Pasen 2017
De wederopstanding uit de dood is in de Oudheid een geliefd onderwerp om de draak mee te steken. Net als in het Boeddhisme is er in Egypte, Griekenland en in het Romeinse Rijk een beoordeling van de overledene om te bepalen, hoe hij ervoor staat. Deze beoordeling beslist over de manier waarop en wanneer je op aarde zult terugkeren, of wacht op het Laatste Oordeel. Bij de Summeriërs is er één iemand, Utnapishtim, van wie bekend is dat hij vereeuwigd werd om de daden die hij had verricht. Je zou kunnen zeggen dat hij in de allerhoogste staat van heiligheid is opgenomen. Hij wordt heilig verklaard vanwege zijn schranderheid (zie grap hieronder: Jeha wil op een oud kerkhof worden begraven). De naam schrander te zijn heeft hij te danken aan zijn ontsnapping aan de zondvloed, die alle mensen doet verdrinken, behalve hem. Het is echter wel een merkwaardige zondvloed, waaraan hij ontsnapt (doet denken aan Japanse folklore; wordt misschien ooit later besproken):
Gilgamesh (vert. Van Stiphout, pag 139)
Maar voor jullie zal hij een zware regen van rijkdom schenken
Hele zwermen van vogels, scholen van vissen,
….een overvloedige oogst
In de ochtend stuurt hij jullie een regen van gebak.
En in de avond een stortbui van graan.
Gilgamesh (vert. Van Stiphout, pag 141)
De stilte van de Stormgod spreidde zich toen over de hemel,
en alle licht werd duisternis.
Hij vertrapte het Land als een dolle stier.
En brak het aan stukken als een aarden vaas
En de hele dag loeide de storm
Waaiend met grote snelheid -- – toen kwam de Vloed.
Als het strijdgewoel overweldigde de Vloed de mensen.
De een kon de ander niet meer zien;
in deze verwoesting kon men geen mensen meer onderscheiden.
Maar Utnapishtim ontsnapt door een deal te sluiten met de goden dat hij hun bedoeling om de hele mensheid te vernietigen niet zal verraden. Dat doet hij ook niet; hij redt alleen zijn eigen vege lijf! Meestal denken of hopen de mensen dat zij recht hebben op meer dan uiteindelijk het geval blijkt te zijn:
De padishah (de koning der koningen)
was op een dag in gesprek met de Effendi (Mijnheer Nasreddin). De padishah
vroeg hem:
“Nasreddin luister: als ik dood ga, gaat mijn ziel dan naar de hemel of naar de
hel?”
“Absoluut zeker, naar de hel”, antwoordde de Effendi, “Tot die conclusie ben ik
naar ampel beraad gekomen!” Daarop verloor de padishah zijn zelfbeheersing.
Zijn ogen flitsten en hij overlaadde de Effendi met een stortvloed van
verwensingen en beledigingen.
“Maar Schaduw Gods wind je toch niet zó op!” viel de Effendi hem in de rede om
hem tot bedaren te brengen.
“Dit is de enige mogelijke conclusie, omdat u zoveel mensen heeft vermoord, die
een plaatsje in de hemel hebben verdiend, dat het er nu overbevolkt is en er
geen plaats meer is voor uwe hoogheid.”
Het oordeel kan vroeger of later worden opgemaakt.
(Jeha-verhalen uit 1977, Nawadir Jeha (نوَادرجحَا),
(drukkerij, مطبعة اَلنصح لصَاحبهَا لَبكری عبد اَلعزيّز محمد),
vert. Bellettrie, eigendom van Bekry Abd El Aziz Mohamed, pag. 34):
Toen zijn buurman was overleden, ging Jeha naar een grafdelver om hem het graf te laten graven. Er ontstond gekibbel tussen hem en de grafdelver over zijn loon. Jeha liep door naar de markt en kocht timmerhout voor 2 dirham. Toen hij (weer thuis) kwam, vroegen de buren hem, waarom hij dat hout had gekocht, en hij antwoordde: “De grafdelver wilde voor niet minder dan 5 dirham zijn werk doen. De prijs van hout is maar 2 dirham. Als ik de overledene kruisig, dan maak ik 3 dirham winst….en zó heb ik geld om de kosten voor het graf te betalen nodig voor de ondervraging door Moenkar en Nakier om tot de hemel te kunnen worden toegelaten.” De buren wisten zich geen raad en besloten buiten hem om de buurman te begraven. En hij zei: “Allah is goed….Er is niets waarop hij geen raad weet!”
Waarschijnlijk mikt de grap op christelijke begrafenissen van Fransen, in het protectoraat Marokko. Maar de grap is ook kritisch ten aanzien van de eigen begrafenisceremonie, die als belangrijkste uitgangspunt heeft dat een overledene zo snel mogelijk begraven moet worden. Ook kun je constateren dat men het blijkbaar niet breed had. Bij deze grap hoort het volgende verhaal uit de tijd (1980) dat ik met een cassetterecorder deze grappen opnam. Godsgeleerden zijn het er niet over eens of er nu twee of één Ondervrager is na overlijden. In dit geval krijgt de Ondervrager de naam Azraïl (een engel!):
Toen Jeha oud was, zei hij tegen iedereen in zijn omgeving: “Als ik sterf, begraaf me dan op een oud kerkhof.” Toen hij was overleden, begroef men hem op een oud kerkhof. Azraïl kwam bij hem en Jeha zei tegen hem: “U ziet toch dat ik op een oud kerkhof woon! Als er maar één van jullie is, dan zult u zich ongetwijfeld herinneren dat u een oordeel over mij hebt uitgesproken. Maar als er meer van jullie zijn...... zou ik niet weten wie je gestuurd heeft.” Daarop ging Azraïl naar Allah. Azraïl zei hem: “Mijn god, als u in mijn afwezigheid iemand anders in dienst hebt genomen dan wil ik niet meer voor u werken!” Allah antwoordde: “Ik heb geen vervanger voor je in dienst genomen. Maar degene die je net hebt ondervraagt, is Jeha. Hij is erg sluw. Dat was hij al tijdens zijn leven, en dat is hij nu nog ná zijn dood.” En Allah droeg Azraïl op om hem maar niet meer te ondervragen, omdat hij wel altijd weer nieuwe listen zal verzinnen.
Uit: Djoh′a verhalen voor kinderen, Uitgeverij Stichting
Modern Arabië, drukwerk, uitgeverij en distributie, Cairo, 1988 (deel 45,نوَادر جحَا لّلاَطفَال، اَلنَاشرا َلموسّسة اَلعربية اَلحديثة
ٱلّلطبع وٱلّنشر و اَلتوزيع، قَاهرة ، ١٩٨٨ ٤٥).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten