Lala Foufouya oftewel Lala Grenoe (3).
(Uit: De mooiste Marokkaanse volksverhalen, 2016, uitgeverij Edisoft , redactie: Yasri Shakir,
tekeningen: Eshshwie Mohamed Hafy Mokhtar.)
tekeningen: Eshshwie Mohamed Hafy Mokhtar.)
Dit is deel drie van zeven delen Lala Foufouya.
De dagen gingen voorbij en Mohamed lette heel erg goed op en
werd steeds voorzichtiger om te voorkomen dat zij iets slechts deed. Hij kocht
een koe voor melk, kaas en boter. Zijn echtgenote was blij hierover. Tot de dag
kwam dat ze lever wilde en haar te binnen schoot dat een koe een lever had.
Waarom zou ze geen stuk uit de koe snijden, een niet te groot stuk? Dat was de dag waarop haar echtgenoot
terugkwam (van zijn werk) en haar vroeg lever klaar maken, een flink stuk lever
en wel lever van de koe, dat hij haar zou gaan kopen. Maar zij attaqueerde
daarop de koe van op zij om lever van haar te kunnen pakken, voordat
meneer Mohamed thuis zou komen. Ze
verschafte zich een mes, sneed een gat in de flank van de koe en ging daarmee
door tot ze bij de lever kwam, pakte er een stuk van af, verdeelde het in
kleinere stukjes, at ervan, maar de koe was dood.
Toen Mohamed thuis kwam, en zij hem over de gebeurtenis
inlichtte, betreurde hij zijn lot, hij had genoeg van haar onwetendheid, haar
gekte en haar verontschuldigingen aan hem in al haar naïviteit en onschuld
zoals zij gebruikelijk was dit te doen. Vanaf die tijd begon hij te roepen:
“Dat God je mag beschermen, beste
moeder, waarom heb ik niet naar je woorden geluisterd, dat was fout, heel
erg fout….”
Meneer Mohamed ging bezorgd en verdrietig van huis op stap
en bracht die nacht samen met enige van zijn vrienden door, en ging pas na
middernacht terug naar huis. Hij wilde de deur openen, maar die zat dicht. Hij
klopte op de deur, maar zijn echtgenote hoorde hem niet. Hij klopte en klopte
op de deur, en bleef proberen de deur open te krijgen. Niemand antwoordde en na
lange tijd, bezweek de deur, en viel hij zijn huis binnen, roepend: “Wat is
dit? Je moet toch reageren als er op de deur wordt geklopt uren achtereen om
voor mij open te doen. Heb je dan geen oren aan je hoofd?!” (Hij verwachtte dat
zij op zijn eerste kloppen zou reageren om meteen open te doen.) En dit had tot pijnlijk gevolg dat Mohamed er
genoeg van kreeg, en weer verontschuldigde zij zich bij hem: zij had hem niet
horen kloppen aan de deur, en was diep in slaap. Toen liet hij haar nogmaals
beloven: haar oren te spitsen voor als er
iemand aan de deur komt.
Op één van de dagen daarna toen Mohamed Aroesie zijn huis binnenging,
verbijsterde hem wat hij te zien kreeg. Foufouya had haar oor afgesneden en het
aan de deur vastgeplakt, en als het niet aan de buren had gelegen, had ze zichzelf in
een gat gelegd om te sterven.
Dit keer was hij niet boos op haar, maar nam hij de tijd
haar heel bedaard uit te leggen dat hij het zo niet bedoeld had, dat het hem
speet, dat hij haar vergaf alles en nog veel meer, want toen zij zich het oor had afgesneden,
zei hij tot zichzelf: “Moedertje, moedertje, ik geloof je nu: een vrouw die
niets van de dingen des levens af weet en
er volkomen open tegenover staat, is niet geschikt voor het leven, inderdaad
zij is van geen nut voor het leven.”
Wordt vervolgd, klik hier voor deel 4: Het Offerfeest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten