maandag 15 januari 2018

Freud, de Logica en De Grap (3).



Freud beroept zich regelmatig op de logica. In de negentiende eeuw was dit een geliefd wetenschappelijk onderwerp. Uit deze discussie vloeien de huidige wetenschappelijke uitgangspunten voort, die over het algemeen nog maar weinig gemeen hebben met de manier, waarop de bekendste grondlegger van de logica, Aristoteles, de logica zag. Net als Wittgenstein (zie blog 16 oktober 2017- 6 november 2017, waaronder een blog over Wittgenstein en Freud) isoleert Freud onderdelen om te kunnen focussen op zijn eigen interessegebied. In de volgende grap is het uit elkaar halen van een grap in zijn onderdelen de reden waarom het om een grap gaat: 

“A. heeft van B. een koperen ketel geleend. Als hij de ketel teruggeeft, klaagt B., omdat er nu een groot gat in de ketel zit waardoor je hem niet meer kunt gebruiken, hierover tegen A. A. verdedigt zich: “In de eerste plaats heb ik van B geen ketel geleend. In de tweede plaats had de ketel al een gat, toen ik de ketel van B. kreeg. En in de derde plaats heb ik de ketel heel teruggegeven.”

In “Interpretation of Dreams”, Deel 2, pag 196-197, (Freuds standaardwerk over het interpreteren van dromen) gebruikt Freud deze grap om zijn collega Otto Rank die kritiek op hem durfde te hebben, neer te sabelen. Van de manier waarop Otto Rank -- een vooraanstaande arts-collega en vriend van Freud in Wenen waaraan hij veel te danken heeft-- te werk gaat bij het analyseren van een psychiatrisch patiënte blijkt niets te kloppen, omdat hij bij de analyse op dezelfde manier te werk gaat als in de grap beschreven. De grap kan dus uiteindelijk ook als een wapen worden ingezet om een concurrent te bestrijden.

Commentaar van Freud bij deze grap:
“Iedere reden op zich is juist, maar als je ze achter elkaar bij elkaar neemt, sluiten ze elkaar uit…..Je zou ook kunnen zeggen: A. zet tussen de verschillende redenen een “en” (...en “niet geleend”, en “had al een gat” en “heel teruggegeven”) terwijl hij in plaats van met “en” de zinsdelen met “of” had moeten verbinden….. Het is een voortreffelijk voorbeeld van hoe een opsomming grappig kan werken als je er te weinig bij nadenkt…..Dit is ook de wijze waarop “het onbewuste” te werk gaat door in een droom onderdelen in te dikken, te vervangen, verschuiven of belachelijk te maken.”


Ook door symbolen in een droom te smokkelen lijkt een droom, maar ook een grap onzinnig en onlogisch. Want de hiervoor vermelde werkwijze van de droom “indikken” (bijvoorbeeld in het Frans “roux”=rossig haar, en “sot”= dwaas, indikken tot de naam Rousseau), of “vervangen” (bijvoorbeeld in het Italiaans “traduttore" door "traditore”) hebben beide tot gevolg dat de grap onsamenhangend wordt, omdat er tussen het ene gegeven en het andere geen enkele logische relatie bestaat. In de volgende grap komen nog twee werkwijzen in  grappen én dromen, aan de orde: 

“Joschko zit verveeld uit het raam te kijken en roept voor de grap een langskomende kennis toe: ‘Op het marktplein danst een zalm!’ De kennis maakt onmiddellijk rechtsomkeert en holt naar het marktplein. Binnen zeer korte tijd heeft het sensationele bericht de ronde gedaan en de hele bevolking van het stadje komt aanlopen om het wonder te zien. Plotseling zegt Joschko tegen zijn vrouw: ‘Ik ga ook naar het marktplein. Wie weet, misschien danst er werkelijk een zalm‘ ”.

Deze “zalm”, dat is duidelijk, staat ergens symbool voor. In het Duits heeft de zalm ook nog zijn naam mee: “Lachs”.  Er valt op de markt dus te lachen, er is iemand die grappig is, en je rooie oortjes kan bezorgen. Maar de ”zalm” staat niet alleen voor “iemand die grappige dingen doet”, hij staat ook voor  ”iets gymnastisch en lenig”, zoals een “zalm” zwemt op weg naar zijn paaigebied om eitjes te leggen tegen de stroom in af en toe boven het water uitspringend.  Dit gebruik van symbolen lijkt het werk van het onbewuste, dat beeld vervangt voor een omhaal van woorden. De betekenis van de grap
 verschuift van slechts een absurde grap uit verveling naar een grap over iemand met een denkprobleem. De grap die hij maakt, keert zich tegen zich zelf. Hij maakt zich zelf belachelijk, terwijl hij een ander belachelijk wilde maken.

Dat lijkt ook het geval in de grap die Freud vertelt over de Atheense staatsman en redenaar, Phokion, maar uiteindelijk is hij niet belachelijk:

“Toen er eens na een rede van Phokion werd geapplaudisseerd, vroeg hij aan zijn vrienden verbaasd: ‘Heb ik iets doms gezegd?’ En hij vervolgde: ‘Wat heb ik dan gezegd, dat bij dit domme volk in de smaak kon vallen. Eigenlijk zou ik mij ervoor moeten schamen dat ze voor mij applaudisseerden. Als mijn rede bij de dommen in de smaak is gevallen, kan het geen echt goede, wijze rede zijn geweest.”

Treffender zou ik dit blog niet kunnen afsluiten, omdat het zo goed Freuds obsessie met intelligentie aangeeft. Gecombineerd met logica kan dit psychische wrakken maken van vrienden, kennissen en familieleden, zoals blijkt uit de passage in Interpretation of Dreams” over Otto Frank. Dat nu juist de psychoanalyticus zo blind is voor de dwingende werking van het woord. Hij lijkt daarin wel op Wittgenstein.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten