maandag 16 oktober 2017

De hond van Wittgenstein.



Jeha ging op zoek naar de hond die op zich genomen had de andere honden in de gaten te houden. Toen hij hem gevonden had, zei hij hem: “Nu wil ik geld zien!” De hond ging er vandoor. Jeha achtervolgde de hond en riep: "Vluchten zal je niet redden"……

Jeha kocht een stuk touw en bond dat vast aan een boom. Hij ging alle honden achterna en de honden die hij te pakken kon krijgen, bond hij aan de boom vast. Zodra hij ze vast had gezet, ging hij weer anderen achterna met een stok onder het roepen van: “Geef me mijn geld terug!”…

Commentaar: 


  1. Opmerkingen met betrekking tot het realistisch gehalte van het verhaaltje. Op het platteland in de Oosterse maatschappij traint men honden om schapenkuddes te begeleiden. Het temmen van een wilde hond komt in afgelegen, armoedige streken tot op de dag van vandaag voor. Ze kennen daar geen corrupte frauduleuze fokprogramma’s (nou ja, misschien tegenwoordig wel). In de steden verzamelen zich als het de tijd is waarin teven loops zijn, grote groepen honden, die als wolven huilend door de straten trekken, waar teven worden gehouden. Meestal is dit in het voor- en najaar. De aanwezigheid van deze roedels honden in de straten van een stad, geeft een lugubere sfeer, zo beangstigend dat mensen ervoor binnen blijven. Maar zorgt wel voor een zuivere rashond waarop je kunt vertrouwen om schapen te hoeden. Af en toe worden mensen aangevallen, maar meestal niet. In de eenzaamheid van het hoeden van kuddes schapen komt het vaak voor dat mensen gaan praten met hun honden en beesten (Vergelijk, Foufouya: deel 4)
  2. De Symboliek is door de absurde inslag van het verhaal meteen duidelijk: het gaat hier om mensen die voor “hond” worden uitgemaakt. De “hond” is een vies beest, dat in zijn trouw aan de roedel een bedreiging vormt voor de eenling. De stok in het verhaaltje is ook symbolisch en staat voor de stokslagen, die iemand krijgt die overspel pleegt in de Islamitische (Soennitische en Shi-itische) wetgeving. Blijkbaar speelt op de achtergrond van dit verhaal de ontrouw van de ene Leider tegenover de Andere. Uit het hier verder niet vertaalde gedeelde van het verhaal, blijkt dit ook het geval te zijn. (Moulièras, verhaal LIII en LIV). Er is een afspraak om een dochter uit te huwelijken (de bruisprijs is al betaald), maar de dochter weigert te trouwen. De bruidegom is voor Piet met de korte achternaam gezet.
  3. Als we daar nu de uitspraak van Wittgenstein over "de hond" bij halen, dan blijkt dat de symboliek ervoor zorgt, dat afkeurenswaardig gedrag, bespreekbaar wordt. Volgens Wittgenstein, kun je met de hond geen afspraak over geld of voor de toekomst maken (zie hieronder). Dat begrijpt een hond nu eenmaal niet. En dat is waar, maar het humoristisch opvoeren van een hond, maakt dat we meteen van ons taalsysteem naar ons visueel voorstellingsvermogen overschakelen. De  humor zorgt er zó zelfs voor dat zich oplossingsmogelijkheden aandienen. De visueel voorgestelde dreiging met oorlog van de ene stam aan het adres van de andere stam kan ertoe leiden dat het huwelijk alsnog wordt geconsumeerd. De visuele voorstelling maakt van de hond symboliek. De symboliek komt in de plaats van het geroffel op de borst van de alpha-aap, die zijn zin niet krijgt en zich erop voorbereidt tot actie en geweld over te gaan. Het symbolische woordgebruik in humor heeft een vergaande betekenis, die wel in woorden is uit te drukken, maar wij doen dat niet uit beschaving. Merkwaardig is dus dat Wittgensteins min of meer “wiskundige” benadering (de cijfertjes voor elke stelling) van taal ertoe leidt dat we beschaving inleveren. Freud zou zeggen: verdringen. Zoals Patricia de Martelaere al voor mij heeft gezegd, is de filosofie van Wittgenstein het bewijs van het failliet van de filosofie als ze zich alleen nog maar met taal bezig houdt. 


Conclusie:


Wittgenstein, Schriften 477A (Hermans, pag. 166): “Wij zeggen, de hond is bang dat zijn baas hem zal slaan; maar niet: dat zijn baas hem morgen zal slaan. Waarom niet? “ Waarom  niet? Onzin…. waarom wél, is een betere vraag?! Als zoiets in een tekst voorkomt, schakelen we namelijk automatisch over op de interpretatie van de symboliek. Dat wil niet zeggen dat Wittgensteins aforismen soms niet prachtig en heel erg humoristisch zijn: “Het regende zo hevig, dat alle varkens schoon en alle mensen smerig werden”. Of meer in de trant van het vorige verhaaltje: “De hond is het waakzaamste dier, en toch slaapt het de hele dag” of “Als het "ongeveer" niet met zijn vaardige hand op ons opvoedingswezen inwerkte, wat zou er dan van onze wereld zijn geworden?” Ik blijf met de vraag zitten: hoe komt het dat zoveel aforismen van Wittgenstein vooraf zijn gegaan door eigenlijk nog veel mooiere grappige sprookjes? En waarom hebben we zoveel op met Wittgenstein en zijn we onze sprookjes kwijt? Walt Disney maakt er films van, maar de vraag is of in zo’n film  de strekking van het sprookje wordt weergegeven. Hebben we er geen tijd meer voor om ze te lezen? Of maken we er geen tijd meer voor?  Beschaving?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten