woensdag 11 maart 2020

Amphitruo, wie kent hem nog?

Archetypen spelen naar mijn mening in iemands leven een grote rol. Heel
af en toe word je je daarvan bewust. Dat overkwam mij, toen ik geconfronteerd werd met de rol van Amphitruo bij de geboorte van Hercules. Amphitruo is voor Hercules de stiefvader die Jozef is voor de Bijbelse Jezus. Bij afwezigheid van de goddelijke vader Jupiter -- die net als God de Vader voor Jezus op aarde afwezig is-- is er een aardse vervanger nodig bij de geboorte en opvoeding van Hercules. De goden waren wel de verwekker van respectievelijk Hercules en Jezus, maar lieten zich daarna niet meer zien. De stiefvader van Hercules is Amphitruo en voor Jezus is dat Jozef.


Mijn tweede doopnaam is Jozef, de man van Maria en de stiefvader van Jezus. Bij mijn geboorte benadrukte mijn vader, zoals ik later vernam: “Niet Josef met een S (dat is de Josef die later onderkoning in Egypte zou worden), maar de Jozef met een Z, de man van Maria en de vader van Jezus”. Dat moest in het geboorteregister komen staan. Dat heeft onbewust mijn leven mede gevormd. Als vader leek ik soms een substitutie voor een echte vader zoals in de reclamespot: “Wie is die man die op zondag het vlees snijdt?” Dat deed pijn, en als ik de strubbeling zie van Amphitruo, als hij bemerkt dat zijn vrouw Alcmene de goddelijke Jupiter tot minnaar heeft, raakt mij dat ook persoonlijk. Ik denk dat ik niet duidelijker de werking van een archetype in de humor kan uitleggen, dan aan de hand van dit toneelstuk van Plautus,  geschreven tussen 251-182 vóór de geboorte van Christus!


Het stuk neemt een bijzondere plaats in tussen de toneelstukken van die tijd. Plautus noemt het zelf een tragi-komedie, een term die nog niemand tevoren ooit had gebezigd. Hij doet dit, omdat er Goden en Helden in dit toneelstuk optreden, wat in die tijd alleen het geval was in tragedies. Maar omdat het stuk vol burleske situaties zit, was het ook wat men toentertijd een komedie noemde. Vandaar dat Plautus op de naam tragi-komedie voor het stuk komt. Het is het enige stuk in dit genre dat uit die tijd ons is overgeleverd. Het werd tot diep in de Middeleeuwen regelmatig opgevoerd, als zich rampen voordeden, omdat men dacht dat het Jupiter goedgunstig stemde. Dat het stuk overeenkomsten heeft met het Kerstverhaal heeft ongetwijfeld daarbij ook een rol gespeeld.


Amphitruo, de naam zou etymologisch afgeleid zijn van Amphi = ambi= twee, en -truo, zou teruggaan op uter = één van twee. In het toneelstuk vinden namelijk twee verdubbelingen plaats: Jupiter neemt de plaats in van Amphitruo en Hermes neemt de plaats in van Sosia, de slaaf-manager van Amphitruo. Als Amphitruo erop uit is om de legers van de Tel-eboans of Taphians (ergens in de buurt van Euboea) te verslaan, maakt Jupiter gebruik van de gelegenheid zich in de gedaante van Amphitruo op te dringen aan Alkmene, die denkt met haar man te slapen, omdat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft aangenomen. In die nacht wordt Hercules verwekt. Maar ook in die nacht keert Amphitruo terug van het slagveld als overwinnaar. Uit een eerdere vrijage van Amphitruo en Alkmene wordt Iphiclus geboren. Waar Iphiclus er ‎‎10 maanden over doet om als vrucht vol groeit te zijn, legt Herakles datzelfde traject in een paar dagen af. Hij groeit als kool! Zij worden op het eind van dit toneelstuk als tweeling geboren. Er is geen thema in het Romeinse theater dat zo vaak bespeeld is, als de verdubbeling van één persoon in twee personen, zoals ook hier weer gebeurt in dit toneelstuk van Plautus. 

In mijn laatste blog zal ik verder ingaan op waarom dit toneelstuk model staat voor het promoten van een archetype, niet alleen Hercules, maar ook Amphitruo. Misschien is dat al duidelijk, maar ik zal er nog op terugkomen.


In het fragment van vandaag staan we stil bij de manier waarop Plautus voor het voetlicht brengt, dat de vrouw van Amphitruo, Alcmene, uit het gedrag van haar man opmaakt, dat hij niet weet dat zij die nacht met elkaar hebben doorgebracht. Zij weet niet dat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft aangenomen om met haar te slapen.


Alkmene (echtgenote):
(op hen toelopend) Ik denk dat ze van mij verwachten dat ik ze ga begroeten (ze begroeten elkaar)

Amphitruo (echtgenoot):
Wat ben ik blij jou te zien (begroetingsformule): “Amphitruo begroet zijn vrouw naar wie hij dagenlang heeft verlangd, de vrouw die van alle vrouwen van Thebe haar man het hoogst acht, en ook die vrouw, die de Thebanen in alle oprechtheid prijzen om haar deugdzaamheid”. Is het je al die tijd (dat ik afwezig was) goed gegaan? Heb je naar mijn komst uitgezien?

Sosia (dienstknecht van Amphitruo):
(terzijde) Dit heb ik nog nooit eerder meegemaakt! Haar begroeting (van Amphitruo) is net alsof ze een hond begroet.

Amphitruo:
Als ik je zo zwanger zie, zo bevallig met je ronde buik, dan kan ik alleen maar opgetogen zijn.

Alkmene:
Wat zullen we nu hebben? Bespot jij mij, maak
 jij mij belachelijk? Jij begroet en praat met mij alsof je mij in geen tijden hebt gezien! Alsof jij hier aankomt voor de eerste keer, net terug van het slagveld. Het lijkt wel dat je me begroet alsof je me in lange tijd niet hebt gezien.

Amphitruo:
Inderdaad, wat mij betreft, is dat ook zo. Ik heb je vandaag nog niet eerder gezien.

Alkmene:
Waarom ontken je dat je me al hebt gezien?
………………
Amphitruo:
Je  raaskalt, je slaat dronkenmanstaal uit.

Sosia:
Je moet hiermee ophouden, tot ze haar slaap heeft uitgeslapen.

Amphitruo:
Wil je zeggen dat ze slaapwandelt? Dat ze staat te dromen met haar ogen wijd open?

Alkmene:
Echt, geloof me, ik ben klaarwakker, en klaarwakker zeg ik je dit: pas nog zag ik hem (zij wijst met haar vinger naar Sosia) en ook jou.

Amphitruo:
En waar mag dat dan wel zijn geweest?

Alkmene:
Hier, in hetzelfde huis als waarin jij woont.

Amphitruo:
Wat een onzin. Dit is echt niet gebeurd!

Sosia:
Nu moet je op je tellen passen: wil je dat alles in alle rust verloopt of gaan we ruzie maken? Het zou toch kunnen dat onze boot ons vannacht uit de haven hiernaartoe heeft gebracht, toen we lagen te slapen. Hebben boten geen zeilen als vleugeltjes?

Amphitruo:
Wat zullen we nu hebben, begin jij nu ook al? Sta jij soms achter haar?

Sosia:
(in een onder onsje met Amphitruo) Wat wil je doen? Je weet toch dat als je een doorgedraaide carnavalsgek (Bacchanaal) tegenspreekt, wat er dan gebeurt? Van een gekke vrouw maak je dan een nog gekkere vrouw, hoe harder je haar slaat, hoe meer klappen je terugkrijgt. Daar zit geen eind aan!

Amphitruo:
Mijn god nog aan toe, we moeten toch een manier vinden om uit te maken waarom zij zo onwillig is om mij te begroeten bij mijn thuiskomst.

Sosia:
Dan zal je haar alleen maar meer tegen de haren instrijken.

Amphitruo:
Hou jij je mond nu eens. Alkmene, ik wil je een ding vragen……Waarom, is het dat je zegt me nog gisteren te hebben gezien, terwijl we toen pas in de haven aankwamen diep in de nacht? Daar heb ik gegeten, ik ben de godganse nacht aan boord gebleven om te slapen, en sinds ik vertrokken ben om met de vijand, de Teleboën, strijd te leveren, heb ik geen voet meer in huis gezet. Toen we ze verslagen hadden, zijn wij naar huis teruggekeerd.

Alkmene:
In tegendeel, je hebt met mij gegeten, én met mij geslapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten