Een Kerstgedachte.
Klik hier voor de originele tekst.
Shankara (788-820 nChr), de grote hindoeïstische filosoof, vertelt ons het volgende verhaal, dat ook
in het Book of Noodles voorkomt:
“Tien mannen zijn op reis en komen aan bij een woest
stromende rivier die ze moeten oversteken. Als ze de overkant bereikt hebben,
gaan ze in een kring staan. Eentje telt of ze allemaal heelhuids de overkant
hebben bereikt. Maar hij vergeet zich zelf mee te tellen. Als de andere mannen
gevraagd worden om het aantal na te tellen, omdat er een iemand te weinig is,
maken die steeds dezelfde fout. Daarop gaan ze in een kring zitten, diep
bedroefd, omdat er iemand bij het oversteken van de rivier is omgekomen. Zo
treft een vreemdeling ze aan, en vraagt hun wat er aan de hand is. De
vreemdeling telt de mannen en telt er tien. Daarop springen de mannen vol
blijdschap overeind. In plaats van te rouwen vieren ze nu feest."
In Turkije een aangepaste versie:Nasreddin zou op 10 ganzen passen voor een vriend. Toen
zijn vriend terugkwam, waren er nog maar negen over. “Nasreddin, waar is de
tiende gans?”, vroeg hij Nasdreddin. Nasreddin telde de ganzen en telde er
tien. Zijn vriend telde de ganzen en telde er negen. Ze ruzieden lange tijd,
maar telkens maakte Nasreddin dezelfde vergissing. Nasreddin nam Eén in
gedachten (om te onthouden dat het er 10
waren) en vervolgens 2, 3, 4 tot tien. Zijn vriend begon bij 1, en bleef op
negen steken. “Zie je wel, het zijn er tien”, zei Nasreddin. ”Nee, het zijn er
negen!”, hield zijn vriend voet bij stuk.
“Weet je wat we doen”, antwoordde Nasreddin,“we vragen tien mensen hier te
komen. En ze pakken allemaal een gans, en dan merken we vanzelf wie er gelijk
heeft.” Zo gezegd, zo gedaan. En wat bleek: er was één iemand zonder gans. “Zie
je wel,” zei zijn vriend,“ er is 1 gans weg. Hoe kan dat nou?” Nasreddin stapte
daarop op de man met lege handen af, en zei tegen hem:
“Als je op tijd was geweest, had je ook een gans te pakken kunnen krijgen!
Waarom was je te laat? Daarom zijn er nu nog maar negen!”
In Marokko weer een andere versie:
Jeha kocht tien ezeltjes. Op een ervan ging hij zitten op
weg naar huis. Onderweg telde hij ze. Hij constateerde dat er nog maar negen over
waren. Toen hij afstapte, en ze nog een keer telde, waren er tien. Daarop zei
hij tot zich zelf: “Het is beter te voet te gaan, om er niet eentje kwijt te
raken.”
Het verhaal lijkt afkomstig uit het Verre Oosten. In
religieus onderwijs wordt de ontbrekende persoon “het ware zelf” genoemd. Dit “ware zelf”
bestaat eruit dat je je zelf wegcijfert. Met kerstmis doen wij eigenlijk
hetzelfde: het kind wijst ons erop dat wij ooit eens geboren zijn. Kortom, niet
wat wij denken te zijn geworden, maar het nog onschuldige, onbeschrevene is ons
”ware zelf”. Het is dan ook beter te zeggen dat Kerstmis de zoektocht is naar
mijn ware zelf dan de zoektocht naar je zelf! Wat is het verschil?
Spreekwoorden over de hele wereld kun je met een knipoog hiermee in verband
brengen. De moederlijke mening over haar kind benadrukt niet, wat er van het
kind is geworden, maar dat het oorspronkelijk bij geboorte onbezoedeld en met
een eigen aangeboren “ware zelf” ter wereld kwam.
Op Trinidad zeggen ze:
“Macaque pas jamais ka die iche li laide.” Vertaling: de
Makaak (een aap) zegt nooit van haar
kind dat het lelijk is.”(Uit: Gombo Zhebes, Little
dictionary of creole proverbs Lafcadio Hearn, Redford Massachusetts, Applewood
books, 1885, pag. 24.)
In het Oud Syrisch van bisschop Hebreaus, heet het (GrapCCCLXXX):
“Een mestkever zei tegen zijn moeder: “Waar ik ook ga,
altijd spugen de mensen op mij!” Zijn moeder antwoordde hem: “Dat is omdat ze
jaloers zijn op je schoonheid en je lekker vinden ruiken.”
Een Arabisch
spreekwoord maakt ervan: الخنفسة في عين امها مليحة, vertaling: ”De mestkever is een
schoonheid in de ogen van zijn moeder!”
(Beide spreekwoorden uit: Mar
Gregory John bar Hebreaus, London, Luzac & Co, 1897).
Al deze spreekwoorden benadrukken hetzelfde: het gaat niet
om het uiterlijk, maar om het innerlijk, “het ware zelf”. Het gaat niet om wat
anderen over je zeggen, het gaat niet om wat je zelf wil dat anderen over je
denken of zeggen, het gaat om je eigenwaarde die je van geboorte af aan mee
hebt gekregen. Een twijfelgeval is de aap: de Makaak heeft onlangs het wereldnieuws
gehaald, omdat hij een selfie van zichzelf had gemaakt. De vraag was, wie de
eigenaar van de foto was: de fotograaf die hem het fototoestel ter beschikking
stelde of de aap. En de aap won. Als je naar je zelf op zoek bent, ben je op
zoek naar de buitenkant, je wilt je zelf beter laten uitkomen in de ogen van
anderen. Als je op zoek bent naar het
“ware zelf”, ben je op zoek naar de reden waarom het allemaal begonnen is en
niet naar jezelf, want die kent iedereen al. Behalve de aap! Die kent wel zijn
ware aard, maar niet hoe anderen hem zien of hoe hij door hen gezien wil worden. De
aap is een twijfelgeval! Maar ik vraag me af: Zouden mestkevers, ganzen en
ezels ook selfies kunnen maken? Beter van niet!
Fijne kerstdagen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten