Een Paasverhaal van de Wayana-Indianen uit Suriname.
Deus ex Machina |
Lang geleden
leefden de Indianen nog allemaal blij en gelukkig in de hemel. Op een keer
schoot een Indiaanse jager een vogel dood met zijn pijl en boog. Toen hij naar
de plaats rende waar de vogel was neergekomen, vond hij een groot gat.
Nieuwsgierig gluurde de Indiaan over de rand. Tot zijn stomme verbazing zag hij
diep beneden zich de aarde met daarop allerlei dieren.
De jager
maakte een lang touw en liet zich naar beneden zakken. Op aarde schoot hij een
hert en braadde het vlees. Het smaakte bijzonder lekker. Daarom nam hij een
stuk vlees mee terug naar de hemel en liet de Indianen daarvan proeven.
Iedereen
wilde nu een kijkje gaan nemen op de aarde. De één na de ander liet zich langs
het touw zakken. Toen was een geweldig dikke vrouw aan de beurt. Ze was echter
zo zwaar en rond, dat ze niet door het gat kon. Ze kwam muurvast te zitten. Hoe
de Indianen ook trokken en sjorden, ze kregen de vrouw niet uit het gat.
Zo kon
niemand er meer door. De Indianen die nog in de hemel waren konden niet naar de
aarde. De Indianen die al op de aarde waren konden nooit meer terug naar de
hemel.
Wie meer wil weten over de Surinaamse Indianen, zal zijn best moeten doen: veel is er over hen niet bekend. Behalve de website met een link onder Wayana-Indianen, is er nog de website over hun taal. Ook hier weer volop activiteiten van Missieposten, met alle goede en slechte gevolgen van dien. Ik weet niet meer, hoe ik aan dit verhaal ben gekomen. Misschien kan iemand mij helpen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten