Uit: Libro de Buen Amor:
Traagheid: de zevende doodzonde.
Oorspronkelijke tekst.
Hier spreekt hij over de zonde van de traagheid.
Commentaar:
Hier spreekt hij over de zonde van de traagheid.
317 Gij zijt de herberg en de herbergier
van de
traagheid,
nooit duld je dat iemand iets goeds
doet,
en zodra je hem werkloos ziet, bezorg je hem een leven van
smarten,
hij begint in zonde en eindigt in droefheid.
318 Zelf loop je nooit leeg: wie je eenmaal
verstrikt hebt,
die doe je allerlei bedrog bedenken en vele kwalijke zaken
hij vindt genot in zonden en in boosheid;
door je boze kunsten breng je zielen en lichamen om.
319 Evenals de traagheid breng je ook
de
huichelarij mee,
steeds bedenk je met de grootste simpelheid allerlei
rechtsgekonkel,
als je denkt ben je somber, en zit je met neergeslagen ogen,
als je maar een mooie vrouw ziet, loer je vol sluwheid.
320 Hoeveel moois je ook predikt, je doet er zelf
niet van,
heel de wereld bedot met je mooie
woorden,
je begeert wat de wolf van de vos
verlangt.
Luister maar naar de profijtelijke fabel,
jij advocaat van de
wet.
Commentaar:
De
bespreking van de Zevende Doodzonde valt in twee delen uiteen. Het eerste deel
bespreek ik vandaag; het tweede deel zal ik de volgende week bespreken. De
bespreking is opgesplitst over twee weken, omdat Deel 2, de fabel die bij de
Zevende Doodzonde hoort, een erg lang verhaal is. Bovendien, is het niet alleen
een geweldig grappig verhaal, maar bevestigt het ook nog op allerlei manieren,
wat ik hiervoor al eens aan de orde heb gesteld. Dat is met het Deel 1 zeker
niet het geval. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de bespreking van Deel 1 vooral
aan het licht brengt dat een van mijn beweringen volkomen de mist in gaat. Om
dit te verklaren moet ik wat uitgebreider vertellen hoe ik op dit blog te werk
ga.
Op dit blog
heb ik telkens een voor een ‘n doodzonde besproken zonder mij af te vragen hoe
de verhandeling van alle zeven doodzonden in het Libro de buen Amor verder zal
worden afgehandeld. Ik doe dus allerlei uitspraken waarvan later kan blijken
dat ze er volkomen naast zitten. Gelukkig is dit de eerst de keer dat ik er
inderdaad naast zit. Juan Ruiz slaat bij de Zevende doodzonde een volstrekt
andere weg in dan ik had verwacht.
Op Wikipedia
staat te lezen naar aanleiding van de
bespreking van een gravure van Dürer, Melancholia I:
“De
verslagen houding van de engel, die somber met haar hoofd op haar linkerarm
steunt, vertegenwoordigt het door overpeinzingen veroorzaakte onvermogen om tot
daden te komen. Het hieraan verwante melancholische temperament wordt in
verband gebracht met luiheid, een van de zeven hoofdzonden van de Rooms-katholieke Kerk. …….” “Melancholie” is min of meer de oude aanduiding voor
“depressie”.
Ik had dus verwacht, dat ook Juan Ruiz die weg zou inslaan. En ik
had dus gehoopt een bruggetje te vinden van de Zevende Doodzonde naar
Depressie, ter ondersteuning van mijn bewering van 2 juli 2018:
“Tenslotte de zevende doodzonde, Acedia, blijkt volksziekte nummer 1
tegenwoordig te zijn: de depressie.”
Op het
onderschrift op de gravure van Breughel (zie plaatje aan het begin van dit
blog) wordt dit verband nogmaals gelegd: “Segnities robur frangit, longa ocia
nervos” (vert. Traagheid breekt de levenskracht, lange luiheid breekt de zenuwen.” Wie
schetst mijn verbazing, toen ik las dat Juan Ruiz een heel andere afslag nam:
die van de huichelarij. Hij associeert de Zevende Doodzonde onmiddellijk met hypocrisie (“ypocresia”).
Het verband met depressie wordt sterk afgezwakt!
Ik kan
hiervoor geen verklaring vinden. In de bijgevoegde fabel, die ik volgende week
ga bespreken, blijkt wél bewijs voor de theorie van Foucault, dat vanaf de 14ᵉ
eeuw, de stoet van Zeven Doodzonden een
nieuwe vaandeldrager krijgt: de Gek die van binnenuit de Rede weet te
corrigeren (Foucault, Histoire de la folie à l'âge classique, pag. 41: “la folie n’est pas liée
au monde et à ses formes sousterraines, mais bien plutôt à l’homme, à ses
faiblesses, à ses rêves et à ses illusions.” (vert. : de krankzinnigheid
(gekte) wordt niet in verband gebracht met de wereld en met de onderaardse
vormen waarin het zich manifesteert, maar eerder met de mens zelf, met zijn
zwakheden, zijn dromen en illusies.). De Zot (Krankzinnige) voert de stoet
van Zeven (gepersonificeerde) Doodzonden aan, zoals in de eeuwen daarvoor de Dood
in Dodendansen de levenden voorging in een Dans macabre.
Dit is mooi,
vind ik, en verklaart waarom fabel en bespreking door Juan Ruiz van de Zevende
Doodzonde , bij elkaar horen. Maar verklaart niet waarom Juan Ruiz bij
Huichelarij uitkomt en niet bij Triestheid.
Ik heb er
geen verklaring of uitleg voor! Natuurlijk valt er wel een verband te
verzinnen. Je kunt je voorstellen dat
netwerken zo’n grote plaats innemen bij het vinden van werk en het zich
verwerven van een positie dat vleien en huichelen belangrijker zijn dan wat je
werkelijk kunt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat je leven zich los zingt van de
werkelijkheid, wat op zijn beurt een dusdanige vervreemding tot gevolg heeft
dat je geen banden meer hebt met je omgeving. Deze ervaring lijkt sterk op de
ervaring van een depressie. Zo’n verband legt Juan Ruiz echter niet!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten