Een schets hoe deze grappen zich hebben ontwikkeld en zich zullen ontwikkelen: een tussenbalans. Even op adem komen!
Deze grappen komen al voor in de geschriften van de Sumeriërs, en zijn dan een soort toneelstukjes, waarbij de godheid van een volk dat onderworpen is, geëxcommuniceerd wordt. Voorbeeld: de verdrijving van Mardouk, pag 96, Arnaud.
Mardouk, een godheid verkleed als pop, legde een
echte Lijdensweg (Passie) af: het purper van zijn mantel was niet het purper
van de koninklijke heerser, die eerbied afdwong; zijn kleding was purper-rood,
omdat het doordrenkt was met zijn eigen bloed “door de vele stokslagen die hij
had gekregen”.
Later werd Mardouk voor een echte rechtbank voorgeleid en
veroordeeld. Een achterstevoren afgedraaide comedy capers film. Een straf bestond nooit uit stokslagen: die straf kenden de Sumeriërs niet. Kortom, het was een schijnvertoning en de teksten laten zich als
grappen lezen, omdat wat er verteld werd, niet in hun werkelijkheid bestond.
In Japan komen de grappen nog als straattheater voor rond 1700. Er is dan niet alleen
een entourage met prachtige decors, maar ook een koor en een verteller van het verhaal. Het
verhaal wordt door mimespelers ondersteund, precies zoals dat in het Romeinse
theater het geval is. (Komt later in het jaar aan de orde!)
Alles wijst
op een ouderdom van deze grappen waaraan Aristoteles in zijn Poëtica refereert,
regel 49a7:
“…de tweede (de komedie) gaat terug op hen die dat deden in phallische
liederen die ook nu nog in vele steden in ere worden gehouden.” Het is een vorm van theater, die vooraf ging
aan de tragedie en die zich voornamelijk op straat afspeelde. We hebben het dan
wel over ongeveer 1000 voor christus! Het waren rondreizende gezelschappen,
waarvan behalve een verteller en mimespelers, ook muzikanten, dieren en
decorbouwers deel uitmaakten. Ze waren in de grote steden niet erg geliefd
zoals uit Aristoteles blijkt, regel 40a30:
“..(komediespelers zouden de naam) komoi gekregen hebben van het zwerven
door de komai (dorpen); de kluchtspelers werden immers uit de stad geweerd.”
Waarschijnlijk omdat ze er bedelpraktijken op nahielden die niet door de beugel
konden: oplichterij en chantage.
Op de een of
andere manier raakte dit toneel in de verdrukking. Precies als bij de
excommunicatie van Mardouk vertolkte het
toneel een schaduwzijde van de maatschappij waaraan later misschien eens in het
jaar op carnaval uiting mocht worden gegeven, en waarvan de vertolkers al
spoedig in de verdomhoek werden gezet. Ze worden al vroeg “zigeuners” en
“bedelaars” genoemd.
In de Libro
de buen Amor, komt een belangrijke episode (vanaf regel 1173) voor over het carnaval. Het lijkt
erop dat in dit boek nog resten van het oude theater zijn terug te vinden. Maar
wat je ook ziet, is hoe godsdienst en theater nauw met elkaar verbonden zijn. Het
lijkt bijna een vloeiende overgang, waarbij je zou kunnen bedenken dat wat op het
ene moment voor heilig wordt verklaard op het andere moment wordt vervloekt.
Dit vindt
zijn neerslag uiteindelijk in de Zeven Doodzonden, die nog op allerlei punten
van hun relativerende komische oubollige inslag getuigen. De zeven doodzonden
zijn daarmee restanten van een synthetisch taal- en woordgebruik,
dat sinds de tijd van Wittgenstein achterhaald lijkt. Als we er Kant bij betrekken, blijkt de zaak al iets complexer, maar dat ga ik hier echt niet doen! Hier stel ik alleen de vraag: zijn de zeven doodzonden alleen restanten uit een verleden tijd?
Als we de
krant van Vandaag langs lopen, dan vinden we de zeven doodzonden springlevend
terug. Superbia heet tegenwoordig Arrogantie, maar door het beestje een andere
naam te geven heeft het niets verloren van zijn dubbele bodem. Het is jammer
dat Wittgenstein ons daar blind voor heeft gemaakt, omdat daarom niet meer te
begrijpen is, waarom Arrogantie zo aantrekkelijk is. De dubbele bodem heet
Nederigheid. Of zoals wij nu zeggen: doe toch eens normaal, man! En wie zou er
niet normaal willen zijn, ook al suggereert het een geweldige Arrogantie, want
wie bepaalt er eigenlijk, wie normaal is?
Over hoe
vaak er geschreven wordt over Avaritia, hoef ik het eigenlijk niet te hebben.
Maar de keerzijde, die eraan ten grondslag ligt, is daarom des te opvallender.
Wat vroeger barmhartigheid werd genoemd, heet nu het Geven aan Goede doelen.
Dat het Geven aan Goede doelen in feite een vorm van Hebzucht in zich draagt,
verzwijgen we maar liever.
Luxuria
staat te bekijken op allerlei sekspagina’s op het Internet. Het wordt op in bossen
verscholen boerderijen en in rood verlichte straatjes uitgebuit. De keerzijde
hiervan, de onbaatzuchtige liefde, beleeft moeilijke tijden tenzij je ermee op
de televisie kunt komen. Invidia, de jaloezie, heeft geleid tot een toonaangevend
analytische psychologische theorie, die voornamelijk zijn aantrekkingskracht
ontleent aan zijn keerzijde: rechtvaardigheid. Gula behoeft geen commentaar. De
kranten staan vol over obesitas of zijn omgekeerde fenomeen anorexia. De
keerzijde hiervan, matigheid, wordt alleen nog maar in religieuze kringen
beoefend. Ook over Ira, de woede, kan ik kort gaan: er gaat geen dag voorbij of
er staat wel een afgrijselijk voorbeeld hiervan in het nieuws. De keerzijde
ervan, zelfbeheersing, heeft een vlucht genomen in allerlei sportscholen.
Tenslotte de zevende doodzonde, Acedia, blijkt volksziekte nummer 1
tegenwoordig te zijn: de depressie. En nu heb ik het nog niet over de samenhang
tussen deze zeven zonden, die als factoren in ingewikkelde statistische wetenschappelijke
onderzoeken telkens weer moeten worden onderzocht om het geluksgehalte van onze
maatschappij te kunnen vaststellen met de lineaire regressie en meervoudige correlatie
analyse. Waar mensen een dikke boterham aan verdienen, maar wat eigenlijk
nergens opslaat. Naar mijn idee kun je geluk nog steeds niet in zijn factoren ontbinden.
Het is ook maar een indicatie? Niet?
Voor een
deel krijgen de keerzijdes van de zeven doodzonden hun kans, omdat de
doodzondes niet meer beleefd worden in samenhang met hun keerzijde. Net als in
de tijd van de Libro de buen Amor is er een sfeer waarin "een van bovenaf
goedgekeurde gedragspsycholische therapie uitgeoefend op de massa’s" zijn voortdurende
invloed op ons uitoefent. Wij mogen de ouderwetse samenhangen niet meer
ervaren. Dit in dubbele bodems denken blijkt een twijfelachtig privilege te
zijn van godsdiensten. Hoe vreemd het ook klinkt, deze eendimensionale cultuur
is op weg naar een onleefbare maatschappij, omdat er geen instanties meer zijn
die de zeven steunpilaren (of zijn het er veertien) van onze maatschappij nog
kunnen dragen. Alles rust op een analytische bewijsvoering waarbij de
menselijke en humane kant van de zaak wordt verwaarloosd.
Het wordt
hoog tijd de humor als een echte kracht weer in te voeren, niet zoals een goed
verdienende cabaretier die brengt, maar zoals oorspronkelijk straattheater dat
deed. De humor ontstaat niet als van tevoren bedacht, maar in communicatie met
een steeds wisselende omgeving. Dat vergt een heel ander talent, denk ik. In de
Libro de buen Amor zien we nog voorbeelden hoe godsdienst een handreiking doet
om beide kanten van de medaille in één oogopslag te kunnen laten zien. Bij
Hebraeus zien we dit ook. Alle klassieke humor is ervan doordrongen, alleen wij denken
er schouderophalend aan voorbij te kunnen lopen. Wacht de back-lash, de
terugslag, maar af!
Dit klinkt negatief, maar om de wijze van denken van de klassieken toe te passen, moet je het volgende eraan toevoegen. Als deze tijd te vergelijken is met die rond 1500 na christus, dan staat ons de komst van een nieuwe godsdienst te wachten. Hoe die eruit gaat zien, weet ik niet, maar het gat dat valt, zal ongetwijfeld opgevuld worden.
Dit klinkt negatief, maar om de wijze van denken van de klassieken toe te passen, moet je het volgende eraan toevoegen. Als deze tijd te vergelijken is met die rond 1500 na christus, dan staat ons de komst van een nieuwe godsdienst te wachten. Hoe die eruit gaat zien, weet ik niet, maar het gat dat valt, zal ongetwijfeld opgevuld worden.
Het
communisme heeft daarin duidelijk gefaald, maar bepaalde kenmerken ervan zullen
in die nieuwe godsdienst terug te vinden zijn, omdat aspecten van het communisme
dat vertolken, waaraan wij wezenlijk behoefte hebben. (Avaritia) In hoeverre de
Islam in deze behoeftes voorziet, daarover kan ik niet veel zeggen, maar ik
denk wel dat ook uit deze godsdienst bepaalde kenmerken zullen worden
overgenomen, omdat we een enorm gebrek aan gemeenschapszin kennen. (Invidia)
Ook het Boeddhisme zal een bijdrage leveren, omdat wij een veel gelijkmatiger
leven moeten leren leiden. (Superbia) Het grote vraagstuk blijft de manier
waarop wij met onze vruchtbaarheid en onze fascistische agressie zullen
omspringen. (Luxuria en Ira) Maar er bestaat een nog groter vraagstuk: dat van
de verdeling van de voedselproductie. (Gula) Net als in de Romeinse Rijk er
ooit eens een oplossing kwam in de vorm van het Christelijk geloof (en elders
en eerder door het Hindoeïsme) waardoor voedsel op een volstrekt andere manier onder
de mensen werd verdeeld, staan we momenteel voor eenzelfde opgave.
Ik vertrouw
erop dat we voor alle problemen een oplossing vinden. Andere zullen zich dan
voordoen. Zonder humor blijven de oplossingen onvindbaar. Staat daarbij de door
de analytische filosofie door en door gekleurde wetenschap ons in de weg door
gebrek aan humor? Of is ze een inspirerende kracht om nieuwe krachten aan te
boren? Beide krachten, de obstruerende en de enthousiasmerende, zijn in de
wetenschap even sterk aanwezig, en ik zou er dus maar niet te veel van
verwachten. Gelukkig is wetenschap nog steeds voornamelijk een methode, de
beoordeling van de resultaten ligt ergens anders.
In ieder
geval is het zó dat als deze tijd met die rond 1500 te vergelijken is, ons een
geweldige ontplooiing van creativiteit staat te wachten, waarbij de zeven
doodzonden wachten op een nieuwe, niet-analytische benadering.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten