dinsdag 25 februari 2020

Marokkaanse spreekwoorden: de kat.

In de verzamelingen Spreekwoorden uit verschillende landen, waarover ik beschik, blijkt de kat veel minder vaak voor te komen dan de hond. Nog niet de helft van het aantal Spreekwoorden met de hond in de hoofdrol haalt de kat. En dan is er nog iets opvallends: in de onderlinge vergelijking van de Spreekwoorden waarin de kat een rol speelt, blijkt dat geen van de te vergelijken spreekwoorden exact hetzelfde is. Zelfs het spreekwoord dat overal voorkomt: Als de kat van huis is, dansen de muizen, kent (kleine) verschillen per herkomstland.


Nederlands: Als de kat van huis is, dansen de muizen.
Frans: Quand le chat n’est pas là, les souris dansent. Vert. Wanneer de kat er niet is, dansen de muizen.
Tamazigt (Benzakour, pag. 67): De kat is dood, de muizen bouwen een nest.
Martinique: Chatt pas là, ratt ka baill bal. Vert. Frans: Absent le chat, les rats donnent un bal: Bij afwezigheid van de kat, vieren de muizen (ratten) feest. (Opm. Baill van bailler komt bij Molière voor en betekent “geven”. Het wordt niet meer in het Frans gebruikt, maar is in dit Creoolse spreekwoord behouden gebleven.)
Arabisch: أدا كان ألقط وألفار متعاشين في ألعولة جات  Quand le chat et le souris vivent en bonne intelligence les provisions en souffre. Vert. Als de kat en de muis in goede verstandhouding samenleven, slinkt de voedselvoorraad van de familie des te harder.


Zoals gezegd: de spreekwoorden lijken op elkaar, maar hebben allemaal een net iets andere betekenis.
Er is ook een serie, die ik niet in het Nederlands ken:
Martinique: Chatte brilé pair di feu (Frans: La chatte(!) brulée a peur du feu.) Vert. Een poes die zich heeft gebrand, is bang voor vuur.
FransChat échaudé craint l'eau froide.  Vert. Een met warm water overgoten kat is bang voor koud water.
Arabisch: بحال ألقط ألئ صبت عليه ألشتا . Vert. Als een kat die een regenbui over zich heen heeft gehad.
Komt dit Arabische spreekwoord met het volgende Nederlandse spreekwoord overeen?Nederlands: Eruit zien als een verzopen kat. Toelichting: ook katten werden in zakken gestopt om er vanaf te zijn door ze te verdrinken. In dit spreekwoord staat daarop een toespeling. Het slaat dus op iemand die bang is voor iets dat hij voelt aankomen. Deze betekenis kennen we er niet meer aan toe. Wij denken hierbij meer aan iemand die er verdrietig en verlaten uitziet, omdat hij een flinke regenbui over zich heen heeft gehad. In die laatste betekenis is er overeenkomst met het laatste Arabische spreekwoord, maar ook is er in wezen overeenkomst met de andere spreekwoorden, omdat daarin gesuggereerd wordt dat de kat ergens bang voor is! Het spreekwoord dat voor meerdere uitleggen vatbaar is, blijft gangbaar in het Nederlands. Ik weet niet hoe het in de andere talen zit. In die talen zijn de spreekwoorden veel meer voor één uitleg vatbaar. Zijn ze in die talen nog gangbaar?
Arabisch: ألئ عضه ألحنش يخاف من ألشريط. Vert. Wie door een slang is gebeten, is bang voor alles dat erop lijkt, zoals banden, riemen etc.
Behalve misschien de kat voor de kattenstaart?Tamazigt: (Benzakour, pag. 66) De kat bewondert haar eigen staart! (Uitleg Benzakour: Dit zeg je van een praatjesmaker).


Ik denk dat je de verschillen per regio in de Spreekwoorden, waarin een kat een rol speelt, kunt verklaren, doordat katten meer eigengereid zijn en verschillen met honden in hun gedrag.


Vaak blijven er in spreekwoorden restanten achter, die je alleen uit het verleden kunt verklaren, zoals in het Creoolse spreekwoord hiervoor. In het Turks ken ik het volgende Nasreddin grapje en dat kun je vanuit een Arabisch spreekwoord toelichten:

Decourdemanche: LXII: De ganzen van Tamarlan/Contes choisis: 33: De gebraden gans waaraan een poot ontbrak!


De vrouw van Nasreddin Hodja had een gans gebraden uit de kippenren, en diende hem nog na-dampend op. De Hodja  vond de gans wel iets voor Tamarlan, omdat hij zo hoopte een mooie beloning binnen te halen. Hij nam de schaal met de gebraden gans en ging op weg. Maar de geur steeg van de schaal op en bereikte zijn neus.
--Als ik nou eens een klein pootje ervan zelf zou opeten, zou Tamarlan (letterlijke betekenis van de naam: Manke Poot) dat dan merken? Ik denk van niet! Hij beheerste zijn trek verder onderweg naar Tamarlan. Die nam de gans in ogenschouw met een kennersblik en merkte op dat er een poot ontbrak!--De ganzen van hier uit Akşehir hebben maar een poot, beweerde de Hodja. Sire, als u de moeite neemt om een blik uit het raam op de vijver te werpen, dan zult u daar ganzen zien die er precies zo uitzien. Zo kunt u zich ervan verwittigen, dat ik gelijk heb.
Inderdaad, een aantal ganzen stond onbeweeglijk op een poot bij de vijver te doezelen. Daarop gaf Tamarlan aan een officier de opdracht:--Vooruit, 
vlug, ga die ganzen verjagen!

En op het moment dat de officier zich op hen wierp met een knuppel, begonnen de ganzen in alle richtingen weg te rennen.--Zie je, Hodja, nu hebben ze wel twee poten!--Natuurlijk, antwoordde Nasreddin Hodja, als u werd achtervolgt zoals die ganzen worden achtervolgd, dan zou u er niet op twee, maar op vier vandoor gaan!

Ik heb me lang afgevraagd, waar de laatste opmerking van de Hodja opsloeg: “er op vier poten vandoor gaan”. Natuurlijk kun je je misschien met vier poten sneller verplaatsen, maar een mens heeft er toch maar twee? De strekking verwees volgens mij naar het Oedipus raadsel: Wat gaat 's morgens op vier, 's middags op twee en 's avonds op drie voeten? Wie schets mijn verbazing toen ik het volgende Arabische spreekwoord vond: عمره ماحبا ومناين حبا طاح في ألبير (vert. Frans: Jamais il n'avait marché à quatre pattes et quand il a eu fait, il est tombé dans le puits. Vert. Ned.: Nooit had hij op handen en voeten zich voortbewogen, en toen hij het eens deed, is hij in een put gevallen.) In het Arabisch is er één woord voor op “handen en voeten zich voortbewegen”( à quatre pattes : حبا). Ik denk dat de uitdrukking vanuit het Arabisch in het Turkse verhaaltje is terecht gekomen, omdat in het Arabisch de ongerijmdheid er niet in voorkomt net zoals die ook uit het Nederlands is verdwenen. In het Turks bestaat er blijkbaar eenzelfde uitdrukking als in het Frans. Sommigen (Basset e.a.) leidden uit de ongerijmdheid af dat de Arabische versie ouder zou zijn dan de Turkse: minder woordspel, meer logica. Ook mijn uitleg met het raadsel van Oedipus is dan hiermee overbodig, omdat de verwijzing er niet meer in voorkomt. Al zit in het Arabisch wel een hint naar (ouderlijke) “liefde” (حب) . Nu gaat het in de Nasreddin grap om de waarschuwing dat, zolang je kind bent, er weinig voor nodig is om in de put te belanden. Er werden geen halve maatregelen genomen, als je ongehoorzaam was! En Tamarlan deed dat al helemaal niet. Dictators worden gek genoeg vaak als vaderfiguren voorgesteld.

