maandag 18 september 2017

Lala Foufouya oftewel  Lala Grenoe (5).
(Uit:  De mooiste Marokkaanse volksverhalen, 2016, uitgeverij Edisoft,redactie: Yasri Shakir, tekeningen: Eshshwie Mohamed Hafy Mokhtar.)


Dit is deel vijf van zeven delen Lala Foufouya.

Deel 5: een onverwacht talent!

Op een dag overkwam het Foufouya dat een stuk wol op de houtstoof viel (zie tekening). Het vatte  knetterend vlam: tikke-tikke-tak. Zij verbaasde zich over dit geluid dat klonk als een stem. Zij luisterde eens goed:  toetoe-

toeterde-soefff (Ar. soef=wol). Zij riep het vuur toe en zei: “Dorsten jullie naar wol? Hebben jullie zo'n zin in wol?” En meteen wierp ze weer een groot stuk wol op het vuur. Zij hoorde: tikke-tikke-tak tak. Hierover verheugde ze zich en zei: “Oh vuur,  jij bent net als ik blij met de wol, dolblij, zijn jullie vlammetjes, jullie houden heel veel van wol.”  En gooide daarop het grootste stuk wol in het vuur en hoorde het vuur zeggen: tikke-tikke-tak-tak tukketukke toek, wat haar blijdschap nog groter maakte. Zij zei geknield voor het vuur: “ Jij bent Afia (Afia= etymologisch verwant aan het Latijnse “hestia”) , het Vuur, jij bent foefoefoe-foufouya . Natuurlijk  moest ik voor je neerknielen, jij bent foefoefoe-foufouya .“  

Daarna ging ze met het vuur als in processie rond, en zo gauw ze merkte dat de verbrande wol veranderde in wat leek op granaatappelschillen, deed ze de schillen in een schaal en wachtte, totdat haar echtgenoot bij haar zou komen. Zij was hoogst verwonderd en vroeg hem: “Waarom wordt wol granaatappelschil als het in de houtstoof wordt verbrand?” Hij begreep er niets van en was even verbaasd als zij: “Wol in een houtstoof?” En ze zei tegen hem: “Ja, echt wel. Ik deed vandaag wol in de houtstoof en dat gaf een prachtig vuur en het zei: tikke-tikke-tak, omdat ik van vuur houd en ik ben voor haar geknield, en ik heb haar gedoopt “Madame Foufouya” (Lala Foufouya).  Maar,  mijnheer Mohamed,  toen ik ermee in processie rondging, verbrandde het de wol en veranderde het in granaatappelschillen.” Mohamed zweeg, en hield perplex z’n mond, zei niets en dacht dat zij volkomen door een geest (djinn) bezeten was, en zij liep vlug weg, bracht de schaal met daarin de granaatappelschillen, tenminste dat was wat zij dacht dat het was. Hij keek en zag stukken goud in de schaal liggen en riep uit: “Dat hier zijn de  granaatappelschillen, waarmee jij praat?” En zij antwoordde:” ….Ja…”.


Meteen stond Mohamed Aroesie van de bank op, kuste zijn echtgenote en streelde de rug van haar hand vol tederheid. Hij zei haar: “Gezegend ben jij, ongelukkige, alle goeds komt van jou en gaat van je uit, gezegend ben jij, oh Foufouya”. En hij adviseerde haar dat de schaal met daarin de schat niet de plaats was om “schillen van een granaatappel” te bewaren. en deed de schat in een kledingkist.  Mohamed Aroesie omringde van die dag af aan zijn echtgenote Lala (=madame, madonna) Foufouya met zorg en charme: hij verbeterde haar werkomstandigheden en vroeg in alles haar toestemming. Hij vergat wat zij hem aangedaan had.



Op een dag hoorde Foufouya de klanken van tamboerijnen (plaatje). De tamboerijnen (klik!)   lieten van zich horen bij gelegenheid van het Ashura feest. Zij deed de deur open en zag voor haar deur een verkoper van
cimbalen met zijn ezel, omringd door kleine kinderen. De wens kwam in haar op eraan mee te willen doen. Zij wilde een tamboerijn en vroeg de verkoper of hij haar er eentje wilde geven. De verkoper overhandigde  er haar eentje en zei
haar de prijs die hij ervoor wilde hebben. Maar Foufouya had geen geld in huis. Daarop vroeg hij haar of zij iets anders van waarde had dat hij haar voor geld kon wisselen. Toen dacht zij aan de granaatappelschillen, pakte ze uit de kledingkist, en gaf ze aan de man. De tamboerijn-verkoper kon zijn ogen niet geloven toen hij het goud zag en zei haar: “Neem mijn ezel en alle tamboerijnen!” En Foufouya ruilde de granaatappelschillen in voor de ezel zo vlug ze kon. Zij was door het dolle heen van vreugde en liet de ezel bepakt met rinkelende tamboerijnen het huis binnengaan (klopje op de kont van de ezel om hem sneller te laten lopen)  dreef hem naar boven de trappen op tot ze op het platte dak boven op het huis aankwam. Daar ging ze op de ezel zitten en bleef op alle tamboerijnen en tamboerijntjes kloppen: zij was op en top gelukkig en blij.


Wordt vervolgd, klik voor deel 6: Kom van het dak af!

Commentaar.


Wie de link naar de originele tekst heeft geopend, zal hebben gezien dat onder die link ook het commentaar op de eerste vijf delen van Lala Foufouya schuil gaat. Ik wil in het kort de onderwerpen die aan de orde komen opnoemen:
1. James Joyce en Lala Foufouya.

2. De Vuuraanbidders en Zarathustra.

3. De gelaagdheid van het verhaal.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten