Het leven van Aesopus, de Frygiër: Deel 1, het wonder.
Wij weten niets met zekerheid over de geboorte van Homerus
of Aesopus. We weten zelfs nauwelijks iets over wat hun aan opmerkelijks is
overkomen. Daar kun je je over verwonderen, gezien het feit dat de
geschiedschrijving veel minder aangenamere en minder noodzakelijke dingen in
herinnering weet te brengen dan wat Aesopus of Homerus is overkomen. Zovele
verwoesters van staten, en prinsen zonder enige verdienste hebben mensen
gevonden, die hen ons hebben leren kennen tot in de kleinste details van hun leven.
En van mensen als Homerus en Aesopus, van die weten wij zo goed als niets. En
dat zijn toch twee figuren die een stempel hebben weten te drukken op de tijd
na hun geboorte. Want Homerus is niet alleen de vader van de goden, hij is ook
de vader van alle goede dichters na hem.
Wat Aesopus betreft, ik vind dat hij in de hoogste rangen dient te
worden opgenomen, omdat hij één van die wijzen is, waarop de Grieken altijd
trots zijn geweest, ze te hebben voortgebracht: hij onderwees de ware wijsheid,
en hij onderwees die met zoveel meer vaardigheid dan die ons opschepen met
definities en regeltjes.
Er is wel wat overgeleverd over het leven van deze twee
mannen; maar het grootste gedeelte daarvan houden wetenschappers voor
verzonnen, van alle twee wel te verstaan. Vooral wat Planudes over hen heeft geschreven, lijkt niet te kloppen. Wat mij aangaat, ik wil mij
niet aan die discussie wagen. Ook al leefde Planudes in een eeuw waarin de
herinnering aan het leven van Aesopus nog niet helemaal was verbleekt, denk ik
dat hij door overlevering over hem heeft kunnen vertellen, wat hij heeft
vastgelegd. In dit geloof in de overlevering ben ik hem gevolgd, zonder
terughoudendheid in wat hij over Aesopus te melden heeft, ook al lijkt het me
te kinderlijk toe of, dat het wel erg afwijkt van wat je met je gezonde verstand
ervan zou vinden.
Aesopus was een Frygiër, afkomstig uit een dorp Amorium geheten. Hij werd geboren omstreeks de 27-ste Olympiade, zo’n 200 jaar voor de stichting van Rome. Het is moeilijk uit te maken of hij
ervoor dankbaar moet zijn dat hij geboren is of dat hij zich daarover zou
kunnen beklagen. Want hoewel hij over een schitterend verstand kon beschikken,
was hij lichamelijk zo misvormd en behept met een lelijk uiterlijk, dat je
moeite zou hebben in hem een mens te herkennen, ook omdat hij zich praktisch
niet mondeling kon uiten. Met zulke gebreken is het niet verwonderlijk dat hij
tot slaaf werd gedegradeerd, zelfs als hij van geboorte af niet de status van
slaaf (1) had. Hoe dan ook, hij slaagde erin een
vrijdenker te zijn, los van wat het lot voor hem in petto had.
Zijn eerste baas stuurde hem erop uit om het land te
ploegen. Hetzij, omdat hij hem niet in staat achtte iets anders te doen, hetzij
om te voorkomen dat iemand, die zo lelijk was, in het zicht van zijn bezoekers
zich zou vertonen (2). Welnu, op een dag
gebeurde het dat, toen zijn baas zich ophield in zijn plattelandsonderkomen,
een boer hem vijgen aanbood. Hij vond ze erg lekker en voelde door er zachtjes in
te knijpen of ze allemaal van dezelfde kwaliteit waren. Daarop gaf hij bevel
aan de beheerder van de wijnkelder, de sommelier, om ze hem te brengen zo gauw
hij uit bad kwam. De naam van die sommelier was Agathopus (vert. “iemand die
het goede doet” WtM). Toevallig hield
ook Aesopus zich in deze villa (3) op. Zodra
Agathopus de villa betrad, maakte hij gebruik van de gelegenheid om samen met
zijn kameraden de vijgen op te eten. Daarna gaven ze de schuld hiervan aan
Aesopus. Ze dachten dat hij nooit in staat zou zijn om zich vrij te pleiten,
omdat hij stotterde en wel gek leek. De straffen, die men vroeger op slaven
toepaste, waren heel erg wreed. En deze misstap was iemand heel erg te
verwijten. De arme Aesopus wierp zich aan de voeten van zijn baas en schreeuwend
smeekte hij hem om in godsnaam zijn bestraffing eventjes op te schorten. Dit
verzoek werd ingewilligd. Aesopus liet lauw water halen, dronk het op in
aanwezigheid van zijn heer, stak zijn vingers in zijn mond, en braakte alleen
maar dit water uit, niets anders. Toen hij zich zo had vrijgepleit, gaf hij
opdracht om de anderen hetzelfde te laten doen. Iedereen stond perplex: niemand
had gedacht dat Aesopus in staat was zo’n slimme oplossing te verzinnen.
Agathopus en zijn kameraden waren nog niet helemaal uit het veld geslagen. Zij
dronken net als de Frygiër lauw water, stopten hun vingers in de mond, maar
waakten er wel voor om de vingers niet te diep in de keel te steken. Er kwam
dan wel geen water uit hun mond, maar wel wat rauwe vijgen en ander roodachtig
braaksel. Het was duidelijk dat zij de vijgen hadden opgegeten en niet Aesopus!
Zo wist Aesopus te bereiken dat de mensen die hem hadden beschuldigd dubbel
werden bestraft, voor hun gulzigheid en hun kwaadaardigheid.
De volgende dag, toen de baas was vertrokken en de Frygiër
weer zijn gewone werk was gaan doen, passeerden er een paar verdwaalde
reizigers (sommigen zeggen dat het priesters van Diana waren (4) die hem de weg vroegen in naam van Jupiter hospitalis
(vert. “Jupiter van de Gastvrijheid”, WtM) naar de dichtstbijzijnde stad.
Aesopus drong er allereerst op aan dat zij uitrusten in de schaduw. Daarna bood
hij ze een hapje te eten aan en dat hij wel hun gids wilde zijn om ze naar de
stad te brengen. Hij ging pas bij ze weg toen hij hen weer op het juiste weg
had gebracht. De beste mensen hieven hun handen ten hemel, en smeekten Jupiter
om deze charitatieve daad niet zonder beloning te laten zijn. Nauwelijks had
Aesopus ze verlaten of de warmte en vermoeidheid dwongen hem om te gaan slapen.
In zijn slaap verbeeldde hij zich dat Fortuna recht voor hem stond, dat ze hem zijn tong los maakte en tegelijker tijd hem
met dat talent begiftigde waardoor hij de auteur werd van de verhalen die aan
hem zijn toegeschreven. Verheugd door dit avontuur, stond hij met een
sprongetje op en verwonderd vroeg hij zich af: wat mag dat wel geweest zijn?
Mijn stem heeft zich kunnen bevrijden. Ik kan nu alles zeggen: hark, ploeg,
alles dat ik maar wil zeggen. Dit wonder was oorzaak dat hij van baas
veranderde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten