vrijdag 5 maart 2021

 Je zou het bijna vergeten, maar we zijn bezig aan een serie grappen met in de hoofdrol de vrouw van Djha. We pakken de draad weer op! Voor meer achtergrondinformatie over Djha en Mart-Djha (de vrouw van Djha) kunt u hier klikken.


De twee kwartels.



Om zijn gast zijn waardering te laten blijken, bracht Djha twee mooie kwartels mee naar huis om op te eten. Hij vertrouwde ze zijn vrouw toe, die een ware top-kok was.

~      Hier heb je iets om een goede maaltijd mee te maken. Ik heb een heel erg dierbare vriend uitgenodigd, die ik in geen twintig jaar heb gezien.
Vrouw Djha, die weg was van wild, zette zich aan het koken. Ze nam het Djha een beetje kwalijk dat hij blijkbaar over de middelen beschikte om zoveel voor een vreemdeling uit te geven, terwijl zij al lange tijd geen vlees meer had gegeten. Ze verzette zich inwendig tegen deze vorm van ongepaste liefdadigheid, terwijl het vlees sappig en geurig stond te sudderen. En onder het bereiden van de maaltijd, begon ze met de puntjes van haar vingers ervan te proeven. Ten slotte proefde ze er zo vaak van en was het zó lekker, dat er niets meer over was. Zoals het spreekwoord zegt: “Met de vingertoppen proeven, ledigt zelfs de Koninklijke schatkist!”


Toen het uur van eten aangebroken was, kwam Djha met zijn gast thuis. Ze installeerden zich als vorsten in de eetkamer in afwachting van de schotel die zou worden opgediend. Hoe zou de vrouw van Djha zich uit deze benarde situatie kunnen redden? Zij had er op dat moment nog geen idee van! Ik moet erbij vertellen dat de vrouw van Djha als de nood het hoogst was tot geweldige dingen in staat was. In zulke omstandigheden was zij in staat om zelfs via het oog van de naald zich ergens uit te redden. Deze keer gaf ze met een discreet gebaar te kennen aan haar echtgenoot Djha dat hij in de keuken moest komen. En met haar mooiste glimlach vroeg ze hem dwingend om achter in de tuin het mes te gaan slijpen op een slijpsteen. Terwijl Djha met dit werkje bezig was, ging zijn vrouw naar de gast toe, die in alle rust op de bank de dingen die gingen gebeuren afwachtte. Zij hielp hem uit zijn droom door op ernstige toon hem toe te fluisteren:
~      Ongelukkige! Waarom ben je nu juist net hier gekomen?
De ander was verbaasd, en met opengesperde ogen, stamelde hij:
~      Hoezo? Mijn vriend Djha heeft me hier uitgenodigd. Het is alweer twintig jaar geleden dat we elkaar voor het laatst hebben gezien.
~      Mijn arme meneer, heeft niemand jou verteld dat onze o zo vriendelijke Djha is veranderd?
~      Nee! Hij is nog altijd precies dezelfde.
~      Helaas! Dat is maar schijn. Iedereen trapt erin! Weet dat je in groot gevaar bent! Mijn echtgenoot nodigt vaak mannen uit om hen de ba….. af te snijden. Begrijpt u? Hoe kan ik het nog duidelijker zeggen? Je weet wel, de twee oren, onderaan. Vraag me niet waarom, ik begrijp het niet. Het is een ziekte. Kijk maar eens uit het raam. Hij is nu al bezig zijn mes te slijpen.

De vriend kwam omhoog van de bank en zag warempel Djha helemaal in beslag genomen door het slijpen van een enorm mes. Verschrikt door de afmetingen van het mes, schoot hij zijn slippers aan en ging ervandoor dwars door het veld.
Toen hij de deur hoorde dichtslaan, riep Djha van achteruit de tuin:
~      Wat is er?
Zijn vrouw stormde naar buiten als een furie. Zij schreeuwde terwijl zij wild met haar armen gebaarde:
~      Vlug, vlug! Ga hem achterna! Jouw gast is er met de twee kwartels voor de maaltijd vandoor. Jij ook altijd, jij nodigt maar uit, wie je maar tegenkomt. En weer heb ik niets te eten!
Met het mes nog in zijn hand zette Djha de achtervolging in.
~      Hé, kom terug!
De man verschrikt door het idee te worden ontmand, zette er met dubbele haast de sokken in, toen hij Djha zag met het mes nog steeds in zijn hand. Djha, buiten adem, drong aan:
~      Kom hier! Ondankbare zak! Ik wil op z’n minst een van de twee! Eentje voor mijn arme vrouw, die er zó van houdt!
~      Hé Djha! Als jij erin slaagt mij te pakken te krijgen, laat ik me ze alle twee afsnijden! zei de man die zich eindelijk buiten gevaar voelde.
Djha, die dacht dat zijn vriend gek geworden was, liep terug naar huis. Intussen had zijn vrouw discreet de botjes van de twee kwartels begraven aan de voet van de jasmijnboom.

