woensdag 4 maart 2020

Marokkaanse spreekwoorden en Creoolse gezegden: de Os.

1 .  De os en de tijd.

إدا دخل ألدبران، لا درا ولاَ تيران


Wanneer de maand (in de agrarische kalender) “Doebrane” ( 1-13 mei) aanbreekt, geen maïs zaaien en niet met ossen ploegen.

Op mijn verjaardagskalender van deze maand (maart) staan ook twee ossen die een kar voorttrekken. De os is al sinds Homerus (ong 800 vChr)  het dier dat staat aan het begin van de lente. Maar in dit gezegde staat nou net te lezen dat je dan geen maïs moet zaaien en niet moet ploegen, wat ik toch met de lente associeer. Hoe zit dat? De verklaring is tamelijk simpel: in Marokko, waar ik het gezegde vandaan heb, is blijkbaar de grond van 1 tot 13 mei zo hard dat de hoeven van de ossen erop stuk gaan: niet ploegen dus! En omdat de grond hard is, zou het maïszaad boven de grond blijven liggen, en muizen, vogels en wind weten er dan wel raad mee: gevolg geen maïs. En dus niet zaaien of ploegen begin mei.
In een ander gezegde lezen we: 

ألتور ألعفاف عمره  ما يربي ألاكتاف


De brave os zal nooit schouders beklimmen.  

Het kan eigenlijk niet raadselachtiger, maar heeft wel degelijk een diepe betekenis. De schrijver en onderzoeker, Bouchta el Attar, geeft er als uitleg bij: ‎‎“gasten moeten braaf opeten wat ze voorgezet krijgen”.  De os is in dit geval ergens te gast en hij moet eten wat hij krijgt voorgezet of het hem zint of niet. 


Een mooie uitleg, maar er is meer. Want een os is omwille van de hanteerbaarheid een gecastreerde stier. Bij stierengevechten valt te zien dat stieren echt lastig kunnen zijn en zich niet zomaar voor een ploeg laten zetten om een akker te ploegen. Castratie leverde een handelbaar dier op. De os in dit Marokkaans Arabische spreekwoord heet nog steeds een “toer”, wat eigenlijk een woord is voor een stier overgenomen uit het Spaans (toro) of Latijn (taurus). 


Toen er nog geen Kunstmatige Inseminatie (KI) bestond, besprong een stier een koe en legde daarbij zijn voorpoten om de schoften (schouders) van een koe. Maar een brave stier, een os, die zal dat wel nooit doen, met andere woorden: een os zal nooit een koe dekken. En dat is het, wat hier in dit gezegde staat. Nu is het een kunstmatige verandering van stier naar os, maar dit gezegde gaat waarschijnlijk terug naar de tijd dat de natuur van jongens mannen maakte, het omgekeerde. Dat werd in de Klassieke Oudheid op Dionysusfeesten gevierd en men zong dan dit lied:


Kom, Heros Dionysos, naar de heilige tempel, naar de tempel, met de Gratiën/Chariten, woedende met uw stiervoet. Waardige stier, waardige stier.”

In dit lied wordt de heilige stier Dionysus gevraagd de tempel te begeesteren, te enthousiasmeren. Gevierd werd dat jongens een erectie kunnen krijgen: de overgang van onvruchtbaar kind naar vruchtbare man. Gevierd werd dat vrouwen vruchtbaar worden (tempel), hun eerste menstruatie. Beide gebeurtenissen werden in verband gebracht met de naderende lente (zie HumoraleTheorie). En dat alles is zomaar terug te vinden in een oud Marokkaans spreekwoord uit de agrarische kalender. Het spreekwoord moedigt je aan niet een brave os te worden, omdat je dan de hoofdprijs in het leven misliep. De os, eigenlijk de Stier, is de voorganger van de godinnen die het Zevengesternte bevolken. Vandaar dat je boven de Stier Dionysus zeven sterren ziet afgebeeld. Het Zevengesternte was de aankondiging van de lente. De drie meisjes tussen zijn horens zijn de drie Gratiën, de dochters van Dionysus, die door Harari in zijn over de top geprezen boek Homo Deus krankzinnig (pag. 54) wordt genoemd. Een koe of een stier die in de lente na een lange winter in de wei wordt losgelaten.


2 .  De os in andere tijden.


Over de hele wereld heen zijn er nog andere spreekwoorden te vinden, waarin de os in verband wordt gebracht met het voortschrijden van de tijd:

Uit Mauritius:
1.    Béfs laquée en Ière, mauvais temps napas loin. (Les bœufs ont la queue en air, le maivais temps n’est pas loin.) Als de ossen hun staart in de lucht steken, komt er binnenkort slecht weer.

Uit Trinidad:
2.    C’est nans temps laplîe béf bisoin lakhé li (c’est dans le temps de pluie que le bœuf a besoin de sa queue.)  Als het regent, heeft de os zijn staart nodig.

Kort samengevat:
3.    Lakhé bef dit: Temps allé, temps vini. (La queue de boeuf dit: Le Temps s’en va, le temps revient.) De staart van os zegt: De Tijd gaat en de tijd komt.

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de staart van de os het slingeruurwerk heeft aangekondigd. Huygens was daar helemaal niet voor nodig. Het was een kwestie van tijd. De os was zijn tijd ver vooruit.

3 .  De leidzame en lijdzame os.

Duidelijk is dat de os geen gemakkelijk leven heeft: zie mijn vorig blog. Toch als je ze zo ziet staan dan heb je het gevoel dat het ze niet veel doet. Dat is precies wat het volgende Tamazight spreekwoord ons vertelt:


1.    Een koe wordt niet moe van zijn hoorns (Afounas warythiHer-s-achowen-ness.) uit Benzakour, 10 Op een ezel, pag 90.


Dit is de tweede keer dat we een Tamazight spreekwoord op een eiland aantreffen, dit keer voor de Oost Afrikaanse kust: Mauritius.


2.    Zamais béf senti so corne trop lourd. (Jamais le boeuf ne sent ses cornes trop lourd.) Nooit heeft een os het gevoel dat zijn horens te zwaar zijn. Hoe is dat spreekwoord daar terecht gekomen? Of hadden mensen gewoon hetzelfde idee?


Maar het leed dat de os is aangedaan, kent geen happy end:


3.    De koe is ingestort, allen rennen toe met een hakbijl (Benzakour: Afounas iwdha, qaâ tazzer-s chakka.) Of in het Arabisch (Attar en Maroc Catholique):


4.    منين كتطيح ألبقرة كيقووا ألشفاري/ ..يكتروا ألجناوئ Wanneer de koe op de grond valt, vallen ze met hun messen erop aan. 

Benzakour geeft hierbij als uitleg: als je verzwakt bent, moet je opletten dat ze je niet voor goed ten val willen brengen.


Heel veel prachtige spreekwoorden heb ik niet kunnen presenteren. Misschien dat ik dat nog eens een andere keer doe. Voor de komende 4 weken staat Plautus weer op het menu. Dit keer het toneelstuk Amphithruo over de wonderlijke geboorte van Hercules.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten