maandag 25 september 2017

Lala Foufouya oftewel  Lala Grenoe (6).
(Uit:  De mooiste Marokkaanse volksverhalen, 2016, uitgeverij Edisoft,redactie: Yasri Shakir, tekeningen: Eshshwie Mohamed Hafy Mokhtar.)


Dit is deel zes van zeven delen Lala Foufouya.

Deel 6: Kom van het dak af!

Toen Mohamed Aroesie terugkwam, kreeg hij van zijn buren te horen, dat zijn echtgenote op een ezel gezeten naar het dakterras was gegaan, waar ze tamboerijnen bespeelde, en zij waren dat voortdurende ge-boem-boem-boem zat waarmee ze ook nog in luidruchtig gesprek was. De deur bovenaan de trap naar het dakterras was lange tijd versperd en Mohamed  riep haar om hem de weg vrij te maken. Toen ze open had gedaan,  klom hij omhoog het dakterras op en zag meteen de ezel  staan volgeladen met tamboerijnen en hij riep haar toe: “Wie klimt er nu met een ezel  het dakterras op?” Hij kreeg van haar te horen dat zij het was die met  de ezel het dak op was geklommen, en zij vertelde hem wat haar was overkomen. Daarop reageerde hij kwaad: “Die granaatappelschillen….. dat was goud, halvegare!” Maar zij begreep er niets van. Hij vervloekte haar, omdat hij haar beu was en zij hem geen profijt bracht, en hij begon in zichzelf te praten: “Mijn moedertje, je hebt het mij gezegd, de vrouw die niets weet van het leven, is niets waard in dit leven en natuurlijk moest ze wel gek zijn, natuurlijk was ze gek, dat Gods zegen ruste op je, mijn moeder, dat God zich om je bekommere” Toen schoot hem het goud te binnen dat hij ook in de kledingkist had verstopt, en hij zei haar: “Heb ik je niet gezegd om niet dicht bij die schaal met granaatappelschillen te komen?” Daarop antwoordde ze in al haar onschuld en naïviteit: “Er was geen geld in huis en daarom heb ik de granaatappelschillen in ruil daarvoor gegeven”. Toen ze dat zei, ging ze recht overeind staan en begon ze
met haar vingers in de kleding, die in de kist lag, te woelen, en raakte daarbij een klein kistje aan. Zij vroeg haar echtgenoot: “Wat is dat voor kistje, meneer Mohamed?” En hij verzuchtte: “Dat is het kistje …. dat is het kistje, dat niet het mijne is, begrijp je? Kom er niet in de buurt! Dat kistje is van de Radertjes des Tijds (1) , het is er om moeilijke tijden door te komen, een appeltje voor de dorst”, en zij riep verbaasd uit: “Hoe kan dat nou? Dit is niet jouw kistje?” En hij antwoordde: “Inderdaad, dat is niet mijn kistje, ik heb je toch gezegd dat het niet mijn kistje is!” En weer schoot hem het verlies van het goud door het hoofd en hij zei haar: “Ik heb de schaal in de kledingkist verstopt, en jij hebt de kist open gemaakt en de schaal eruit gehaald, nietwaar? Wie is er hier nu gek?”

Zij raakte geïrriteerd en zei hem: “Wat is nou de waarde van granaatappelschillen? Dat is toch maar afval?” Hij zei spottend tegen haar: “Praat jij me over het schoon houden van het huis? Kijk toch eens goed om je heen, hoe vies het hier is, en daar is het nog smeriger. Ik zeg er niets van en ik wil je niet kwaad maken, maar als jij het wilt hebben over het schoonmaken van het huis… is dit nog een huis? (2)Maar ik was tevreden met alle minpunten, ook al stapelde het ene probleem na  het andere zich op. Ik heb je laatst nog gezegd, nietwaar , pak dat kistje maar, het is niet mijn kistje (3: maar het kistje met de bruidsschat van de vrouw)!” En Mohamed Aroesie liep boos weg. Deze woordenwisseling was haar niet in de koude kleren gaan zitten. Zij begon in huis de vloer aan te vegen en op te ruimen, schoon te maken en alles op z’n plaats te zetten en oude versleten spullen weg te doen.  Toen dacht ze aan het kleine kistje, maakte de kledingkist open, haalde het kleine kistje tevoorschijn van onder de kleren vandaan en zei bij zichzelf: “Waarom is dit kistje hier, als mijn echtgenoot niet de eigenaar ervan is?” Zij dacht dat het gevaarlijk zou kunnen zijn….. Ze deed de deur open en bleef om zich heen kijken, nu eens die kant op dan weer de andere kant op. Zij zag een man die naderbij kwam en zij vroeg hem: “Bent u de Radertjes des Tijds.?” Deze man dacht dat alle vrouwen als ze hem aanspraken, wel slecht moesten zijn, en sputterde tegen. Zij begreep er niets van. Daarom riep zij een andere man aan en stelde hem de vraag of hij dacht dat zij met hem spotte. Hij week achteruit en ging er vandoor. Toen riep ze een derde man en vroeg hem: “Bent u de Radertjes des Tijds?” en hij kaatste meteen terug, omdat hij zag dat ze gek was: “Ja wel degelijk, dat ben ik! Wat wenst u van Mij?” En zij zei hem: “Hier is je pakje. Ik wil het niet in mijn huis!” Zij overhandigde hem het kistje in een oogwenk. De man aarzelde even en nam vervolgens het kistje aan en ging ermee vandoor.

Wordt vervolgd, klik hier voor deel 7: Slot .

Commentaar:
1. Het Rad des Tijds.

2. Overeenkomst met toneelstuk Aulularia van de Romeinse toneelstukkenschrijver Plautus.

3. Het kistje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten