De Honden
De Honden (de Cynici ) : Macht corrumpeert!
Aristoteles, Politica, 3.13, 1284a, 11-17, in de vertaling
van Jan Maarten Bremer en Ton Kessels, Historische Uitgeverij, Groningen, 2012:
Als er één persoon is, of meer dan één maar niet genoeg
om een volledige polis (1) te vormen, die zover
boven de anderen uitsteekt (uitsteken) dat de voortreffelijkheid en politieke
bekwaamheid van al die anderen het in de verste verte niet halen bij die van
hen of hem alleen, dan moet(en) deze niet langer worden beschouwd als onderdeel
van de polis. Zulke mensen doet men onrecht door hen, bij zo grote ongelijkheid
in voortreffelijkheid (2) en politieke bekwaamheid,
slechts dezelfde waardigheid als anderen toe te kennen. Het is niet teveel
gezegd dat zo iemand als een god onder mensen is (3)
. Hieruit blijkt duidelijk dat ook wetgeving noodzakelijkerwijs geldt voor
gelijken in geboorte en bekwaamheid, maar dat voor mensen als juist beschreven
er geen wet bestaat. Zij vormen immers zelf een wet; wie zou proberen hun de
wet te stellen zou zich alleen belachelijk maken – ze zouden waarschijnlijk
hetzelfde zeggen wat volgens Antisthenes (4) de
leeuwen zeiden toen in de volksvergadering de hazen het woord namen en gelijke
rechten voor allen eisten (5).
Om dezelfde reden kennen democratisch ingerichte staten
het systeem van ostracisme (6). Men ziet dat
deze staten gelijkheid boven alles nastreven; daarom bracht men tegen mensen
van wie men vond dat zij dankzij hun rijkdom, relaties of een andere politieke
machtsfactor bovenmatig veel invloed hadden gekregen, een stem uit om ze voor
een bepaalde tijdsduur uit de polis te verbannen. Naar wat men vertelt, hebben
de Argonauten Heracles achtergelaten om een
soortgelijke reden: hun schip (7) , de Argo,
wilde hem niet aan boord nemen, omdat hij véél meer gewicht had dan de overige
opvarenden.(x)
“Macht corrumpeert”,
deze uitspraak is waarschijnlijk net zo oud als een uitspraak, dat alle mensen
altijd hebben gehuild en gelachen. Ik wil daarmee zeggen dat al heel lang
geleden heersers ervan doordrongen waren dat hun inzichten niet absoluut goede of
juiste inzichten waren. Elke beslissing had zijn commentaar nodig, voordat de
heerser tot handelen overging. Daartoe hadden een aantal heersers iemand in
huis die net als tegenwoordig een Tweede Kamerlid alles mocht zeggen. Maar in
den beginne was er de sjamanistische nar (8),
die de absolute religieuze heerser in bestuur en recht, alle hoeken van de
kamer moest laten zien. Dat was natuurlijk geen beroep zonder gevaar. En
menigeen kwam aan een ellendig einde.
In onze verhaaltjes, geput uit wat ik Klassieke Humor noem,
komt deze rol van de nar in dienst van een tiran of een koning nog regelmatig
voor: bij Nasreddin, Jeha, Tijl Uilenspiegel, Anansi etc. Maar daarmee is zijn
rol niet uitgespeeld. Robin Lane Fox, nr 106, pag. 78 ):
“.. spot was een van de
belangrijkste sociale cohesie versterkende instrumenten in Sparta. Dat hield in
(zoals ons wordt verteld) dat dronken (krijgsgevangen) slaven, heloten, werden bespot door ze willoos te laten ronddartelen.” (9)
Op een gegeven moment is de nar op straat gezet. Dat
gebeurde in onze streken voor het eerst in Klein Azië. Je ziet daar tirannen
optreden die wreed en meedogenloos regeren, maar andere die beseffen dat macht
corrumpeert. En deze laatsten roepen, om zich daartegen te behoeden, in plaats
van grappenmakers, volksvergaderingen bijeen. Ook in deze vergaderingen mag
alles geroepen worden, wat iemand maar te berde wil brengen. Soms, zoals in het
Athene van Alkibiades (10), omstreeks 450 vChr,
gedragen deze volksvergaderingen zich weer op hun beurt als volks-tirannen. Ze
onderwerpen eilanden aan een strak bewind waarbij er niet voor wordt
teruggeschrokken om hele bevolkingen uit te moorden (Melos). Dat roept een merkwaardige reactie op onder intellectuelen als Antisthenes,
Socrates en Diogenes van Sinope etc. Zij verloren het vertrouwen in het woord
van de heerser. Pas gedrag bewees dat je meende wat je zei, dat je je (boeren-
en dus gezonde) verstand gebruikte. In de Romeinse tijd krijgt deze stroming een
gematigde tweeling: het stoïcisme en het epicurisme. Cicero past dus wel degelijk in de traditie van Klassieke Humor, omdat hij
tegen het stoïcisme aanleunt en hun debatten heeft (laten) opschrijven.
De filosofische stroming die uit de kritiek op de macht voortkwam,
noemde zich naar de straathond, die net
zoals we in eerdere bloggen (Wittgenstein en Vergelijking) hebben gerapporteerd in roedels door de
straten van de antieke steden zwierven, en soms onderdak vonden in tonnen.
Vieze beesten kortom, net zoals de filosofen die zich naar hen noemden, met
slechts één mantel, eten uit de hand, sporadisch gebruik van het bad, ruige
baardgroei en geen schoenen aan de voeten. Van geld moesten ze niets hebben,
dat stonk en was goed om zich in te wentelen, maar niet om er een maatschappij
mee in te richten. De burger moest opgevoed worden, afgericht, tot een goede burger,
zoals Socrates al had gezegd. En goed gedrag kun je hem leren. In hun gedrag lijken ze veel op
de latere vertegenwoordigers van het Soefisme in de Islamitische wereld, waarover in latere blogs zal worden verteld. In
India zijn het de yogi, die sterke overeenkomsten met de Cynici hebben.
Na jarenlang grappige verhaaltjes te hebben verzameld in de
traditie van de Klassieke Humor, kan ik nu zeggen dat veel van deze verhaaltjes
teruggaan op de filosofie van de Cynici. De verhaaltjes geven een beeld van waarschijnlijk het belangrijkste
contrapunt uit de Europese politieke geschiedenis. Deze schaduw van de macht
zorgde ervoor dat macht minder corrumpeerde dan ze anders zou hebben gedaan.
Sporen van de cynische traditie zijn tot op de dag van vandaag voelbaar in de
politiek. Wat stonden deze Cynici dan voor dat ze tegelijkertijd van groot
belang zijn én zodanig in de schaduw van het wereldgebeuren zich ophouden, dat
het jaren kost om er achter te komen, waar de verhaaltjes van bijv. Tijl
Uilenspiegel op teruggaan? In de komende vier afleveringen van dit blog,
Klassieke Humor, ga ik na, wat de Cynici hebben bijgedragen aan de Klassieke
Humor. Dit is een eerste aanzet.
Een paar van hun kernwaarden heb ik al opgesomd: afzien van
rijkdom en kritiek op de macht. Bij een cynisch persoon denk je inderdaad aan
negatieve waarden. Maar ze stonden ook positief in het leven. Die positiviteit
werd aangeduid met het begrip “aretè” (2). Ook
in het citaat hierboven uit de Politica van Aristoteles, komt dit begrip voor.
In de Wijsheid van de honden (Georg Luck, vertaald door Gerard Jansen en Goverdien Hauth-Grubben, 1997, pag.
28) wordt het begrip als volgt omschreven:
“Het hoogste goed, de enige
absolute noodzakelijkheid in het leven, het doel van alle streven is de deugd. De deugd, zo leert ook Sokrates al, is
kennis, zij kan onderwezen worden en is – eenmaal in iemands bezit
–onvervreemdbaar. De grootste deugd is het verstand, ook dat is sokratisch, en
wordt overgenomen door de kyrenaici (de honden), die in het verstand en in de
rechtvaardigheid het werkelijk goede zien. De deugd is de enige vereiste voor
het geluk en is op zich al genoeg om gelukkig te zijn…”
Je kunt uit de omschrijving opmaken, hoe dicht de Cynici
staan bij het christelijk gedachtengoed. Als Jezus de handelaren uit de tempel
jaagt, dan heeft hij een hele volksbeweging achter zich die hem in zijn
handelen steunt: de cynici, ook wel “de honden” genoemd (een geuzennaam)! Wat
eerst een geuzennaam was, wordt later een scheldnaam. Een vergelijkbare
ontwikkeling hebben we gezien bij de ezel.
En net zoals de symbolische betekenis van de Ezel in deze verhaaltjes mij veel
moeite heeft gekost om hem te achterhalen, is dat het geval voor de Hond.
Verwijzingen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten