maandag 5 december 2016

Een christen, een jood en een moslim.

(Verteller, gymleraar, ongeveer 30 jaar oud, Rabat 1980.)

De christen-Jeha en de joodse Jeha hebben vóór het slapen gaan afgesproken om de Arabische Jeha een poets te bakken. Zij willen de maaltijd die voor hen drieën is klaargemaakt en die ze de volgende dag gezamenlijk zullen opeten, voor zichzelf houden. Om dit voor elkaar te krijgen, spreken ze het volgende af: de christen Jeha zal over Jezus vertellen, die hem meegenomen heeft naar de zevende hemel en hem president over de hele wereld heeft gemaakt in zijn droom. De joodse Jeha zal vertellen, dat hij Musa (Mozes) is tegengekomen in zijn droom, en dat die hem profeet heeft gemaakt. De christen Jeha en de joodse Jeha zullen met de Arabische Jeha een weddenschap aangaan, dat wie een droom kan vertellen, waaruit duidelijk blijkt dat hij recht heeft op de maaltijd, hij de maaltijd in z'n eentje mag opeten. Door met elkaar af te spreken dat de een over de verschijning van Jezus in zijn droom zal vertellen en de ander over de verschijning van Musa, en het de Arabische Jeha onmogelijk is te dromen dat er na Mohamed nog een profeet komt of dat hij iemand tot president benoemt, denken de christen en de jood de Arabische Jeha te slim af te kunnen zijn. Maar de Arabische Jeha luistert hen af. Als de christen Jeha en de joodse Jeha de weddenschap aan de Arabische Jeha voorstellen, dan stemt hij hiermee in. Er wordt afgesproken dat degene die 's nachts de beste droom heeft waaruit blijkt dat hij recht heeft op de maaltijd, de maaltijd in z'n eentje mag verorberen. Eindelijk zijn ze het hierover eens en alle drie gaan slapen.
De volgende dag, als iedereen is opgestaan, begint de christen te vertellen. Ze vragen: wat heb je gezien?, en hij vertelt: Ik heb Aïssa (Jezus) gezien, en hij heeft mij met zich meegenomen. We hebben de zevende hemel -dat is de hoogste-, de top van alle hemelen bezocht. Daar konden we heel ver zien. En ik zou de baas worden over dat alles, en over mijn vrienden. "Jij hebt", zei Aïssa, het bevel te voeren zoals een president of een koning over hen!" Na het verhaal van de christen Jeha, luisteren ze vervolgens naar het verhaal van de joodse Jeha. Ze vragen hem: wat heb je gezien in je droom? De joodse Jeha vertelt: "Ik heb de profeet Musa gezien. Ik ben met hem op reis geweest. We hebben de hele aarde gezien. We hebben veel paleizen gezien, en hij heeft mij over heel veel dingen verteld. Ten slotte zei Musa: jij zult profeet worden." Iedereen is het erover eens dat de beide dromen heel erg mooie dromen zijn. En de strijd is nog onbeslist: de christen Jeha heeft recht op de maaltijd, omdat hij de baas is over hen drieën, maar ook een profeet voert het bevel, dus...... Ten slotte moet de Arabische Jeha zijn droom vertellen. Ze vragen hem: wat heb jij gezien. Hij vertelt hun: "Gisteren heb ik onze profeet Mohamed gezien. Hij is naar mij toe gekomen, en hij heeft gezegd: sta op, word wakker, en eet de maaltijd op! Dat is een bevel!"
De drie Jeha's hebben dus nu alle drie hun droom verteld, maar toch is de droom over Aïssa of Musa sterker dan de droom over Mohamed, want in die droom krijgt de Arabische Jeha niet het bevel over mensen, maar wordt hem iets bevolen. Hij krijgt het bevel iets te doen, dat is minder. Dus de christen Jeha en de joodse Jeha hebben recht op de maaltijd, en de Arabische Jeha niet. Tenslotte tillen ze de deksel van de schotel (tajin), maar er ligt geen eten meer op de schotel."Kijk, kijk dat eens. Er is niets meer. Wie heeft alles opgegeten??" Ze beginnen met elkaar ruzie te maken, de christen en de joodse Jeha. Ondertussen zwijgt de Arabische Jeha. Na enige tijd vraagt hij: "Waarover maken jullie ruzie? Ik heb jullie toch gezegd, dat gisteren de profeet Mohamed bij mij kwam, en dat hij tegen mij zei: sta op, word wakker en eet. Ik heb alles opgegeten!"

Voor meer informatie: Grappen over Godsdiensten. (derde paragraaf).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten