Jammer!
Klik voor meer informatie!
De hieronder aangehaalde uitspraak van Cicero in De
Oratore bracht mij op het idee, dat ik bij hem veel verwijzingen naar wat
ik Klassieke Humor noem zou kunnen vinden. Gevoegd bij het feit dat Cicero
regelmatig toneelopvoeringen van theaterstukken van Plautus bezocht, dacht ik dat succes verzekerd zou zijn. In de stukken van Plautus
komen , niet overvloedig veel, maar toch af en toe Klassiek Humoristische grappen
voor: Aulularia, commentaar, noot 2; uitleg werkwijze, nummer 8, en Amphitruo (het commentaar)
. Onder de linken treft u hiervan een paar bewijzen, er zijn er veel meer verspreid over andere niet besproken toneelstukken van Plautus. Daarnaast
is bekend dat Cicero op z’n minst vijf verzamelingen grappen in zijn bezit had.
Dus wat kon er mis gaan.
De uitspraak in De Oratore (219):
“Maar zoals we gezien hebben….kan het maken van grappen
in een pleidooi een voordelige uitwerking hebben (op het publiek), omdat het
inderdaad heel gemakkelijk is mensen aan het lachen te brengen. Maar we moeten
in de gaten houden… dat dit op twee manieren gehanteerd kan worden: de eerste
manier is een running gag (een grap die door het hele pleidooi heen wordt
volgehouden). Daarbij hoef je geen kunstgrepen toe te passen. (De grap komt
voort uit het karakter en de natuur van de spreker zelf in die mate waarin hij
begiftigd is met het maken van een grappige mimiek of het talent een goed
verhaal te kunnen brengen. Alles hangt samen met zijn gezichtsuitdrukking,
stem, en de toon waarop iets wordt beweerd.) De tweede manier bestaat eruit dat
de spreker af en toe een op zichzelf staande grap maakt. En hier is volop
ruimte voor opzettelijk bedachte improvisatie ……. Dit valt te leren; de eerste
vorm niet.”(1)
Dit zou op een bepaald fenomeen kunnen wijzen dat ik in de
Klassieke Humor vaak tegenkom. Het gaat erom dat in bepaalde periodes de
grappen als op zichzelf staande verhaaltjes worden verteld, en in andere tijden
als een prikkelende opmerking tot een enkele impliciet verwijzende regel worden
beperkt in langere uiteenzettingen en verhalen. De “De oratore” heeft
het vooral over snedige opmerkingen over anderen. Een soort humor waar ik niet
erg veel waardering voor kan opbrengen. Maar ja, Cicero is een groot man, dus
geef je hem veel krediet, geloofwaardigheid, of zoals hij het zelf zegt ( Plutarchus, 26.4): “…. toen Metellus Nepos verklaarde dat door Cicero’s vijandige getuigenis er meer mensen ter dood waren veroordeeld dan er
door zijn optreden als advocaat ooit waren gered, zei Cicero: “Inderdaad, mijn
geloofwaardigheid is groter dan mijn spreekvaardigheid.” (2)
Maar het verband met wat ik Klassieke Humor heb genoemd, is
bij deze klassieke schrijver, Cicero, weinig terug te vinden. Jammer! Ik kan
zelfs niet zeggen dat zijn grappen ook maar in de verte iets met ”mïjn”
Klassieke Humor te maken hebben. Toch wil ik u een aantal van zijn grappen niet
onthouden, niet omdat ze Klassiek zijn, maar omdat ze tekenend zijn voor zijn
tijd. Voor mij is het van belang te constateren dat ook in de Klassieke
Oudheid, de Klassieke Humor in verhaaltjes duidelijk moet worden onderscheiden
van een bepaald soort humor waarbij er geroddeld wordt, gescholden en op
anderen wordt afgegeven door hem of haar belachelijk te maken. Al dan niet
terecht. Het zegt iets over de persoon Cicero dat hij zich altijd van deze vorm
van humor bediende. Plutarchus, 25.4: “Nu zijn dat soort sarcastische grappen geadresseerd aan vijanden en tegenstanders in de rechtbank, gebruikelijk
onder advocaten, je zou bijna kunnen zeggen: dat is hun werk. Maar zijn
aanvallen zonder onderscheid te maken naar persoon of omstandigheden, alleen
maar om het plezier in het maken van grappen om anderen aan he lachen te
brengen, leidden ertoe dat hij op den duur werd gehaat.” (3)
Plutarchus, 26.6:
“ Zo was er Publius Consta, die advocaat wilde worden, maar naïef en dom
was. Hij werd bij een bepaalde rechtszaak door Cicero opgeroepen als getuige.
En toen hij bij herhaling bleef zeggen, dat hij nergens van afwist, opperde
Cicero: “Misschien, denk je dat je op
een examen zit waarin je op je kennis van het recht wordt ondervraagd?” Bij een
andere keer in een debat met Metellus Nepos vroeg die steeds weer: “Maar wie is jouw vader, dan toch?” Daarop zei Cicero uiteindelijk:
“Als we het nu eens over jou in plaats van over mij hebben, dan ben ik het met
je eens, dat jouw moeder het antwoord op die vraag moeilijk heeft gemaakt.”
(Zie om de grap beter te begrijpen Wikipedia-informatie onder deze link!
Nu waren er geruchten dat de moeder van Nepos een
overspelige vrouw zou zijn en Nepos zelf was ook een vreemde snuiter. Eens ging
hij er plotseling op de vlucht vandoor, liet zijn werk als tribuun onbeheerd achter, en zeilde per boot naar Syrië, omdat hij bij Pompeius bescherming zocht. Maar zonder enige reden dook hij ook ineens weer op.
Ongeveer in diezelfde tijd, viel de begrafenis van zijn leraar Philagrus die
met meer dan normale ceremonie werd voltrokken. Op zijn grafsteen zette hij een
raaf. Cicero kon toen niet nalaten op te merken: “Dit keer heb je meer je
verstand gebruikt dan gebruikelijk, want hij heeft je één ding goed geleerd: op
de vlucht slaan (vliegen als een raaf) is beter dan je verspreken (mensen
verraden).” (4)
Onder de vele grappen die er van Cicero zijn, zou dit er een
kunnen zijn die naar het volgende korte Jeha verhaaltje verwijst:
(Moulièras, Les fourberries de Si Djeh′a, Oran, 1891, pag.
102, verhaal XXVI: Le corbeau):
Een vrouw en een man hebben een zoon. De vader komt te overlijden. De moeder
blijft alleen achter en verdient de kost met het wassen van kleren. Daarom
noemt men haar wasvrouw (5). Op een dag is de
moeder met haar zoon naar de oever van de rivier gegaan om er de was te doen.
Bij aankomst leggen ze de was op een hoop neer. Zij pakt de zeep om aan het
wassen van de kleren te beginnen. Vanuit het niets komt er razendsnel een raaf
aangevlogen die de zeep uit haar handen steelt. De vrouw zegt tegen haar zoon:
“Oh zoon, kijk toch eens wat de raaf heeft gedaan, hij heeft onze zeep
gestolen!” De zoon is blij en antwoordt haar: “Hij zal het harder nodig hebben
dan wij, zijn kleren zijn vuiler dan de onze. (6)
In het Turks en het Arabisch heet dit verhaal: “Noodzaak om
de Voorzienigheid (God) aan te roepen.” Deze variaties in de titel wijzen in de
verste verte op een overeenkomst tussen dit verhaal en de grap van Cicero: de
raaf speelt in verhalen een sinistere rol. Raven werden gezien als de
aankondigers van onheil, zoals de dood. De rivier stond voor de Styx, de rivier naar de onderwereld (wordingsgeschiedenis). De zeep is een middel om je schuld weg te boenen.
De humor van Cicero heeft vaak een macabere inslag die
perfect aansloot bij de Romeinse humor in het algemeen (De Oratore, 283):
“Toen de advocaat S. onpopulair werd bij zijn klanten,
omdat hij zich de eigendommen van een rijke man, die niet op tijd zijn
testament had opgemaakt, had toegeëigend, gebeurde op een dag, toen hij aanwezig
was bij een rechtszaak, het volgende. Het proces was volop aan de gang, toen
buiten een begraafstoet voorbij trok. (Er werd luid op de trompet getoeterd en
met stokken op trommels in alle maten geslagen: de sombere klanken hadden de
overhand.) De aanklager in het proces richtte zich tot advocaat S., en riep
uit: “Hoor je dat? Als je vlug bent, kun je de rouwstoet nog tegenhouden, en je
meester maken van al zijn bezittingen!”(7 )
Maar zelfs als je je de advocaat in een ravenzwarte mantel voorstelt, dan nog blijven de overeenkomsten tussen Cicero’s grappen en mijn
verhalen uit de Klassieke Humor gezocht. Jammer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten