woensdag 25 maart 2020
dinsdag 17 maart 2020
De geboorte van Hercules.
Sosia (de slaaf-manager)
(Naar de lucht kijkend) Ik zweer je, echt waar, als er nog iets anders is dan waarin ik geloof, of wat ik zeker denk te weten, ik geloof dat vannacht de God van de Nacht dronken in slaap is gevallen. Want in de Grote Beer zit geen beweging naar welke kant dan ook, de Maan staat stil op dezelfde plaats waar ze is opgekomen, zelfs Orion, de Avondster of de Plejaden verroeren geen vin. De sterren blijven zo stokstijf op hun plaats dat de nacht geen duimbreed wijkt voor de dag.
Wat is hier aan de hand! Uit de Gargantua en Pantagruel kennen we dit verschijnsel al bij de geboorte van Pantagruel. En nu komen we het weer tegen bij de geboorte van Hercules. In dit stukje tekst staan maar liefs zes sterrenbeelden. Het gaat om de volgende sterrenbeelden en planeten:
God van de Nacht, Nocturnus: we weten niet welk sterrenbeeld of planeet hiermee is bedoeld. Alleen bij Plautus komt Nocturnus voor als een personificatie om de nacht te kunnen verlengen. Ik vraag me af, of Nocturnus eigenlijk staat voor Saturnus?
De Grote Beer, Septentriones, over algemeen vertaald met Ursa Maior, de Grote Beer. De naam “septemtriones” zou echter terug gaan op “septem” = 7 en terriones = ossen, die de aarde ploegden. Het sterrenbeeld Grote Beer lijkt in de ogen van de Romeinen op een serie ploegende ossen en kende allebeide aanduidingen.
De maan, Luna: In oude verhalen en mythen wordt aan de maan een stimulerend effect toegeschreven op kindergeboorte. Waarschijnlijk komt dit voort uit de observatie, dat als een vrouw zwanger was, zij geen menstruatie meer kent. Aangezien de menstruatie min of meer maandelijks is, werd er een verband gelegd met het verschijnen van de nieuwe maan aan de hemel en de geboorte van kinderen.
Orion, Jugula: Hiermee wordt verwezen naar de drie sterren schuin op een rijtje die gezamenlijk de gordel van het sterrenbeeld Orion (een mythologische jager) vormen. Maar het was ook de aanduiding voor twee sterren in het sterrenbeeld Kreeft die “Aselli” of “Kleine ezeltjes” werden genoemd. Meestal heeft men het dan over Jugulae (mv), net zoals Plautus doet. Zou hier de grap op terug kunnen gaan over Nasreddin die te weinig ezeltjes telt, omdat hij de ezel, waarop hij zit, niet meetelt? Immers, in plaats van drie zijn er nu maar twee sterren (kleine ezeltjes) terwijl er drie zijn in de gordel van Orion?
Avondster of Venus, Vesperugo: Vesperugo is de naam van Hesperes, de Avondster, tegenover Lucifer, de Morgenster. De Avondster en Morgenster staan voor de planeet Venus. Dat Venus, toonbeeld van liefde, te maken heeft met de geboorte van Hercules ligt voor de hand.
De Plejaden, Vergiliae: De rol van de Plejaden kwamen we ook tegen bij het bespreken van Marokkaanse en Creoolse spreekwoorden, en dan had het te maken met de naderende lente en de seksuele driften die dit oproept.
Als we dit rijtje sterren en planeten bij de geboorte van Hercules overzien, dan valt op dat dit weleens dezelfde sterrenhemel zou kunnen zijn als die waarbij Jezus werd geboren. Voor mij zijn de Os en de Ezel in de kerststal altijd raadselachtige verschijningen geweest. Dat er op een gegeven moment schapen in de stal staan, kon ik als kind begrijpen. Maar waarom kwamen daar die prachtige dieren op de proppen. En hier in het toneelstuk Amphitruo, geschreven door Maccius Plautus 200 jaar eerder, staat het antwoord! Die Os en Ezel waren sterrenbeelden om het tijdstip aan te geven van de geboorte. Want de Romeinen gaven hun kinderen een naam aan de hand van de omstandigheden. Een zo'n omstandigheid was de nacht waarin het werd geboren en de ermee gepaard gaande sterrenbeelden. En natuurlijk zijn er ook bijzondere verschijnselen, omdat Jupiter (Zeus) met zijn machtige hand de voortgang van de nacht stilzet. En even gemakkelijk als hij hem heeft stilgezet, brengt hij het heelal weer in beweging, net zoals men dat dat dacht in Orfische sektes.
Jupiter
…… Beste Nacht, jij die je voor mij langer hebt gemaakt, ik geef je permissie om voor de Dag te wijken zodat die met een heerlijk helder licht op de stervelingen neer kan schijnen. En Nacht, in zoverre jij te lang was, in diezelfde mate zal ik de dag inkorten. Zó zal er een Dag volgen die evenredig korter is aan het lengen van de nacht dat eraan vooraf ging. …..
In hetzelfde toneelstuk komt nog een merkwaardige zinspeling voor, die niet zozeer slaat op de geboorte van Hercules, maar met de geboorte van de fatsoenlijke mens op aarde:
Sosia
Amphitruo, ik hoopte dat zij een kind ter wereld zou brengen. Maar ze is niet zwanger.
Amphitruo
Wat is ze dan wel?
Sosia
Ze is gek!
Alkmene
Nee toch, ik ben zo gezond als een vis, en ik hoopte in een voorspoedige bevalling een kind ter wereld te brengen, maar (keert tot Sosia) dat de goden jou met de typhus overladen, omdat jij dit durft te zeggen, dat jij over mijn bevalling een vloek durft uitspreken, heksenkind, ik hoop dat je krijgt wat je verdient.
Sosia
Waarom dat nou weer, je zou haar toch echt een appeltje toesteken om de bevalling te verlichten om op te kauwen, mocht ze flauw vallen.
Het ligt ongetwijfeld aan mij, dat als ik dit lees, ik aan Adam en Eva moet
denken. In het Latijn staat er “malum”, wat niet alleen “appel”, maar ook “het kwaad” of “straf” kan betekenen. Hoe het ook zij, voor mij verduidelijkte dit de scène met de appel bij de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs. Ik vraag me nu wel af wat de invloed van het Latijn is geweest bij het tot stand komen van dit verhaal, net zoals bij het Kerstverhaal. Je hoort altijd Hebreeuws en Grieks zouden de brontalen zijn voor de Bijbel. Misschien was er toch ook nog een andere taal bij betrokken? Latijn?
Bij een bevalling kreeg de aanstaande moeder bij de Romeinen een appel om de pijn te verbijten, tenminste als er appels waren. Dit zijn dan nog wel de appels, die niet in kassen gekweekt zijn, maar die van de keiharde oorspronkelijke soort.
Hercules wordt gelijk met Iphiclus geboren. Iphiclus deed er tien maanden over, waar Hercules het in een enkele dag voor elkaar krijgt als een volgroeide baby ter wereld te komen. Een bevalling was een heel gedoe, net als nu, en lauw water om zich te wassen, maar ook om een bad in te nemen, was gebruikelijk. Dat moest dan door slaven aangesleept worden in kruiken.
SOSIA
Als ik het goed heb, ben ik precies op tijd om water voor de bevalling aan te dragen, omdat het tien maanden geleden is dat we van hier zijn weg gevaren ten strijde.
Dat Romeinen dachten dat een vrouw na tien maanden beviel, zijn we al eens eerder tegen gekomen. In een recente andere grap vinden we dit als volgt terug:
Als Jeha drie maanden getrouwd is, bevalt zijn vrouw van een kind. De buurvrouwen komen bij elkaar om hem een naam te geven. Iedere vrouw stelt een andere naam voor. Jeha staat tenslotte op. “Het beste, “ zegt hij, “is om hem ‘Sneltrein’ (TGV of Thalys) te noemen.” “En waarom dat dan wel?” vragen de buurvrouwen hem. “Omdat hij in drie maanden een traject van negen maanden kan afleggen.”
En hoe steevast de trein een rol speelt als symbool voor het leven, valt te lezen in het begeleidend schrijven over de Interpretatie van de Klassieke Humor.
woensdag 11 maart 2020
Amphitruo, wie kent hem nog?
Archetypen spelen naar mijn mening in iemands leven een grote rol. Heel af en toe word je je daarvan bewust. Dat overkwam mij, toen ik geconfronteerd werd met de rol van Amphitruo bij de geboorte van Hercules. Amphitruo is voor Hercules de stiefvader die Jozef is voor de Bijbelse Jezus. Bij afwezigheid van de goddelijke vader Jupiter -- die net als God de Vader voor Jezus op aarde afwezig is-- is er een aardse vervanger nodig bij de geboorte en opvoeding van Hercules. De goden waren wel de verwekker van respectievelijk Hercules en Jezus, maar lieten zich daarna niet meer zien. De stiefvader van Hercules is Amphitruo en voor Jezus is dat Jozef.
Mijn tweede doopnaam is Jozef, de man van Maria en de
stiefvader van Jezus. Bij mijn geboorte benadrukte mijn vader, zoals ik later
vernam: “Niet Josef met een S (dat is de Josef die later onderkoning in Egypte zou
worden), maar de Jozef met een Z, de man van Maria en de vader van Jezus”. Dat
moest in het geboorteregister komen staan. Dat heeft onbewust mijn leven mede gevormd.
Als vader leek ik soms een substitutie voor een echte vader zoals in de
reclamespot: “Wie is die man die op zondag het vlees snijdt?” Dat deed pijn, en
als ik de strubbeling zie van Amphitruo, als hij bemerkt dat zijn vrouw Alcmene
de goddelijke Jupiter tot minnaar heeft, raakt mij dat ook persoonlijk. Ik denk
dat ik niet duidelijker de werking van een archetype in de humor kan uitleggen,
dan aan de hand van dit toneelstuk van Plautus, geschreven tussen 251-182 vóór de geboorte
van Christus!
Het stuk neemt een bijzondere plaats in tussen de
toneelstukken van die tijd. Plautus noemt het zelf een tragi-komedie, een term
die nog niemand tevoren ooit had gebezigd. Hij doet dit, omdat er Goden en
Helden in dit toneelstuk optreden, wat in die tijd alleen het geval was in
tragedies. Maar omdat het stuk vol burleske situaties zit, was het ook wat men toentertijd
een komedie noemde. Vandaar dat Plautus op de naam tragi-komedie voor het stuk
komt. Het is het enige stuk in dit genre dat uit die tijd ons is overgeleverd.
Het werd tot diep in de Middeleeuwen regelmatig opgevoerd, als zich rampen
voordeden, omdat men dacht dat het Jupiter goedgunstig stemde. Dat het stuk
overeenkomsten heeft met het Kerstverhaal heeft ongetwijfeld daarbij ook een
rol gespeeld.
Amphitruo, de naam zou etymologisch afgeleid zijn van Amphi
= ambi= twee, en -truo, zou teruggaan op uter = één van twee. In het toneelstuk
vinden namelijk twee verdubbelingen plaats: Jupiter neemt
de plaats in van Amphitruo en Hermes neemt de plaats in van
Sosia, de slaaf-manager van Amphitruo. Als Amphitruo erop uit is om de legers
van de Tel-eboans of Taphians (ergens in de buurt van Euboea)
te verslaan, maakt Jupiter gebruik van de gelegenheid zich in de gedaante van
Amphitruo op te dringen aan Alkmene, die denkt met haar man te
slapen, omdat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft aangenomen. In die nacht
wordt Hercules verwekt. Maar ook in die nacht keert Amphitruo
terug van het slagveld als overwinnaar. Uit een eerdere vrijage
van Amphitruo en Alkmene wordt Iphiclus geboren. Waar Iphiclus
er 10 maanden over
doet om als vrucht vol groeit te zijn, legt Herakles datzelfde traject
in een paar dagen af. Hij groeit als kool! Zij worden op het eind van
dit toneelstuk als tweeling geboren. Er is geen thema in het
Romeinse theater dat zo vaak bespeeld is, als de verdubbeling van één persoon
in twee personen, zoals ook hier weer gebeurt in dit toneelstuk van Plautus.
In mijn laatste blog zal ik verder ingaan op waarom dit toneelstuk model staat voor het promoten van een archetype, niet alleen Hercules, maar ook Amphitruo. Misschien is dat al duidelijk, maar ik zal er nog op terugkomen.
In het fragment van vandaag staan we stil bij de manier
waarop Plautus voor het voetlicht brengt, dat de vrouw van Amphitruo, Alcmene, uit
het gedrag van haar man opmaakt, dat hij niet weet dat zij die nacht met elkaar
hebben doorgebracht. Zij weet niet dat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft
aangenomen om met haar te slapen.
Alkmene (echtgenote):
(op hen toelopend) Ik denk dat ze van mij verwachten dat ik ze ga begroeten (ze begroeten elkaar)
(op hen toelopend) Ik denk dat ze van mij verwachten dat ik ze ga begroeten (ze begroeten elkaar)
Amphitruo (echtgenoot):
Wat ben ik blij jou te zien (begroetingsformule): “Amphitruo begroet zijn vrouw naar wie hij dagenlang heeft verlangd, de vrouw die van alle vrouwen van Thebe haar man het hoogst acht, en ook die vrouw, die de Thebanen in alle oprechtheid prijzen om haar deugdzaamheid”. Is het je al die tijd (dat ik afwezig was) goed gegaan? Heb je naar mijn komst uitgezien?
Wat ben ik blij jou te zien (begroetingsformule): “Amphitruo begroet zijn vrouw naar wie hij dagenlang heeft verlangd, de vrouw die van alle vrouwen van Thebe haar man het hoogst acht, en ook die vrouw, die de Thebanen in alle oprechtheid prijzen om haar deugdzaamheid”. Is het je al die tijd (dat ik afwezig was) goed gegaan? Heb je naar mijn komst uitgezien?
Sosia (dienstknecht
van Amphitruo):
(terzijde) Dit heb ik nog nooit eerder meegemaakt! Haar begroeting (van Amphitruo) is net alsof ze een hond begroet.
(terzijde) Dit heb ik nog nooit eerder meegemaakt! Haar begroeting (van Amphitruo) is net alsof ze een hond begroet.
Amphitruo:
Als ik je zo zwanger zie, zo bevallig met je ronde buik, dan kan ik alleen maar opgetogen zijn.
Als ik je zo zwanger zie, zo bevallig met je ronde buik, dan kan ik alleen maar opgetogen zijn.
Alkmene:
Wat zullen we nu hebben? Bespot jij mij, maak jij mij belachelijk? Jij begroet en praat met mij alsof je mij in geen tijden hebt gezien! Alsof jij hier aankomt voor de eerste keer, net terug van het slagveld. Het lijkt wel dat je me begroet alsof je me in lange tijd niet hebt gezien.
Wat zullen we nu hebben? Bespot jij mij, maak jij mij belachelijk? Jij begroet en praat met mij alsof je mij in geen tijden hebt gezien! Alsof jij hier aankomt voor de eerste keer, net terug van het slagveld. Het lijkt wel dat je me begroet alsof je me in lange tijd niet hebt gezien.
Amphitruo:
Inderdaad, wat mij betreft, is dat ook zo. Ik heb je vandaag nog niet eerder gezien.
Inderdaad, wat mij betreft, is dat ook zo. Ik heb je vandaag nog niet eerder gezien.
Alkmene:
Waarom ontken je dat je me al hebt gezien?
Waarom ontken je dat je me al hebt gezien?
………………
Amphitruo:
Je raaskalt, je slaat dronkenmanstaal uit.
Je raaskalt, je slaat dronkenmanstaal uit.
Sosia:
Je moet hiermee ophouden, tot ze haar slaap heeft uitgeslapen.
Je moet hiermee ophouden, tot ze haar slaap heeft uitgeslapen.
Amphitruo:
Wil je zeggen dat ze slaapwandelt? Dat ze staat te dromen met haar ogen wijd open?
Wil je zeggen dat ze slaapwandelt? Dat ze staat te dromen met haar ogen wijd open?
Alkmene:
Echt, geloof me, ik ben klaarwakker, en klaarwakker zeg ik je dit: pas nog zag ik hem (zij wijst met haar vinger naar Sosia) en ook jou.
Echt, geloof me, ik ben klaarwakker, en klaarwakker zeg ik je dit: pas nog zag ik hem (zij wijst met haar vinger naar Sosia) en ook jou.
Amphitruo:
En waar mag dat dan wel zijn geweest?
En waar mag dat dan wel zijn geweest?
Alkmene:
Hier, in hetzelfde huis als waarin jij woont.
Hier, in hetzelfde huis als waarin jij woont.
Amphitruo:
Wat een onzin. Dit is echt niet gebeurd!
Wat een onzin. Dit is echt niet gebeurd!
Sosia:
Nu moet je op je tellen passen: wil je dat alles in alle rust verloopt of gaan we ruzie maken? Het zou toch kunnen dat onze boot ons vannacht uit de haven hiernaartoe heeft gebracht, toen we lagen te slapen. Hebben boten geen zeilen als vleugeltjes?
Nu moet je op je tellen passen: wil je dat alles in alle rust verloopt of gaan we ruzie maken? Het zou toch kunnen dat onze boot ons vannacht uit de haven hiernaartoe heeft gebracht, toen we lagen te slapen. Hebben boten geen zeilen als vleugeltjes?
Amphitruo:
Wat zullen we nu hebben, begin jij nu ook al? Sta jij soms achter haar?
Wat zullen we nu hebben, begin jij nu ook al? Sta jij soms achter haar?
Sosia:
(in een onder onsje met Amphitruo) Wat wil je doen? Je weet toch dat als je een doorgedraaide carnavalsgek (Bacchanaal) tegenspreekt, wat er dan gebeurt? Van een gekke vrouw maak je dan een nog gekkere vrouw, hoe harder je haar slaat, hoe meer klappen je terugkrijgt. Daar zit geen eind aan!
(in een onder onsje met Amphitruo) Wat wil je doen? Je weet toch dat als je een doorgedraaide carnavalsgek (Bacchanaal) tegenspreekt, wat er dan gebeurt? Van een gekke vrouw maak je dan een nog gekkere vrouw, hoe harder je haar slaat, hoe meer klappen je terugkrijgt. Daar zit geen eind aan!
Amphitruo:
Mijn god nog aan toe, we moeten toch een manier vinden om uit te maken waarom zij zo onwillig is om mij te begroeten bij mijn thuiskomst.
Mijn god nog aan toe, we moeten toch een manier vinden om uit te maken waarom zij zo onwillig is om mij te begroeten bij mijn thuiskomst.
Sosia:
Dan zal je haar alleen maar meer tegen de haren instrijken.
Dan zal je haar alleen maar meer tegen de haren instrijken.
Amphitruo:
Hou jij je mond nu eens. Alkmene, ik wil je een ding vragen……Waarom, is het dat je zegt me nog gisteren te hebben gezien, terwijl we toen pas in de haven aankwamen diep in de nacht? Daar heb ik gegeten, ik ben de godganse nacht aan boord gebleven om te slapen, en sinds ik vertrokken ben om met de vijand, de Teleboën, strijd te leveren, heb ik geen voet meer in huis gezet. Toen we ze verslagen hadden, zijn wij naar huis teruggekeerd.
Hou jij je mond nu eens. Alkmene, ik wil je een ding vragen……Waarom, is het dat je zegt me nog gisteren te hebben gezien, terwijl we toen pas in de haven aankwamen diep in de nacht? Daar heb ik gegeten, ik ben de godganse nacht aan boord gebleven om te slapen, en sinds ik vertrokken ben om met de vijand, de Teleboën, strijd te leveren, heb ik geen voet meer in huis gezet. Toen we ze verslagen hadden, zijn wij naar huis teruggekeerd.
Alkmene:
In tegendeel, je hebt met mij gegeten, én met mij geslapen.
In tegendeel, je hebt met mij gegeten, én met mij geslapen.
woensdag 4 maart 2020
Marokkaanse spreekwoorden en Creoolse gezegden: de Os.
1 . De os en de tijd.
إدا دخل ألدبران، لا درا ولاَ تيران
Wanneer de maand
(in de agrarische kalender) “Doebrane” ( 1-13 mei) aanbreekt, geen maïs zaaien
en niet met ossen ploegen.
Op mijn verjaardagskalender
van deze maand (maart) staan ook twee ossen die een kar voorttrekken. De os is
al sinds Homerus (ong 800 vChr) het dier dat staat aan het begin van de lente. Maar in dit gezegde
staat nou net te lezen dat je dan geen maïs moet zaaien en niet moet ploegen,
wat ik toch met de lente associeer. Hoe zit dat? De verklaring is tamelijk
simpel: in Marokko, waar ik het gezegde vandaan heb, is blijkbaar de grond van
1 tot 13 mei zo hard dat de hoeven van de ossen erop stuk gaan: niet ploegen
dus! En omdat de grond hard is, zou het maïszaad boven de grond blijven liggen,
en muizen, vogels en wind weten er dan wel raad mee: gevolg geen maïs. En dus
niet zaaien of ploegen begin mei.
In een ander
gezegde lezen we:
ألتور ألعفاف عمره ما يربي ألاكتاف
De brave os zal nooit schouders beklimmen.
Het kan eigenlijk niet raadselachtiger, maar heeft wel degelijk een diepe betekenis. De schrijver en onderzoeker, Bouchta el Attar, geeft er als uitleg bij: “gasten moeten braaf opeten wat ze voorgezet krijgen”. De os is in dit geval ergens te gast en hij moet eten wat hij krijgt voorgezet of het hem zint of niet.
Een mooie uitleg, maar er is meer. Want een os is omwille van
de hanteerbaarheid een gecastreerde stier. Bij
stierengevechten valt te zien dat stieren echt lastig kunnen zijn en zich niet
zomaar voor een ploeg laten zetten om een akker te ploegen. Castratie leverde
een handelbaar dier op. De os in dit Marokkaans Arabische
spreekwoord heet nog steeds een “toer”, wat eigenlijk een woord is voor
een stier overgenomen uit het Spaans (toro) of Latijn (taurus).
Toen er nog geen Kunstmatige Inseminatie (KI) bestond, besprong een stier een koe en legde daarbij zijn voorpoten om de schoften (schouders) van een koe. Maar een brave stier, een os, die zal dat wel nooit doen, met andere woorden: een os zal nooit een koe dekken. En dat is het, wat hier in dit gezegde staat. Nu is het een kunstmatige verandering van stier naar os, maar dit gezegde gaat waarschijnlijk terug naar de tijd dat de natuur van jongens mannen maakte, het omgekeerde. Dat werd in de Klassieke Oudheid op Dionysusfeesten gevierd en men zong dan dit lied:
“Kom, Heros Dionysos, naar de heilige tempel, naar de tempel, met de Gratiën/Chariten, woedende met uw stiervoet. Waardige stier, waardige stier.”
In dit lied wordt de heilige stier Dionysus gevraagd de tempel te begeesteren, te enthousiasmeren. Gevierd werd dat jongens een erectie kunnen krijgen: de overgang van onvruchtbaar kind naar vruchtbare man. Gevierd werd dat vrouwen vruchtbaar worden (tempel), hun eerste menstruatie. Beide gebeurtenissen werden in verband gebracht met de naderende lente (zie HumoraleTheorie). En dat alles is zomaar terug te vinden in een oud Marokkaans spreekwoord uit de agrarische kalender. Het spreekwoord moedigt je aan niet een brave os te worden, omdat je dan de hoofdprijs in het leven misliep. De os, eigenlijk de Stier, is de voorganger van de godinnen die het Zevengesternte bevolken. Vandaar dat je boven de Stier Dionysus zeven sterren ziet afgebeeld. Het Zevengesternte was de aankondiging van de lente. De drie meisjes tussen zijn horens zijn de drie Gratiën, de dochters van Dionysus, die door Harari in zijn over de top geprezen boek Homo Deus krankzinnig (pag. 54) wordt genoemd. Een koe of een stier die in de lente na een lange winter in de wei wordt losgelaten.
2 . De os in andere tijden.
Over de hele wereld heen zijn er nog andere spreekwoorden te
vinden, waarin de os in verband wordt gebracht met het voortschrijden van de
tijd:
Uit Mauritius:
1.
Béfs laquée en Ière, mauvais
temps napas loin. (Les bœufs ont la queue en air, le maivais
temps n’est pas loin.) Als de ossen hun staart in
de lucht steken, komt er binnenkort slecht weer.
Uit Trinidad:
2.
C’est nans temps laplîe béf
bisoin lakhé li (c’est dans le temps de pluie que le bœuf a besoin de sa queue.) Als het regent,
heeft de os zijn staart nodig.
Kort
samengevat:
3.
Lakhé bef dit: Temps allé, temps
vini. (La queue de boeuf dit: Le Temps s’en va, le temps revient.) De staart van os zegt: De Tijd gaat en de tijd komt.
Ik kan me niet aan de indruk
onttrekken dat de staart van de os het slingeruurwerk heeft aangekondigd.
Huygens was daar helemaal niet voor nodig. Het was een kwestie van tijd. De os was zijn
tijd ver vooruit.
3 . De leidzame en lijdzame os.
Duidelijk is dat de os geen gemakkelijk leven heeft: zie mijn vorig blog. Toch als je ze zo ziet staan dan heb je het gevoel dat het ze niet veel doet. Dat is precies wat het volgende Tamazight spreekwoord ons vertelt:
1.
Een koe wordt niet
moe van zijn hoorns (Afounas
warythiHer-s-achowen-ness.) uit
Benzakour, 10 Op een ezel, pag 90.
Dit is de tweede keer dat we een Tamazight spreekwoord op een eiland aantreffen, dit keer voor de Oost Afrikaanse kust: Mauritius.
2.
Zamais béf senti so corne trop
lourd. (Jamais le boeuf ne sent ses cornes trop lourd.) Nooit heeft een os het gevoel dat zijn horens te zwaar zijn. Hoe is dat spreekwoord daar
terecht gekomen? Of hadden mensen gewoon hetzelfde idee?
Maar het leed dat de os is aangedaan, kent geen happy end:
3.
De koe is ingestort, allen rennen toe met een
hakbijl (Benzakour:
Afounas iwdha, qaâ tazzer-s chakka.) Of in het Arabisch (Attar en Maroc Catholique):
4.
منين كتطيح ألبقرة كيقووا ألشفاري/ ..يكتروا ألجناوئ Wanneer de koe op de grond
valt, vallen ze met hun messen erop aan.
Benzakour
geeft hierbij als uitleg: als je verzwakt bent, moet je opletten dat ze je niet
voor goed ten val willen brengen.
Heel veel prachtige spreekwoorden heb ik niet kunnen presenteren. Misschien dat ik dat nog eens een andere keer doe. Voor de komende 4 weken staat Plautus weer op het menu. Dit keer het toneelstuk Amphithruo over de wonderlijke geboorte van Hercules.
Abonneren op:
Posts (Atom)