dinsdag 14 augustus 2018

Uit: Libro de Buen Amor

Traagheid:  de zevende doodzonde.

Oorspronkelijke tekst.



Hier spreekt hij over de zonde van de traagheid.


317  Gij zijt de herberg en de herbergier 
        van de traagheid,
        nooit duld je dat iemand iets goeds doet,
en zodra je hem werkloos ziet, bezorg je hem een leven van smarten,
hij begint in zonde en eindigt in droefheid.
318  Zelf loop je nooit leeg: wie je eenmaal
        verstrikt hebt,
die doe je allerlei bedrog bedenken en vele kwalijke zaken
hij vindt genot in zonden en in boosheid;
door je boze kunsten breng je zielen en lichamen om.
319  Evenals de traagheid breng je ook 
        de huichelarij mee,
steeds bedenk je met de grootste simpelheid allerlei rechtsgekonkel,
als je denkt ben je somber, en zit je met neergeslagen ogen,
als je maar een mooie vrouw ziet, loer je vol sluwheid.
320  Hoeveel moois je ook predikt, je doet er zelf 
        niet van,
         heel de wereld bedot met je mooie woorden,
         je begeert wat de wolf van de vos verlangt.
Luister maar naar de profijtelijke fabel, 
jij advocaat van de wet.

Commentaar: 


De bespreking van de Zevende Doodzonde valt in twee delen uiteen. Het eerste deel bespreek ik vandaag; het tweede deel zal ik de volgende week bespreken. De bespreking is opgesplitst over twee weken, omdat Deel 2, de fabel die bij de Zevende Doodzonde hoort, een erg lang verhaal is. Bovendien, is het niet alleen een geweldig grappig verhaal, maar bevestigt het ook nog op allerlei manieren, wat ik hiervoor al eens aan de orde heb gesteld. Dat is met het Deel 1 zeker niet het geval. Je zou zelfs kunnen zeggen dat de bespreking van Deel 1 vooral aan het licht brengt dat een van mijn beweringen volkomen de mist in gaat. Om dit te verklaren moet ik wat uitgebreider vertellen hoe ik op dit blog te werk ga.


Op dit blog heb ik telkens een voor een ‘n doodzonde besproken zonder mij af te vragen hoe de verhandeling van alle zeven  doodzonden in het Libro de buen Amor verder zal worden afgehandeld. Ik doe dus allerlei uitspraken waarvan later kan blijken dat ze er volkomen naast zitten. Gelukkig is dit de eerst de keer dat ik er inderdaad naast zit. Juan Ruiz slaat bij de Zevende doodzonde een volstrekt andere weg in dan ik had verwacht.

Op Wikipedia staat  te lezen naar aanleiding van de bespreking van een gravure van Dürer, Melancholia I:
De verslagen houding van de engel, die somber met haar hoofd op haar linkerarm steunt, vertegenwoordigt het door overpeinzingen veroorzaakte onvermogen om tot daden te komen. Het hieraan verwante melancholische temperament wordt in verband gebracht met luiheid, een van de zeven hoofdzonden van de Rooms-katholieke Kerk. …….” “Melancholie” is min of meer de oude aanduiding voor “depressie”. 

Ik had dus verwacht, dat ook Juan Ruiz die weg zou inslaan. En ik had dus gehoopt een bruggetje te vinden van de Zevende Doodzonde naar Depressie, ter ondersteuning van mijn bewering van 2 juli 2018:  “Tenslotte de zevende doodzonde, Acedia, blijkt volksziekte nummer 1 tegenwoordig te zijn: de depressie.” 
Op het onderschrift op de gravure van Breughel (zie plaatje aan het begin van dit blog) wordt dit verband nogmaals gelegd: “Segnities robur frangit, longa ocia nervos” (vert. Traagheid breekt de levenskracht,  lange luiheid breekt de zenuwen.” Wie schetst mijn verbazing, toen ik las dat Juan Ruiz een heel andere afslag nam: die van de huichelarij. Hij associeert de Zevende Doodzonde  onmiddellijk met hypocrisie (“ypocresia”). Het verband met depressie wordt sterk afgezwakt!

Ik kan hiervoor geen verklaring vinden. In de bijgevoegde fabel, die ik volgende week ga bespreken, blijkt wél bewijs voor de theorie van Foucault, dat vanaf de 14ᵉ eeuw, de stoet van Zeven Doodzonden  een nieuwe vaandeldrager krijgt: de Gek die van binnenuit de Rede weet te corrigeren (Foucault, Histoire de la folie à l'âge classique, pag. 41: “la folie n’est pas liée au monde et à ses formes sousterraines, mais bien plutôt à l’homme, à ses faiblesses, à ses rêves et à ses illusions.” (vert. : de krankzinnigheid (gekte) wordt niet in verband gebracht met de wereld en met de onderaardse vormen waarin het zich manifesteert, maar eerder met de mens zelf, met zijn zwakheden, zijn dromen en illusies.). De Zot (Krankzinnige) voert de stoet van Zeven (gepersonificeerde) Doodzonden aan, zoals in de eeuwen daarvoor de Dood in Dodendansen de levenden voorging in een Dans macabre


Dit is mooi, vind ik, en verklaart waarom fabel en bespreking door Juan Ruiz van de Zevende Doodzonde , bij elkaar horen. Maar verklaart niet waarom Juan Ruiz bij Huichelarij uitkomt en niet bij Triestheid.

Ik heb er geen verklaring of uitleg voor! Natuurlijk valt er wel een verband te verzinnen.  Je kunt je voorstellen dat netwerken zo’n grote plaats innemen bij het vinden van werk en het zich verwerven van een positie dat vleien en huichelen belangrijker zijn dan wat je werkelijk kunt. Dit zou ertoe kunnen leiden dat je leven zich los zingt van de werkelijkheid, wat op zijn beurt een dusdanige vervreemding tot gevolg heeft dat je geen banden meer hebt met je omgeving. Deze ervaring lijkt sterk op de ervaring van een depressie. Zo’n verband legt Juan Ruiz echter niet!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten