dinsdag 25 februari 2020
En op het moment dat de officier zich op hen wierp met een knuppel, begonnen de ganzen in alle richtingen weg te rennen.--Zie je, Hodja, nu hebben ze wel twee poten!--Natuurlijk, antwoordde Nasreddin Hodja, als u werd achtervolgt zoals die ganzen worden achtervolgd, dan zou u er niet op twee, maar op vier vandoor gaan!
zaterdag 15 februari 2020
Marokkaanse spreekwoorden: de hond.
Er is geen dier waarover zoveel spreekwoorden bestaan als de hond. Niet alleen in Marokko, maar in heel veel landen, misschien wel alle. Dan vraag je je toch af of hiervoor een acceptabele reden bestaat. Ik denk dat die te maken heeft met de volgzaamheid van de hond. In deze spreekwoorden komt met andere woorden de baas-knecht verhouding aan de orde. Daarover eerst een kort verhaaltje over mij zelf.
Ik was erg gesteld
op de honden die ik dankzij mijn broer heb mogen verzorgen. Ik was vaak alleen
en de hond hield mij gezelschap. Ik was dan ook beledigd, toen bleek dat mijn
eerste hondje, Robbie, een teef was en zij op een gegeven moment mijn opdrachten niet
meer opvolgde. Als een dolle hond liet zij zich door alle rekels, mannetjeshonden,
achtervolgen. Met geen geweld was zij nog tot “rede” te brengen. Toen op een
nacht de halve deur kapot gebeten werd, omdat de mannetjes zo nodig mijn teef
wensten te bezoeken, is de bijl gevallen. Na veel overleg, mocht zij nog een
nest welpjes ter wereld brengen, daarna moest ze de deur uit. Van dit nest was één
zwart hondje forser uitgevallen dan de rest, een soort koekoeksjong, dat van
mij de naam Marco kreeg. Alles werd gecontroleerd: het was een mannetje en het
mocht blijven tot er een koper voor hem gevonden was. Deze hond groeide als
kool. Er waren mensen die niet meer bij ons thuis durfden te komen. Ik had de
hond behalve het apporteren van een tennisbal allerlei andere kunstjes geleerd.
Eén van die kunstjes was het happen naar alles wat flapperde zoals mantels van
mannen en vrouwen. Ik dacht dat er daarom misschien niemand meer in de hond
geïnteresseerd zou zijn en hij altijd bij mij zou kunnen blijven. Ook deze hond
moest de deur uit. Hij werd aan een boer ongeveer een kilometer van mijn lagere
school af gelegen verkocht. Op een ochtend ontstond er veel onrust in de klas.
Ik zat ergens achteraf en hield mij een beetje apart van deze klas die mij niet
erg lag. Later zou ik in een klas komen waar ik mij misschien wel ooit eens
echt gelukkig heb gevoeld. Maar dat is later. Nu ontstond er beroering in de
klas en dat kwam door een beest dat voor de ramen stond te blaffen en springen als
het monster van Baskervilles. Dat monster was mijn hond: hij was bij de boer aan
wie hij was verkocht weggelopen, en hij had op de geur af mij gevonden in de
eerste klas van de lagere school. Ik vraag me nu nog af welke geur ik
afscheidde, waardoor de hond wist dat ik daar zat. Ik had echter niet meteen in
de gaten dat het mijn hond was. De onderwijzeres gilde door de klas: “Van wie
is dat kalf?” Grote honden noemden we een kalf. Toen pas kwam ik uit mijn
terneergeslagen houding overeind en zag Marco. Over mijn gezicht kwam een
glimlach van het ene oor tot het andere, zo eentje als alleen een clowntje er heeft. Dat maakte de situatie in de klas er niet beter op. Nu de onderwijzeres
wist dat de hond van mij was, begon ze niet alleen te gillen, maar gloeide haar
hoofd op als een rood lampje. “En jij, jij brengt dat beest naar huis, vlug, en
je hoeft niet meer terug te komen, ook.” Dat laatste “ook” laat zich alleen
verklaren uit het Achterhoekse dialect, dat voor dit woordje een voorkeur lijkt
te hebben. “Maar juffrouw,” antwoordde ik, “die hond is verkocht en hij mag
niet meer bij ons op de boerderij komen.” “Je doet maar wat ik je gezegd heb!
Hoe je het verder oplost, zal mij een zorg zijn.” En ik ging naar buiten, de
hond kwam
aansnellen en liep mij te pletter als een Rataplan van de Daltons.
Enigszins beduusd liep ik ermee naar huis, de hond rende buitenzinnig blij met mij
mee. Onderweg bedacht ik dat ze mij niet met de hond mochten zien, omdat ze dan
zouden denken dat ik hem bij de boer die hem gekocht had, had weggehaald.
Daarom verstopte ik de hond op een donker plaatsje in het schuurtje achter de
boerderij, waar in de winter de steenkolen lagen opgeslagen. Omdat het
eigenlijk een goed afgerichte hond was, gehoorzaamde hij, ook al stond de plek
hem niet aan. Toen ik binnenkwam was iedereen erover verbaasd dat ik niet naar
school was. “Ik heb vrij gekregen,” zei ik in de overtuiging dat ik niet loog,
want ik wilde niet tegen mijn ouders liegen. Even later ging mijn vader naar
buiten, ik in zijn voetspoor. En wat doet die stomme hond, nou wat doet ie? Met
een vreugdesprong komt hij uit het schuurtje tevoorschijn en springt bijna mijn vader te pletter. Dat moest je echt niet doen! Mijn niet al te grote vader
schreeuwde en daarna liep zijn hoofd zo rood aan dat het me aan een lampje deed
denken. Daarna werd de hond afgevoerd. Ze hebben nooit geweten, hoe hij in het
schuurtje was gekomen. Daarover bestonden allerlei gezaghebbende theorieën
waarin ik geen inspraak had. Na verloop van tijd heb ik het opgegeven de
waarheid te vertellen, de hond luisterde beter naar mij dan mijn ouders, broers
en zusters naar mij.
Aantekening in de
agenda op 15 mei 1956: Marco is kapot!
De spreekwoorden:
Op Martinique:
In transscriptie (119 ): “dêïèr chien, cé “chien”; douvant
chein, cé “Missier Chien.” (Frans: Derrière, le chien c’est chien, mais devant
le chien, c’est “Monsieur le Chien”).
Achter de hond zeg je “hond” maar oog in oog met de hond zeg je: “Mijnheer de Hond”.
Dat is in het Tamazight (Benzakour, transscriptie: pag. 80):
“adhinir sidi haĝĝar”
Ik zeg: “Mijnheer de Hond.”
Ik vind
de overeenkomst tussen de beide spreekwoorden frappant. Dit lijkt toch bijna hetzelfde spreekwoord, alleen
kilometers ver van elkaar vandaan. In Nederland is niemand spontaan op dit
spreekwoord gekomen. En ik ken het spreekwoord ook niet uit andere landen.
Daardoor krijg je echt de indruk dat er mensen uit de bergen van Marokko ooit
eens eeuwen geleden misschien verdwaald zijn terecht gekomen op Martinique.
De volgende
spreekwoorden zijn door een Fransman, niet toevallig verdwaald, tijdens de
protectoraatsperiode van Marokko verzameld, en met elkaar vergeleken,
bijvoorbeeld spreekwoord 232:
Qui veut noyer son chien l’accuse de rage
Wie zijn hond wil verdrinken,
beschuldigt hem ervan rabiës ( rage=hondsdolheid) te hebben
En dat wordt vergeleken met dit Arabische spreekwoord:
رجلئ علئ سبة طلقنئ علئ حزقة
Mijn mannetje, op zoek naar een reden om van mij te scheiden, maakte me uit voor schoothondje. (حزقة = huisdier)
De vraag is of het
Marokkaanse spreekwoord iets met het Franse spreekwoord te maken heeft. Nou ja, een beetje. Het Franse
spreekwoord zou opzettelijk in het tijdschrift kunnen zijn gezet om de hond bij naam te noemen. Bij deze
editie staan er ineens heel veel Franse spreekwoorden waarin de hond voorkomt
en in het Arabisch niet. De Franse variant is niet alleen opvallend, omdat het
ene spreekwoord niet hetzelfde is als het andere, maar ook, omdat in dit tijdschrift verder nauwelijks
Marokkaanse spreekwoorden (in het totaal meer dan 300!) voorkomen waarin de hond een hoofdrol speelt. En zoals
in het begin gezegd, is er geen dier waarover zoveel spreekwoorden bestaan als
de hond. Wat is hier aan de hand?
De Marokkaanse
spreekwoorden zijn verzameld door Jules Sigard (Aangehaald door Umar Ryad in Islamic
reformism and christianity, A Critical Reading of the Works of Muḥammad
Rashīd Riḍā and His Associates (1898-1935), uitgeverij Brill, 2009). De man was
officier in het Franse koloniale leger onder Lyautey, en is in een recent commentaar van Umar Ryad neergezet als een wetenschapper die eropuit was de Berbers te bekeren. De
discussie concentreerde zich op het dogma van de Drie Eenheid, iets dat
ondenkbaar is in de islamitische theologie. Jules Sigard schreef in een Marokkaans
katholiek tijdschrift dat in 1934 een vlammend betoog houdt tegen de
rassentheorie van Hitlers Duitsland. In 1939 vervalt het Arabisch bij de
spreekwoorden; na 1940 stopt helemaal de publicatie van de spreekwoorden.
Je zou toch bijna
een verband vermoeden tussen het verdwijnen van de progressieve kant van het
tijdschrift en Jules Sigard, en de Spaanse Burgeroorlog. Bekeringsdrift betekent ook gelijkwaardigheid?
بوس خلاب من فمه حتئ تقض حاجتك منه.
Kus de
hond (op de mond) tot het moment dat je van hem hebt gekregen wat je wilt hebben.
Dit is spreekwoord
317 uit Les proverbes marocains, Bouchta el Attar, 1992 . De vertaling is letterlijk uit het
Frans! Niet uit het Arabisch, want daar begint het probleem. Glèb (خلاب) klinkt als het woord voor honden in het Arabisch, maar
betekent het niet! Glèb (خلاب) betekent: tovenaar, charmeur, dus
eigenlijk staat er: Kus de charmeur zolang op de mond
tot je hebt wat je wilde hebben. Die hond is er maar bijgehaald, of het gaat
om een foutje.
Kijk, die Fransen
zetten er zo af en toe een spreekwoord tussen waarvan ze denken dat het een
vertaling is van een Marokkaans spreekwoord, maar Marokkanen doen het ook met
hun eigen spreekwoorden. Zoals gezegd in
mijn vorige blog: het is erg moeilijk spreekwoorden uit verschillende landen
met elkaar te vergelijken. Zelfs het vertalen ervan is een opgave. En toch zit daar de charme om het wèl te doen! Is
het nu de bedoeling elkaar beter te begrijpen of juist slechter?
Er is één
spreekwoord over honden dat niet verkeerd kan worden begrepen over de hele
wereld:
ألكلب ألنباح ، ما يعظ ما يجرح
Blaffende honden bijten niet!
En dat is er nog
eentje die niet klopt ook, want blaffende honden bijten soms wel heel erg
venijnig. Vooral kleine hondjes hebben daar een handje van. Eigen ervaring!
vrijdag 7 februari 2020
Marokkaanse spreekwoorden: de ezel.
قال له
:أحزّ ، قال له ظهر ألحمار اقصير
Zei hij tegen hem: maak plaats, waarop hij antwoordde: de rug van de ezel is te kort.
Dit lijkt op het Tamazight spreekwoord dat Mohammed Benzakour in “10 op Een Ezel” aanhaalt: “Je ziet er tien op een ezel.” Volgens Mohammed Benzakour slaat zijn spreekwoord op iemand die zo stom, gestoord of lazarus is dat hij tien man op een ezel ziet zitten. En in het Nederlands zou dat dan worden: Zo stom als het achtereind van een varken. Het door mij aangehaalde Arabische spreekwoord, betekent iets heel anders. Hier slaat het op mensen die iemand anders er niet tussen laten. Ik ken geen Nederlands spreekwoord dat hier op lijkt. Duidelijk is dat spreekwoorden erg veel op elkaar kunnen lijken, maar iets totaal anders betekenen. Bij vergelijkingen van spreekwoorden met elkaar gaat het dan ook vaak mis.
أش كيفهم ألحمار
في سكنجبير؟
Wat denkt de ezel bij het eten van gemberwortels?
Dit is een interessante, want ik denk dat er maar weinig mensen weten waar dat nou op kan slaan. De gemberwortel staat in Marokko (misschien in heel noord Afrika?) bekend om de eigenschap dat het het geheugen versterkt: je kunt je na het eten van gemberwortel beter dingen herinneren. Er is reden om aan te nemen dat het ook echt werkt! Maar dat ga ik niet helemaal uitleggen: antwoord is te vinden op het Internet. Het spreekwoord speelt in op de spreekwoordelijke domheid van de ezel, en degene die hem uitspreekt, vraagt zich dan ook af of iemand gezien zijn reputatie wel geholpen is met een beetje gember.
ألتكرار يعلم ألحمار
Door te repeteren leert de ezel.
Alweer een spreekwoord dat inspeelt op de spreekwoordelijke domheid van de ezel. Nu wordt er de nadruk op gelegd dat als je iemand maar vaak genoeg hetzelfde laat doen, hij vanzelf uiteindelijk geleerd heeft om hetzelfde in z’n eentje te doen. Daar is geen moeilijke uitleg bij nodig.
جلد سبع علئ ظهر بقرة
.Een leeuwenhuid op een koeienrug
:In het verhaal van Aesopus is het geen koe, maar een ezel. En gaat dan zo
Een ezel had zich eens gehuld in een leeuwenhuid en meende nu angstaanjagend te zijn. En inderdaad, waar hij ook ging, iedereen vluchtte voor hem weg. Ook de herders maakten dat ze wegkwamen. Maar toen stak er een briesje op en juist dat stukje wind zorgde ervoor dat de leeuwenhuid van de ezel werd weggeblazen. Toen de herders een gewone ezel zagen in plaats van een leeuw, renden ze naar hem toe en ontlaadden hun angst door de ezel met stokken te bewerken
Maar waarom het in dit spreekwoord een koeienrug is, valt eigenlijk niet goed uit te leggen. Wel stonden acteurs in de Oudheid vaak verkleed in dierenhuiden op het toneel. In een van de bekendste sprookjes uit de Lage Landen, omdat Andersen hiervan een gepopulariseerde versie in zijn verzameling sprookjes heeft opgenomen, komt een man voor die zich in een koeienhuid (dus niet een Leeuwenhuid!) kleedt om rovers die op het punt staan de buit te verdelen, schrik aan te jagen. De rovers vluchten weg, en de man in koeienhuid mag zich daarna een stuk rijker rekenen dan voorheen. Dit is het begin van het sprookje Grootoog en Kleinoog, door Andersen uitgebracht onder de naam Kleine Klaas en Grote Klaas
Andersen maakt er de gedroogde huid van een paard van, stopt het in een zak, die krakend het geluid van de duivel voortbrengt, om de mensen schrik aan te jagen. In de Kaukasus is het Pushkin die een os laarzen aantrekt om de os ongemerkt te laten eten in de maïsvelden van de buren. Het verhaal gaat zo nog even door en de ossenhuid levert hem genoeg op om van te leven. De os of krakende laarzen jagen hierin niet de mensen schrik aan, maar beweegt mensen ertoe om met Pushkin medelijden te hebben, omdat hij uiteindelijk zijn os kwijt raakt in de slacht. Waar is de koe in leeuwengedaante gebleven, die schrik aanjaagt? Natuurlijk is een koe in een leeuwenhuid veel gevaarlijker dan een koe in zijn eigen huid? Maar is dat wel de betekenis van dit spreekwoord?
Spreekwoorden zijn vaak eenregelige samenvattingen van verhalen, ernstige en grappige. Hoewel ze de naam hebben oud te zijn, is dat niet altijd het geval. Iedere dag worden er spreekwoorden uitgevonden, omdat iemand een verhaal voor zich ziet gebeuren en hiervan in het kort verslag wil doen. Een spreekwoord is een zeer geslaagde samenvatting van een verhaal. Omdat het zo’n geslaagde samenvatting is, weet het zijn weg te vinden onder de mensen, en blijft bestaan zolang het nog ergens opslaat. Dat is een stuk korter dan de meeste klassieke verhaaltjes en grappen. De betekenis is niet altijd te achterhalen door vergelijkbare verhalen of spreekwoorden.
ألحمار بغي يعلم ألسبع
De ezel wil de leeuw onderwijzen.
Ook hier in feite een fragment van een Aesopus verhaal. Het gaat dan om een oude leeuw, die zich niet meer kan verweren. Omdat hij vroeger altijd de dieren achterna zat en lastig was in de omgang, nemen de dieren als hij oud is geworden, wraak op hem. En de ezel verkoopt hem de genade klap.
Maar er zit
natuurlijk meer betekenis in het spreekwoord dan alleen de les die elke ouder
moet bedenken dat hij ooit eens oud en zwak wordt. Het lijkt ook een loopje te
nemen met al die mensen die het altijd beter weten zonder eigenlijk zich
voldoende te verdiepen in een onderwerp, maar wel zich er zo hard over uit laten
dat je er niet omheen kunt. En een dwaas roept meer vragen op dan een wijze kan
beantwoorden. Ga er maar aan staan!
انث مير و آنا مير، نشوفوا اشكون ينده هذا ألحمير
Jij bent koning, ik ben koning: laten we zien wie deze ezeltjes de baas is (vooruit krijgt).
En zo komen we bij de opvoedingsvraagstukken. Wie heeft het laatste woord? Vader of moeder? Beiden zijn ze de baas, maar wie is eigenlijk de baas? In een statische cultuur waarin alles bij het oude blijft, is dat geen probleem. Maar alles verandert voortdurend, en dan komt er een tijd waarin onduidelijk is wie de kinderen volgen. En als ze er dan eentje volgen, valt vaak de ander om.
Het spreekwoord slaat ook duidelijk op staatsaangelegenheden, die voorgesteld werden als huislijke aangelegenheden. Dat is niet zo gek, want het was voeger vaak een koningshuis dat in z’n eentje de boel bestuurde. Op een gegeven moment waren er drie pausen; elders waren er drie koningen, en in het Midden Oosten waren er vaak meer dan drie profeten. Maar telkens is het een klein groepje mensen dat zich als een gezin of familie opstelt om voor velen de zaken te regelen. En allemaal hadden ze het laatste woord.
ألمراة اعملها قدامك لا تعملها وراك والبغلة اعملها وراك لا اتعملها قدامك
De vrouw werkt voor je, zorg ervoor dat ze dat niet achter je rug doet; een muildier doet zijn werk achter je rug, zorg ervoor dat ze dat niet doet voor je!
Spreekt voor zich! Toch schuurt de vergelijking! Er is veel veranderd, hoop ik. En dan is het niet meer nodig om steeds erop te letten wie er voor en achter je loopt. Eerlijkheid, roddel en achterklap.
Abonneren op:
Posts (Atom)