Daar staat dan tegenover: ألقط يعلم بوه ألنط. Vert. De kat leert haar vader overeind te komen (dus iets vanzelfsprekends te doen). Dat wordt de kat niet in dank afgenomen, zoals uit de Franse toelichting hierop blijkt: Le chat apprend à son père le saut. Vert. De kat leert haar vader springen. Dat de kat haar vader de les leest, kan alleen uitgelegd worden als verwerpelijk. Een Franse vergelijking uit 1935 (spreekwoord 304) gaat dan ook als volgt: Gros Jean en remontre à son curé. Vert. Malle Pietje, de koster, leest de pastoor de les. En dat kan dan weer voortkomen uit: مستانس/ مسانس ألقط باشوية De kat is verwend met gebraden (ganzen-) pootjes!

En tenslotte: ما تشرئ شي ألحوت في قاع ألبحر. Vert. Ga geen vis kopen op de bodem van de zee. Met dit spreekwoord besluit ik dit blog, omdat het een van de eerste spreekwoorden van Jules Sicard (zie vorig blog) is, in 1934 verzameld, nog opgeschreven in zijn handschrift. Dat heeft voor mij iets ontroerends, misschien ook wel omdat ik het spreekwoord niet helemaal kan vatten: 



zaterdag 15 februari 2020

Marokkaanse spreekwoorden: de hond.

Er is geen dier waarover zoveel spreekwoorden bestaan als de hond. Niet alleen in Marokko, maar in heel veel landen, misschien wel alle. Dan vraag je je toch af of hiervoor een acceptabele reden bestaat. Ik denk dat die te maken heeft met de volgzaamheid van de hond. In deze spreekwoorden komt met andere woorden de baas-knecht verhouding aan de orde. Daarover eerst een kort verhaaltje over mij zelf. 

Ik was erg gesteld op de honden die ik dankzij mijn broer heb mogen verzorgen. Ik was vaak alleen en de hond hield mij gezelschap. Ik was dan ook beledigd, toen bleek dat mijn eerste hondje, Robbie, een teef was en zij op een gegeven moment mijn opdrachten niet meer opvolgde. Als een dolle hond liet zij zich door alle rekels, mannetjeshonden, achtervolgen. Met geen geweld was zij nog tot “rede” te brengen. Toen op een nacht de halve deur kapot gebeten werd, omdat de mannetjes zo nodig mijn teef wensten te bezoeken, is de bijl gevallen. Na veel overleg, mocht zij nog een nest welpjes ter wereld brengen, daarna moest ze de deur uit. Van dit nest was één zwart hondje forser uitgevallen dan de rest, een soort koekoeksjong, dat van mij de naam Marco kreeg. Alles werd gecontroleerd: het was een mannetje en het mocht blijven tot er een koper voor hem gevonden was. Deze hond groeide als kool. Er waren mensen die niet meer bij ons thuis durfden te komen. Ik had de hond behalve het apporteren van een tennisbal allerlei andere kunstjes geleerd. Eén van die kunstjes was het happen naar alles wat flapperde zoals mantels van mannen en vrouwen. Ik dacht dat er daarom misschien niemand meer in de hond geïnteresseerd zou zijn en hij altijd bij mij zou kunnen blijven. Ook deze hond moest de deur uit. Hij werd aan een boer ongeveer een kilometer van mijn lagere school af gelegen verkocht. Op een ochtend ontstond er veel onrust in de klas. Ik zat ergens achteraf en hield mij een beetje apart van deze klas die mij niet erg lag. Later zou ik in een klas komen waar ik mij misschien wel ooit eens echt gelukkig heb gevoeld. Maar dat is later. Nu ontstond er beroering in de klas en dat kwam door een beest dat voor de ramen stond te blaffen en springen als het monster van Baskervilles. Dat monster was mijn hond: hij was bij de boer aan wie hij was verkocht weggelopen, en hij had op de geur af mij gevonden in de eerste klas van de lagere school. Ik vraag me nu nog af welke geur ik afscheidde, waardoor de hond wist dat ik daar zat. Ik had echter niet meteen in de gaten dat het mijn hond was. De onderwijzeres gilde door de klas: “Van wie is dat kalf?” Grote honden noemden we een kalf. Toen pas kwam ik uit mijn terneergeslagen houding overeind en zag Marco. Over mijn gezicht kwam een glimlach van het ene oor tot het andere, zo eentje als alleen een clowntje er heeft. Dat maakte de situatie in de klas er niet beter op. Nu de onderwijzeres wist dat de hond van mij was, begon ze niet alleen te gillen, maar gloeide haar hoofd op als een rood lampje. “En jij, jij brengt dat beest naar huis, vlug, en je hoeft niet meer terug te komen, ook.” Dat laatste “ook” laat zich alleen verklaren uit het Achterhoekse dialect, dat voor dit woordje een voorkeur lijkt te hebben. “Maar juffrouw,” antwoordde ik, “die hond is verkocht en hij mag niet meer bij ons op de boerderij komen.” “Je doet maar wat ik je gezegd heb! Hoe je het verder oplost, zal mij een zorg zijn.” En ik ging naar buiten, de hond kwam
aansnellen en liep mij te pletter als een Rataplan van de Daltons. Enigszins beduusd liep ik ermee naar huis, de hond rende buitenzinnig blij met mij mee. Onderweg bedacht ik dat ze mij niet met de hond mochten zien, omdat ze dan zouden denken dat ik hem bij de boer die hem gekocht had, had weggehaald. Daarom verstopte ik de hond op een donker plaatsje in het schuurtje achter de boerderij, waar in de winter de steenkolen lagen opgeslagen. Omdat het eigenlijk een goed afgerichte hond was, gehoorzaamde hij, ook al stond de plek hem niet aan. Toen ik binnenkwam was iedereen erover verbaasd dat ik niet naar school was. “Ik heb vrij gekregen,” zei ik in de overtuiging dat ik niet loog, want ik wilde niet tegen mijn ouders liegen. Even later ging mijn vader naar buiten, ik in zijn voetspoor. En wat doet die stomme hond, nou wat doet ie? Met een vreugdesprong komt hij uit het schuurtje tevoorschijn en springt bijna mijn vader te pletter. Dat moest je echt niet doen! Mijn niet al te grote vader schreeuwde en daarna liep zijn hoofd zo rood aan dat het me aan een lampje deed denken. Daarna werd de hond afgevoerd. Ze hebben nooit geweten, hoe hij in het schuurtje was gekomen. Daarover bestonden allerlei gezaghebbende theorieën waarin ik geen inspraak had. Na verloop van tijd heb ik het opgegeven de waarheid te vertellen, de hond luisterde beter naar mij dan mijn ouders, broers en zusters naar mij.
Aantekening in de agenda op 15 mei 1956: Marco is kapot!

De spreekwoorden:

Op Martinique:
In transscriptie (119 ): “dêïèr chien, cé “chien”; douvant chein, cé “Missier Chien.” (Frans: Derrière, le chien c’est chien, mais devant le chien, c’est “Monsieur le Chien”).

Achter de hond zeg je “hond” maar oog in oog met de hond zeg je: “Mijnheer de Hond”.


Dat  is in het Tamazight (Benzakour, transscriptie: pag. 80):    “adhinir sidi haĝĝar”
Ik zeg: “Mijnheer de Hond.”


Ik vind de overeenkomst tussen de beide spreekwoorden frappant. Dit lijkt toch bijna hetzelfde spreekwoord, alleen kilometers ver van elkaar vandaan. In Nederland is niemand spontaan op dit spreekwoord gekomen. En ik ken het spreekwoord ook niet uit andere landen. Daardoor krijg je echt de indruk dat er mensen uit de bergen van Marokko ooit eens eeuwen geleden misschien verdwaald zijn terecht gekomen op Martinique.


De volgende spreekwoorden zijn door een Fransman, niet toevallig verdwaald, tijdens de protectoraatsperiode van Marokko verzameld, en met elkaar vergeleken, bijvoorbeeld spreekwoord 232:


Qui veut noyer son chien l’accuse de rage
Wie zijn hond wil verdrinken, beschuldigt hem ervan rabiës ( rage=hondsdolheid) te hebben
En dat wordt vergeleken met dit Arabische spreekwoord:

 رجلئ علئ سبة طلقنئ علئ حزقة

Mijn mannetje, op zoek naar  een reden om van mij te scheiden, maakte me uit voor schoothondje. (حزقة = huisdier)


De vraag is of het Marokkaanse spreekwoord iets met het Franse spreekwoord te maken heeft. Nou ja, een beetje. Het Franse spreekwoord zou opzettelijk in het tijdschrift kunnen zijn gezet om de hond bij naam te noemen. Bij deze editie staan er ineens heel veel Franse spreekwoorden waarin de hond voorkomt en in het Arabisch niet. De Franse variant is niet alleen opvallend, omdat het ene spreekwoord niet hetzelfde is als het andere, maar ook,  omdat in dit tijdschrift verder nauwelijks Marokkaanse spreekwoorden (in het totaal meer dan 300!) voorkomen waarin de hond een hoofdrol speelt. En zoals in het begin gezegd, is er geen dier waarover zoveel spreekwoorden bestaan als de hond. Wat is hier aan de hand?


De Marokkaanse spreekwoorden zijn verzameld door Jules Sigard (Aangehaald door Umar Ryad in Islamic reformism and christianity, A Critical Reading of the Works of Muḥammad Rashīd Riḍā and His Associates (1898-1935), uitgeverij Brill, 2009). De man was officier in het Franse koloniale leger onder Lyautey, en is in een recent commentaar van Umar Ryad neergezet als een wetenschapper die eropuit was de Berbers te bekeren. De discussie concentreerde zich op het dogma van de Drie Eenheid, iets dat ondenkbaar is in de islamitische theologie. Jules Sigard schreef in een Marokkaans katholiek tijdschrift dat in 1934 een vlammend betoog houdt tegen de rassentheorie van Hitlers Duitsland. In 1939 vervalt het Arabisch bij de spreekwoorden; na 1940 stopt helemaal de publicatie van de spreekwoorden.


Je zou toch bijna een verband vermoeden tussen het verdwijnen van de progressieve kant van het tijdschrift en Jules Sigard, en de Spaanse Burgeroorlog. Bekeringsdrift betekent ook gelijkwaardigheid?


 بوس خلاب من فمه حتئ  تقض حاجتك منه.
Kus de hond  (op de mond) tot het moment dat je van hem hebt gekregen wat je wilt hebben.


Dit is spreekwoord 317 uit Les proverbes marocains, Bouchta el Attar, 1992 . De vertaling is letterlijk uit het Frans! Niet uit het Arabisch, want daar begint het probleem. Glèb (خلاب) klinkt als het woord voor honden in het Arabisch, maar betekent het niet! Glèb (خلاب) betekent: tovenaar, charmeur, dus eigenlijk staat er: Kus de charmeur zolang op de mond tot je hebt wat je wilde hebben. Die hond is er maar bijgehaald, of het gaat om een foutje.


Kijk, die Fransen zetten er zo af en toe een spreekwoord tussen waarvan ze denken dat het een vertaling is van een Marokkaans spreekwoord, maar Marokkanen doen het ook met hun eigen spreekwoorden.  Zoals gezegd in mijn vorige blog: het is erg moeilijk spreekwoorden uit verschillende landen met elkaar te vergelijken. Zelfs het vertalen ervan is een opgave. En toch zit daar de charme om het wèl te doen! Is het nu de bedoeling elkaar beter te begrijpen of juist slechter?


Er is één spreekwoord over honden dat niet verkeerd kan worden begrepen over de hele wereld:


ألكلب ألنباح ، ما  يعظ ما يجرح          

Blaffende honden bijten niet!  


En dat is er nog eentje die niet klopt ook, want blaffende honden bijten soms wel heel erg venijnig. Vooral kleine hondjes hebben daar een handje van. Eigen ervaring! 

vrijdag 7 februari 2020

Marokkaanse spreekwoorden: de ezel.



قال له :أحزّ ، قال له ظهر  ألحمار  اقصير  

Zei hij tegen hem: maak plaats, waarop hij antwoordde: de rug van de ezel is te kort. 

Dit lijkt op het Tamazight spreekwoord dat Mohammed Benzakour in “10 op Een Ezel” aanhaalt: “Je ziet er tien op een ezel.” Volgens Mohammed Benzakour slaat zijn spreekwoord op iemand die zo stom, gestoord of lazarus is dat hij tien man op een ezel ziet zitten. En in het Nederlands zou dat dan worden: Zo stom als het achtereind van een varken. Het door mij aangehaalde Arabische spreekwoord, betekent iets heel anders. Hier slaat het op mensen die iemand anders er niet tussen laten.  Ik ken geen Nederlands spreekwoord dat hier op lijkt. Duidelijk is dat spreekwoorden erg veel op elkaar kunnen lijken, maar iets totaal anders betekenen. Bij vergelijkingen van spreekwoorden met elkaar gaat het dan ook vaak mis.

 أش كيفهم  ألحمار في  سكنجبير؟

Wat denkt de ezel bij het eten van gemberwortels? 

Dit is een interessante, want ik denk dat er maar weinig mensen weten waar dat nou op kan slaan. De gemberwortel staat in Marokko (misschien in heel noord Afrika?) bekend om de eigenschap dat het het geheugen versterkt: je kunt je na het eten van gemberwortel beter dingen herinneren. Er is reden om aan te nemen dat het ook echt werkt! Maar dat ga ik niet helemaal uitleggen: antwoord is te vinden op het Internet. Het spreekwoord speelt in op de spreekwoordelijke domheid van de ezel, en degene die hem uitspreekt, vraagt zich dan ook af of iemand gezien zijn reputatie wel geholpen is met een beetje gember. 

ألتكرار يعلم ألحمار

Door te repeteren leert de ezel. 

Alweer een spreekwoord dat inspeelt op de spreekwoordelijke domheid van de ezel. Nu wordt er de nadruk op gelegd dat als je iemand maar vaak genoeg hetzelfde laat doen, hij vanzelf uiteindelijk geleerd heeft om hetzelfde in z’n eentje te doen. Daar is geen moeilijke uitleg bij nodig. 


 جلد سبع علئ ظهر بقرة


.Een leeuwenhuid op een koeienrug


:In het verhaal van Aesopus is het geen koe, maar een ezel. En gaat dan zo 

Een ezel had zich eens gehuld in een leeuwenhuid en meende nu angstaanjagend te zijn. En inderdaad, waar hij ook ging, iedereen vluchtte voor hem weg. Ook de herders maakten dat ze wegkwamen. Maar toen stak er een briesje op en juist dat stukje wind zorgde ervoor dat de leeuwenhuid van de ezel werd weggeblazen. Toen de herders een gewone ezel zagen in plaats van een leeuw, renden ze naar hem toe en ontlaadden hun angst door de ezel met stokken te bewerken


Maar waarom het in dit spreekwoord een koeienrug is, valt eigenlijk niet goed uit te leggen. Wel stonden acteurs in de Oudheid vaak verkleed in dierenhuiden op het toneel. In een van de bekendste sprookjes uit de Lage Landen, omdat Andersen hiervan een gepopulariseerde versie in zijn verzameling sprookjes heeft opgenomen, komt een man voor die zich in een koeienhuid (dus niet een Leeuwenhuid!) kleedt om rovers die op het punt staan de buit te verdelen, schrik aan te jagen. De rovers vluchten weg, en de man in koeienhuid mag zich daarna een stuk rijker rekenen dan voorheen. Dit is het begin van het sprookje Grootoog en Kleinoog, door Andersen uitgebracht onder de naam Kleine Klaas en Grote Klaas


Andersen maakt er de gedroogde huid van een paard van, stopt het in een zak, die krakend het geluid van de duivel voortbrengt, om de mensen schrik aan te jagen. In de Kaukasus is het Pushkin die een os laarzen aantrekt om de os ongemerkt te laten eten in de maïsvelden van de buren. Het verhaal gaat zo nog even door en de ossenhuid levert hem genoeg op om van te leven. De os of krakende laarzen jagen hierin niet de mensen schrik aan, maar beweegt mensen ertoe om met Pushkin medelijden te hebben, omdat hij uiteindelijk zijn os kwijt raakt in de slacht. Waar is de koe in leeuwengedaante gebleven, die schrik aanjaagt? Natuurlijk is een koe in een leeuwenhuid veel gevaarlijker dan een koe in zijn eigen huid? Maar is dat wel de betekenis van dit spreekwoord?


Spreekwoorden zijn vaak eenregelige samenvattingen van verhalen, ernstige en grappige. Hoewel ze de naam hebben oud te zijn, is dat niet altijd het geval. Iedere dag worden er spreekwoorden uitgevonden, omdat iemand een verhaal voor zich ziet gebeuren en hiervan in het kort verslag wil doen. Een spreekwoord is een zeer geslaagde samenvatting van een verhaal. Omdat het zo’n geslaagde samenvatting is, weet het zijn weg te vinden onder de mensen, en blijft bestaan zolang het nog ergens opslaat. Dat is een stuk korter dan de meeste klassieke verhaaltjes en grappen. De betekenis is niet altijd te achterhalen door vergelijkbare verhalen of spreekwoorden.

ألحمار بغي يعلم ألسبع

De ezel wil de leeuw onderwijzen.                                                                         

Ook hier in feite een fragment van een Aesopus verhaal. Het gaat dan om een oude leeuw, die zich niet meer kan verweren. Omdat hij vroeger altijd de dieren achterna zat en lastig was in de omgang, nemen de dieren als hij oud is geworden, wraak op hem. En de ezel verkoopt hem de genade klap.


Maar er zit natuurlijk meer betekenis in het spreekwoord dan alleen de les die elke ouder moet bedenken dat hij ooit eens oud en zwak wordt. Het lijkt ook een loopje te nemen met al die mensen die het altijd beter weten zonder eigenlijk zich voldoende te verdiepen in een onderwerp, maar wel zich er zo hard over uit laten dat je er niet omheen kunt. En een dwaas roept meer vragen op dan een wijze kan beantwoorden. Ga er maar aan staan!


انث مير و آنا مير، نشوفوا  اشكون ينده هذا ألحمير

Jij bent koning, ik ben koning: laten we zien wie deze ezeltjes de baas is (vooruit krijgt). 


En zo komen we bij de opvoedingsvraagstukken. Wie heeft het laatste woord? Vader of moeder? Beiden zijn ze de baas, maar wie is eigenlijk de baas? In een statische cultuur waarin alles bij het oude blijft, is dat geen probleem. Maar alles verandert voortdurend, en dan komt er een tijd waarin onduidelijk is wie de kinderen volgen. En als ze er dan eentje volgen, valt vaak de ander om.



Het spreekwoord slaat ook duidelijk op staatsaangelegenheden, die voorgesteld werden als huislijke aangelegenheden. Dat is niet zo gek, want het was voeger vaak een koningshuis dat in z’n eentje de boel bestuurde. Op een gegeven moment waren er drie pausen; elders waren er drie koningen, en in het Midden Oosten waren er vaak meer dan drie profeten. Maar telkens is het een klein groepje mensen dat zich als een gezin of familie opstelt om voor velen de zaken te regelen. En allemaal hadden ze het laatste woord.


                                   ألمراة  اعملها قدامك لا تعملها وراك والبغلة اعملها وراك لا اتعملها قدامك


De vrouw werkt voor je, zorg ervoor dat ze dat niet achter je rug doet; een muildier doet zijn werk achter je rug, zorg ervoor dat ze dat niet doet voor je!                                                                     

Spreekt voor zich! Toch schuurt de vergelijking! Er is veel veranderd, hoop ik. En dan is het niet meer nodig om steeds erop te letten wie er voor en achter je loopt. Eerlijkheid, roddel en achterklap.