dinsdag 24 april 2018

De Afrikaanse Anansi .


(Vergelijkbare Anansi verhalen zijn te vinden bij Ulla Schild/Christensen in verzamelingen Westafrikaanse sprookjes, Bruna, Utrecht, 1978.)

De spin Anansi was een geweldige blaaskaak die op een stuitende manier te koop liep met zijn knappe kop. Op een dag waagde deze verwaande kwast het zelfs te beweren dat hij meer verstand (1)  dan Woelbari (God) had. Woelbari was diep verontwaardigd. Hij liet Anansi roepen en beval hem “iets” te halen. Dat was alles wat hij zei, en Anansi moest zelf maar uitzoeken wat Woelbari bedoelde. Anansi pijnigde zijn hersens af en piekerde zich de godsganse dag suf. Die avond lachte Woelbari hem uit en zei: “je hoeft me alleen “iets” te brengen. Je loopt altijd overal rond te bazuinen dat je in niets voor mij onderdoet, dus bewijs dat nu maar eens!”

De volgende dag verliet Anansi de hemel en ging op pad om “iets” (2) te zoeken. Opeens schoot hem een lumineus idee te binnen. Hij ging langs de
kant van de weg zitten, riep alle vogels bijeen, leende van elk een mooie veer en stuurde het gevederde volkje de lucht weer in. Met vaardige handen weefde hij een prachtig kleed van de veren, keerde terug naar de stad van Woelbari, tooide zich met de schitterende vederbos (3)  en ging in een boom vlak voor Woelbari’s huis  (4) zitten. Niet lang daarna kwam Woelbari naar buiten gedrenteld en zag daar de bont glanzende vogel zitten. Omdat hij hem nog nooit eerder gezien had en hem dus ook niet kende, riep hij zijn volk bijeen en vroeg hoe deze vogel heette, maar niemand wist het, zelfs de olifant niet, die verder toch iedereen in het bos kent. Toen opperde iemand dat Anansi wellicht uitkomst kon bieden, maar dat idee werd door Woelbari afgewimpeld met de mededeling dat hij hem op een boodschap had uitgestuurd.

Meteen wilde iedereen meteen weten wat voor boodschap dat dan wel was, en Woelbari lachte hartelijk en zei: “Anansi is een opsnijder. Ik hoorde hem laatst zeggen dat hij net zoveel verstand had als ik en daarom heb ik hem maar eens opgedragen “iets” voor mij te halen.” Nu wilden ze allemaal weten wat dat iets dan wel was, en Woelbari antwoordde dat Anansi dat van zijn leven niet zou raden, want dat het “iets” dat hij bedoelde niets minder was dan de zon, de maan en de duisternis (5).

De aanwezigen lachten zich krom dat Anansi nu ook eens in de pekel zat (6) en gingen opgewekt kwetterend uiteen. Maar Anansi had in zijn wonderschone vermomming precies gehoord wat er van hem verlangd werd. Zodra de kust vrij was klom hij uit de boom, wierp zijn verentooi af en ging op reis. Het werd een lange reis, en niemand weet precies waar hij heenging, maar waar hij ze vandaan haalde mag god weten, een feit was dat hij weeromkwam met de zon, de maan en de duisternis. Sommigen geloven dat de slang (7) ze hem gegeven heeft, maar anderen zijn daar nog niet zo zeker van. Hoe dan ook, hij vond ze, stopte ze in een zak en keerde terug naar Woelbari.

In de late namiddag bereikte hij de hofstede van zijn heer. Woelbari begroette hem en vroeg of Anansi iets voor hem had meegenomen (8)“Met uw welnemen,” antwoordde Anansi, en hij trok zijn zak (9) open en haalde de duisternis tevoorschijn. Eensklaps was het overal pikkedonker. Je kon geen hand voor ogen meer zien. Toen haalde hij de maan uit de zak en nu konden de mensen weer een klein beetje zien. Tenslotte haalde hij de zon tevoorschijn, en de mensen die met angstogen toekeken wat Anansi daar uit de zak toverde, kregen de zon pal in hun ogen en werden stekeblind. Anderen, die de uitpakkerij (10). slechts met terloopse blikken volgden, werden aan één oog blind, en er waren er die geluk hadden, en hun gezichtsvermogen bleef onaangetast. Zo kwam de blindheid op aarde. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten