dinsdag 3 april 2018

Een Paasverhaal van de Wayana-Indianen uit Suriname.

Deus ex Machina
Lang geleden leefden de Indianen nog allemaal blij en gelukkig in de hemel. Op een keer schoot een Indiaanse jager een vogel dood met zijn pijl en boog. Toen hij naar de plaats rende waar de vogel was neergekomen, vond hij een groot gat. Nieuwsgierig gluurde de Indiaan over de rand. Tot zijn stomme verbazing zag hij diep beneden zich de aarde met daarop allerlei dieren.

De jager maakte een lang touw en liet zich naar beneden zakken. Op aarde schoot hij een hert en braadde het vlees. Het smaakte bijzonder lekker. Daarom nam hij een stuk vlees mee terug naar de hemel en liet de Indianen daarvan proeven.

Iedereen wilde nu een kijkje gaan nemen op de aarde. De één na de ander liet zich langs het touw zakken. Toen was een geweldig dikke vrouw aan de beurt. Ze was echter zo zwaar en rond, dat ze niet door het gat kon. Ze kwam muurvast te zitten. Hoe de Indianen ook trokken en sjorden, ze kregen de vrouw niet uit het gat.

Zo kon niemand er meer door. De Indianen die nog in de hemel waren konden niet naar de aarde. De Indianen die al op de aarde waren konden nooit meer terug naar de hemel.

Wie meer wil weten over de Surinaamse Indianen, zal zijn best moeten doen: veel is er over hen niet bekend. Behalve de website met een link onder Wayana-Indianen, is er nog de website over hun taal. Ook hier weer volop activiteiten van Missieposten, met alle goede en slechte gevolgen van dien. Ik weet niet meer, hoe ik aan dit verhaal ben gekomen. Misschien kan iemand mij helpen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten