Japanse humor (deel 4).
Dit is een tekening van Hokusai (1760 – 1849: website; of ook deze website)
, die een voorloper wordt beschouwd van wat nu “manga” en “anime” is gaan heten. Ik heb wat lijnen harder moeten aanzetten, omdat
anders de tekening niet duidelijk zou zijn geweest. Om dezelfde reden is er
kleur aan toegevoegd. Ik had het liever niet gedaan; het gaat ten koste van de
kwaliteit van de tekening, maar zonder mijn hand hierin zou er weinig te zien
zijn geweest. Excuses aan de kunstenaar!
Blyth vindt de tekening een beetje kunstmatig. Twee langnekkige monsters (rokurokkubi)
roken pijp. De linkse (de ouwe) probeert
een samisen-speler schrik aan te jagen. Dat lukt haar (een rokurokkubi is altijd vrouwelijk) niet,
omdat de speler blind is. Een handelaar (of een oogarts?) probeert een
drieogige man een bril te verkopen! Maar wat zit er in het potje dat de
drieogige man aan het koken is? Blyth besluit dan dat uit de tekening veel
humor spreekt, maar dat de tekening menselijke warmte mist.
Spitsvondig.
Er was eens een jongen die nergens voor deugde. Hij at zijn
eten en ging dan naar boven naar zijn kamer om er niks uit te voeren. Zo kwam
het dat zijn vader uiteindelijk kwaad op hem werd, en zei: “Luister eens, beste
jongen, wat denk je met op bed te gaan liggen, zo vlug je gegeten hebt, op te
schieten? Dat is een verschrikkelijke gewoonte die je je hebt aangewend. Waarom
ga je niet wat geld verdienen door voor iemand te gaan werken?” De zoon
antwoordde: “Dat had ik ook zelf al bedacht!” De vader vroeg hem toen: “Zo, wat
wil je dan gaan doen?” Daarop zei de zoon (spitsvondig): “Ik denk erover een os
te worden om voor een kar te worden gespannen.”
(uit: Hitokuchi Manjuu (kookboek?), gepubliceerd in 1802,
door Sakuragawa Jihinari: schrijver en entertainer)
Blyth geeft als uitleg dat het om het volgende Japanse spreekwoord gaat: als je meteen na een maaltijd erbij gaat liggen, zul je een koe (os) worden.
Het spreekwoord heeft waarschijnlijk betrekking op het langdurig herkauwen van
voedsel door een koe (os). Vergelijk dit met de
acedia – grappen (extreem lui ; acedia in een ander Marokkaans volksverhaal;
of acedia uit de Libro de buen Amor etc.). Tegenover de
positieve notie, die men heeft ten aanzien van reizen, bestaat een negatieve reactie: het zich op zijn kamer opsluiten en het zich volstrekt afzonderen van
de wereld om zich heen (hikikomori)
. In Japan denkt men dat dit vooral een Japanse reactie op werkdruk is, maar
ook onder Nederlandse studenten bestaat deze houding tegenover de buitenwereld.
En in Amerika weet Homer er ook wel weg mee.
Uit: Beschryving en geschiedenis van Japan, Engelbert Kaempfer (geneesheer van het Hollandsche
gezantschap na ‘t Hof van den Keyzer), uitgegeven door Jan Roman de Jonge,
Boekverkoper in de St Luciesteeg tussen de Weesplaats en de Kalverstraat,
Amsterdam, jaar 1733:
De acteurs...
.... zijn doorgaans jonge meisjes uit
bordelen, en jongens en kinderen uit de straten die de kosten voor de
plechtigheid betalen. De meisjes, jongens en kinderen zijn prachtig gekleed, in
lange mantels (tabbaart) van zijde in allerlei kleuren, die te maken hebben met
de karakters die ze voorstellen. En inderdaad, je moet toegeven dat in het
algemeen zij hun rollen zo vrijmoedig en
met de behendigheid die het spel vraagt, spelen, dat ze niet gemakkelijk beter
vertolkt zouden kunnen worden, zelfs niet als je hun prestaties zou vergelijken
met die van Europese artiesten (Comedianten). De straten die voor de kosten
moeten betalen, organiseren het schouwspel als volgt. Aan de stoet vooraf gaat
een banier of een zonnescherm, gemaakt van zijde, waarop de beschermheilige
(beschermschut) van de straat staat afgebeeld. Boven de titel (naam) staat op
een schild met grote letters de naam van de straat geschreven. Achter het
banier lopen de muzikanten, die gemaskerd zijn en bijzondere kledij dragen. De
muziek bestaat zowel uit zingen als uit muziek van instrumenten. De
muziekinstrumenten zijn voornamelijk fluiten (verschillende soorten) en kleine
trommels. Af en toe zijn er ook grote trommels, cimbalen en klokken, tussen de
bedrijven door te horen. De muziek klinkt mechanisch en is niet om aan te
horen, slecht en jammerlijk….etc.
De Optocht.
Acht praalwagens (triomfwagens)
getrokken door ossen in verschillende kleuren, heel natuurlijk om te zien, en
door acht mooi geklede jongens gemend. Op deze wagens stonden een tsubaki
boom in bloei (camelia), een berg bedekt met bomen en een wildernis aan bamboes waarin op een ladder een tijger lag. Verder
waren er in een hoop stro een ganzenboom (waarschijnlijk de eendenpootboom door Kaempfer voor het eerst gezien in Japan in 1693!) met wortels en takken, en een walvis onder een klip (overhangende rots) half onder water. In de staart van de optocht was er een andere berg, waar bovenop een jongen stond, fantastisch aangekleed, onder een abrikozenboom in volle bloei. Deze berg werd weer voortgetrokken door jongens.
Ik kan er niets aandoen, maar ook na het stuk verschillende keren overgelezen te hebben, blijf ik in dubio over of de ossen nu jongens zijn, of dat de jongens ossen zijn: zie origineel op het einde van de afgedrukte tekst, 3. Uytkomst.
waren er in een hoop stro een ganzenboom (waarschijnlijk de eendenpootboom door Kaempfer voor het eerst gezien in Japan in 1693!) met wortels en takken, en een walvis onder een klip (overhangende rots) half onder water. In de staart van de optocht was er een andere berg, waar bovenop een jongen stond, fantastisch aangekleed, onder een abrikozenboom in volle bloei. Deze berg werd weer voortgetrokken door jongens.
Ik kan er niets aandoen, maar ook na het stuk verschillende keren overgelezen te hebben, blijf ik in dubio over of de ossen nu jongens zijn, of dat de jongens ossen zijn: zie origineel op het einde van de afgedrukte tekst, 3. Uytkomst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten