De laatste kronkel
(Arabian Nights, Sir
R.F. Burton; Duizend en Een Nacht, Richard van Leeuwen, Deel 7, pag. 128; Arabische versie, ألف ليلة و ليلة, دار ألكتب ألعلمية, Deel 1, pag. 244; Noodles, pag. 118 )
Sheherazade vertelt:
Een vriendelijke man vertelde het volgende: Op een dag kwam
ik langs een schoolmeester (fqih) die aan het les geven was. Hij gaf kinderen
les. Ik vond dat hij een aangenaam uiterlijk had en goed gekleed was. Ik liep naar
hem toe, en hij stond op en liet mij bij zich zitten. Ik probeerde zijn kennis
van de Koran uit (grammatica, dictie en tekst) en ontdekte dat hij daarin een
kei was. En ik zei hem: “Dit is wel iets heel bijzonders voor een schoolmeester.
Zo’n kennis van de Koran heb ik nog nooit bij een schoolmeester aangetroffen.”
Daarna ging ik regelmatig naar hem toe en ik ontdekte elke dag weer een nieuwe goede
eigenschap van hem. Na een tijdje bezocht ik hem minder vaak, maar op een dag
kwam ik langs zijn school en zag ik dat die gesloten was. Ik vroeg de mensen,
of zij wisten waarom de school dicht was. Zij zeiden dat er iemand van zijn
naasten was overleden. Ik zei bij mijzelf dat het mijn plicht was om bij hem
langs te gaan om hem te troosten. Ik liep naar zijn deur, klopte aan, en een
buurvrouw kwam naar buiten en zei: “Wat wenst u?” Ik zei haar dat ik de bewoner
en eigenaar van het huis wenste te spreken. Zij zei dat hij in rouw was en bedroefd voor zich uit zat te staren in z’n
eentje. En ik zei haar dat ik hem sterkte kwam toewensen: “Zeg hem dat vriend die en die vraagt hem te komen troosten.” Daarop ging ze naar de schoolmeester toe, bracht hem hiervan op de
hoogte, en hij zei haar: “Laat hem maar binnenkomen.” Hij gaf haar opdracht mij
binnen te laten. Toen ik binnenkwam, zag ik hem treurig in z’n eentje zitten met
z’n hoofd tussen de handen geklemd, in rouw. En ik zei hem: “Sterkte, dat God
je moge bijstaan! Deze weg moet iedereen eens gaan. Je moet het met geduld verdragen.” En ik vroeg hem: “Wie is er in je familie gestorven?” En hij
antwoordde: “Degene, die mij het liefst en dierbaarst is van alle mensen, is
overleden.”
“Was het je zoon?” “Nee”
“Was het je broer?” “Nee”
“Iemand van je naasten?”
“Nee”
“Is het geen verwante van je?”
“Mijn minnares!” Toen dacht ik bij mijzelf: Dit is een eerste teken van
domheid! En ik zei hem:
“Er zijn toch nog genoeg anderen? Wanneer heb je haar het laatst gezien?”
Waarop hij zei:
“Het is mijn geliefde, die ik nog nooit heb gezien.”
“Hoe kun je verliefd zijn op iemand die je nog nooit hebt gezien?”
“Weet dat ik voor mijn raam zat, toen er een man op een ezel voorbij reed en uit
wat hij zong maakte ik op dat hij het over de liefde van mijn leven had:
“Moedertje Jeugd (Oem Amr), God belone je ruimschoots,
kom bij mij, waar je ook bent.”
[Nacht 404] En Sheherazade zag het eerste gloren van de dag, en hield haar mond en vertelde niet verder die nacht dit mooie verhaal. De volgende avond vertelde ze verder: Sire, luister naar wat de schoolmeester (fqih) te vertellen had:
Toen de man, die op de weg voorbij kwam zijn lied zong en ik hem hoorde zingen, dacht ik bij mijzelf: “Er is niemand zoals Moedertje Jeugd (Oem Amr) in mijn leven, en vanaf dat moment sloeg de verliefdheid in mij toe …..” Twee dagen later kwam dezelfde man langs en hij zong:
“T’ is waar: de ezel is er vandoor met Moedertje Jeugd (Oem Amr),
zij is nooit teruggekomen, en ook mijn ezel niet.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten