreking van een Bar Hebraeus grap hadden in grappen de preutse Romeinen  als het over seks ging het niet over “neuken”, maar over de (onder-) buik (venter) doorsteken. De verwijzing is dan wel niet een directe verwijzing naar "Luxuria", maar wel indirect een eerste hint waarover het verhaaltje gaat. In twee andere verhaaltjes die ik nog ga bespreken, duikt opeens het woordje “irritée” op dat direct verwijst naar Ira, de zesde doodzonde.  Kortom, er lijken in de Franse teksten verwijzingen te zitten, die in de Arabische en Berberse teksten ontbreken. De verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat het verhaal uit de tijd is dat er in Noord-Afrika christenen en joden woonden, die gebruikmaakten van het Latijn. Want het Latijn en het Frans hebben wel taalovereenkomsten, en het Latijn heeft geen taalovereenkomsten met het Arabisch en Berbers. De Franse vertaling is in dit geval uit het Berbers. Met andere woorden, door de Franse vertaling komt de oorspronkelijke Latijnse tekst weer tevoorschijn: "venter" en "ira". Tja!?


Daarnaast is in dit verhaaltje van belang dat het om allemaal vrouwelijke dieren gaat: ezelin, koe en merrie. Deze dieren kunnen “de vrouw” aanduiden. Ik heb al gezegd dat je in deze teksten geen vrouwvriendelijkheid moet zoeken! In het volgende nog niet vertelde verhaaltje verandert een kamelin ineens van geslacht en wordt kameel, een betekenisvolle verandering. Het geslacht van een dier is in deze verhalen dus belangrijk. We komen dan tot de freudiaanse interpretatie van dit verhaal, dat het hier niet om de strijd tegen het dier, maar om de "strijd" met de dieren gaat: geslachtsgemeenschap. Zoals naar aanleiding van een Nasreddin grap is gesteld, was een van de gebruikelijke voorstellingen door de Romeinen van seks hebben een oorlogstafereel (noot 9). Daarnaast wordt natuurlijk ook al gesuggereerd door de opdracht dicht tegen de koe aan te gaan liggen slapen, dat het om seks gaat.  De tekst laat zich niet uit over welke relatie de man heeft met wie hij seks heeft. De Wellust blijkt uit het tomeloze gedrag van de man. Het gaat niet zomaar om seks maar om een orgie. Het blijft mij verrassen hoe vaak een freudiaanse analyse van deze verhaaltjes, inzicht geeft in de betekenis ervan.


Tot nu toe heb ik nog niet gezegd dat in 1589 de Duitse theoloog Peter Binsfeld elke doodzonde met een demon heeft geassocieerd. Hoe hij dat gedaan heeft is mij niet duidelijk. Het kan zijn dat hij bestaande associaties heeft gesystematiseerd. In dat geval zouden de demonen ook al in de Romeinse tijd ermee in verband zijn gebracht, maar dat is niet zeker. Met Superbia werd Lucifer (de gevallen engel) in verband gebracht; met Avaritia Mammon (broodnijd). En met Luxuria werd de joodse demon Asmodeus  geassocieerd. Hiervan hebben wij de uitdrukking overhouden “naar de ratsmodee” ("Naar de bliksem gaan") gaan. En dat is nou precies wat er in dit verhaaltje gebeurt. 


Alles bij elkaar lijkt me dit voldoende reden om te veronderstellen dat het onderwerp van het derde bezoek van de man aan zijn dochters  gaat over Luxuria. 



maandag 12 juni 2017

Avaritia (hebzucht)

Gevolgd door zijn vrouw, gaat hij op weg naar zijn andere dochter, de tweede. Zij toonde zich erg verheugd hen te zien, ze zette de ezelin vast, nam het geweer van haar vader aan en zette het weg. Toen het tijd was voor het avondeten, zette zij hun brood en boerenboter voor. Haar vader vroeg haar: “Mijn dochter, waar heb je deze boter vandaan?” “Uit de karnton, pappa!” Naast hem bevond zich een tonnetje; hij dacht dat daar de boter uitkwam, hij deed het licht uit en stak z’n hand in het tonnetje. Maar toen het licht weer aan was, zag hij dat zijn hand helemaal zwart was van teer; hij verstopte zijn hand onder zijn jellaba, en ging door met eten met z’n linker hand. “Vader, waarom eet je met je linker hand?” vroeg zijn dochter hem?” “Laat maar, mijn dochter, t’is voor de grap.” Maar zijn dochter raadde wat er aan de hand was, en ook zij overlaadde hem met verwijten. Hij ging slapen, en bij het krieken van de dag, zei hij haar: “Geef me mijn geweer terug; wat jou betreft, jij bent niet een echte dochter van mij!”

Door E. W. Kemble(1861-1933) 

De uitleg bij dit verhaal is eenvoudig en lijkt bijna voor zich te spreken.  Uit hebzucht wil de man meer boter dan hij op kan. Daarbij maakt hij zich te schande. Pek (teer en veren) was een straf voor inhalige burgers. Deze straf werd uitgevoerd door de burgers van de stad, niet door rechters (eigenrichting). Tenminste, dat is in deze versie het geval. Misschien werd het ook wel meer in het algemeen in zo’n geval als strafmaat toegepast.  Het gaat in dit geval om eigenrichting, waarbij het niet om gewone inwoners gaat die door rechters veroordeeld konden worden. Maar om de rechters zelf, de regenten van een stad, die vonden dat ze boven de wet waren geplaatst. Die regenten konden door volksgerichten tot de orde worden geroepen en de stad uitgezet. Dat wil zeggen dat ook deze man, niet zomaar een man is, maar ooit eens iets in de melk te brokkelen heeft gehad. Het oordeel van de dochter, is het oordeel van alle inwoners. Uit het eerste verhaal van deze serie (superbia) bleek dat duidelijker.


Toch zit er nog een ander randje aan het verhaal. Het gaat namelijk niet om zomaar hebberigheid. Om welke reden wordt nergens duidelijk gemaakt, maar de ouders  zijn arm. In feite maken ze deze tocht, omdat de dochters allen min of meer in goeden doen zijn, terwijl de ouders dat zeker niet zijn. Daar komt bij dat de man eerzuchtig is, en zich voor zijn armoede schaamt. Mogelijk heeft een of andere ramp ze getroffen en zijn de ouders daarom tot armoede vervallen.  Nog geen eeuw geleden waren er heel vaak hongersnoden en ging men migreren op zoek naar werk om te kunnen overleven. Nu lijkt dit verschijnsel zich globaal aan te dienen. In zo’n  geval kun je je afvragen, of er wel sprake is van hebberigheid van de kant van de vader? Misschien kun je je zelfs afvragen, of de dochters niet iets te verwijten valt, omdat zij het zo ver hebben laten komen?  Shame on you!?

dinsdag 6 juni 2017

Superbia (hoogmoed)

Hij had al zijn zeven dochters uitgehuwelijkt, ieder in een andere stad. Op een dag zei hij tegen zijn vrouw: “Laten we eens op bezoek gaan bij onze dochters. We hebben ze niet meer gezien sinds ze zijn getrouwd. Toen ze ervoor klaar waren, vertrokken ze; hij gezeten op zijn ezelin, zij te voet achter het beest lopend. Onder weg kreeg hij een scheur in zijn jellaba; hij naaide de scheur dicht, maar had niet in de gaten dat hij onder het naaien de jellaba vastnaaide aan het zadel van de ezelin. Bij de poort van de stad hadden zich veel mensen verzameld en onder hen bevond zich zijn dochter, die heel blij was haar ouders te zien. Zij liep ze tegemoet om ze te verwelkomen, de vader sprong van de ezelin, maar omdat zijn jellaba bleef haken achter het zadel, waaraan hij het had vastgenaaid, kwam hij naakt voor zijn dochter te staan. Zijn dochter verstopte zich uit schaamte voor de mensen die zich ten koste van haar en haar vader vermaakten. Men gaf hem iets om zijn naaktheid te bedekken, zijn dochter overlaadde hem met verwijten: “Wat een schande in de ogen van de mensen”, zei ze. Daar wilde hij niets van horen: “Geef me mijn geweer terug, “ zei hij, “ik ga naar mijn andere dochter, jij, jij bent geen dochter van mij!”

Als we dit verhaal vergelijken met het verhaal van een week geleden  dan vallen in eerste instantie de overeenkomsten op:  de man zit op zijn ezelin en zijn vrouw loopt erachter. Het verhaal van verleden week begon met te vertellen dat vader Jeha op de ezel ging zitten en zijn zoon er achter liep. Je vermoedt dat dit verhaal ook zo’n verhaal uit de “adab”-literatuur is, dus een verhaal met een opvoedkundige strekking. En dat is het ook. Maar er is een groot verschil. In het verhaal van vorige week kwamen verschillende invalshoeken aan de orde om te bepalen wie er op de ezel mocht zitten. In dit geval is van het begin af aan duidelijk dat het de man is die erop zit en de vrouw die erachter loopt. Bovendien, het is niet zomaar een ezel, het is een ezelin! Meteen in het begin van het verhaal wordt de lezer gewaarschuwd dat de strekking van het verhaal misschien wel een beetje onfatsoenlijk zou kunnen zijn. En wat gebeurt er in loop van de gebeurtenissen: hij komt in z’n nakie voor zijn dochter te staan. Een seksuele associatie valt niet te ontkennen. Daar hoef je geen Freud voor te heten! 

Toch is er nog meer aan de hand dan alleen maar opvoeding. U bent het met mij eens dat het onfatsoenlijk is om hoe dan ook ergens in het openbaar naakt rond te lopen. Dat is een opvoedkundige regel die ons van jongs af aan wordt bijgebracht. Maar in dit verhaal is geen sprake van een kind. De rollen lijken wel omgedraaid: niet de man bepaalt wat zedelijk of onzedelijk gedrag is, maar de dochter. Kortom in het verhaal komt een belangrijk moment in de opvoeding aan de orde, waarin de ouders niet meer kosteloos kunnen denken dat ze hun kinderen goed opvoeden, maar zijn het de kinderen die de ouders beoordelen op hun opvoedkundige kwaliteiten. Daarvoor heb je criteria nodig, een maatlat waarlangs je de opvoeding van je ouders kunt leggen in vergelijking met hoe het eigenlijk zou moeten. Zo’n lijst bestaat en wordt aangeduid als de lijst met de zeven doodzonden .  De lijst werd vooral gebruikt in de Katholieke (Roomse) kerk vanaf  ongeveer de vierde eeuw na Christus.

De zeven dochters die deze vader gaat bezoeken staan voor de zeven doodzonden, niet  zozeer de doodzondes van de  dochters (misschien ook wel een beetje), maar vooral van de vader. De vrouw in deze verhaaltjes speelt een ondergeschikte rol. In het laatste verhaal (het achtste!) blijkt dat dit neerkijken op het vrouwelijk geslacht, voortkomt uit de verwachting die men heeft ten aanzien van vrouwen in het algemeen. Maar om welke doodzonde gaat het in dit geval?

Je zou het niet meteen denken, maar dit verhaal heeft met de belangrijkste doodzonde te maken van de lijst van zeven doodzondes: de superbia ( hoogmoed). De hoogmoed zit hem in het gedrag van de man, want het is niet normaal dat een man zich laat rijden en de vrouw hem te voet volgt. Dat hoort andersom. Dat hij zijn eigen kleren naait, is heel erg gebruikelijk in Marokko, en is geen teken van deemoedigheid. Maar hij doet het niet goed, hij denkt het te kunnen, maar kan het eigenlijk niet goed. Met een jeugdige sprong,  komt hij  naakt voor zijn dochter te staan: dat is wel hoogmoedig! Het innemende van het verhaal is, dat het zo levendig in herinnering brengt dat oudere mannen vaak denken dat ze nog altijd even jong zijn als toen zij twintig waren. Maar je wordt ouder, en als je dat niet beseft, dan bega je volgens dit verhaal een doodzonde, de zonde van de hoogmoed.