Let op het verschil in sfeer tussen de ene grap en de andere. Het is duidelijk dat de eerste grap met de tijd is meegegaan: alle brute geweld is eruit verdwenen. Alleen de dreiging met geweld is overgebleven. Toch maken de beide grappen deel uit van dezelfde serie grappen, waarin een mes kan doden en tot leven kan opwekken. In de tweede grap zou je je zo in de Romeinse tijd kunnen wanen, met veel mensen langs de weg, ook struikrovers en dieven: zie toelichting. Alle ingrediënten van het Romeinse theater zijn in de tweede grap terug te vinden. In de serie komt het zich in huiden kleden voor en het middeleeuwse leven zoals je dat nog op schilderijen van Pieter Brueghel de Oude kunt zien.


Verhaal 49: Het mes van mijnheer Djeha dat doodt en uit de dood doet opstaan.


De vier louche individuen, die Djeha tevoren flink te pakken had genomen, waren er meteen op uit gegaan om revanche op hem te nemen. Ze bleven langs de weg ergens slapen. Er was geen tijd te verliezen om bij het huis van Djeha te komen. Die had er al zo’n voorgevoel van dat ze zo vlug ze konden bij hem langs zouden komen.. Daarom wendde hij zich tot zijn moeder en zijn vrouw om hulp. Hij zei hun:
Morgen zullen die mensen langs komen, die mij willen vermoorden. Ik ben van plan ze opnieuw een poets te bakken om onze levens te redden.

~      Welke streek zullen we met ze uithalen, mijn zoon? vroeg hem zijn moeder.

~      Wij vullen een geitenblaas met bloed en die binden we om de hals van mijn vrouw, antwoordde hij. Wanneer die mensen hier zijn, zal ik haar opdragen iets te doen. Zij wordt daarover kwaad. Daarop geef ik haar een steek met mijn mes, precies in de geitenblaas met bloed, en mijn vrouw valt als dood op de grond. Zij zullen zó in shock zijn door al dat bloed dat met gutsen uit de blaas stroomt, dat ze uitschreeuwen: “Wat heb je nu weer gedaan, Djeha, god-oh-god nog aan toe!” en zullen alles vergeten wat ze van plan waren uit wraak te doen.

De volgende dag kwamen ze bij hem. Zij riepen:

 Mijnheer Djeha, kom naar buiten!
 Wie roept mij daar toch zó? vroeg Djeha. 
Wij zijn het, je vrienden, zeiden ze.
 Dat Gods zegen op jullie moge rusten, antwoordde Djeha.
 Kom dan toch naar buiten!
Hé, m’n beste vrienden, waarom komen jullie niet binnen?!
 Dat doen we niet.
 Ach, kom toch binnen, je krijgt te eten, want God is u welgezind.  
Zij gingen naar binnen en zeiden:

~      Maar, wij gaan niet eten!
 Natuurlijk wel, u gaat eten! kaatste Djeha terug onder het dekken van de tafel.  Zij gingen eten en Djeha beval zijn vrouw: “Haal water!” en dat weigerde ze te doen. Daarop zei hij het haar nog een tweede keer: “Haal water!” En weer weigerde ze te doen wat hij vroeg. Djeha sprong op haar af, trok zijn mes en stak haar neer. Zij tuimelde om bedekt met bloed en deed alsof ze dood was.

De vier individuen begonnen door elkaar heen te roepen:
 Dat ook nog, nu heeft hij in zijn eigen huis zijn vrouw om zeep gebracht. Die moord is gepleegd onzentwege. Wat staat ons nu te doen?

~      Eet nu maar op wat je is voorgezet, zei hun Djeha, je hoeft nergens bang voor te zijn. Mijn mes doodt en wekt de doden ook weer tot leven.

Hij ging naar zijn vrouw toe, veegde met zijn mes verschillende keren over haar heen, terwijl hij steeds weer zei: “Het mes van Djeha doodt en doet leven.” In een wip stond zijn vrouw van de grond op en zei tegen haar man:

~      Foei, hoe kon jij mij doden!

~      Ik zal je doden en weer tot leven wekken, net naar het mij uitkomt, om je van je kwade humeur af te helpen, zei Djeha.

De vier individuen waren stomverbaasd. 
Mijnheer Djeha, verkoop ons dat mes, toe…
Ik verkoop jullie dat mes niet, ik ben toch zeker niet op mijn achterhoofd gevallen! zei hij. 
Mijn beste, verkoop het ons toch. Onze vrouwen maken ons het leven zuur. Zo kan hij die door het humeur van zijn vrouw chagrijnig wordt, haar neersteken om haar slechte karakter te corrigeren. Daarna zal hij haar weer doen leven met hetzelfde het mes.
Neem maar mee, zei Djeha, ik verkoop het jullie!
Hoeveel zullen we u ervoor geven?
Jullie weten hoe het werkt, antwoordde Djeha.


Zij gaven hem 100 douros (ongeveer 1000 euro!) en gingen naar huis terug. Toen ze in hun dorp aankwamen, gaven ze het mes aan één van hen mee. Hij nam het mee naar huis. ’s Avonds riep hij zijn vrouw en beval haar iets te doen. Zij gehoorzaamde niet! Hij wierp zich op haar en doodde haar. Hij ging naar haar toe en zei: “Het mes van Djeha doodt en doet leven”. Maar zijn vrouw kwam niet in beweging. Hij sleepte haar naar buiten en begroef haar in alle stilte. De volgende dag, nam een van de anderen het mes mee naar huis zonder dat hij ervoor werd gewaarschuwd dat het mes niet voldeed. Hij pakte het aan en vertrok naar huis. Thuis aangekomen, zei hij zijn vrouw: “Breng me water!” Zij gehoorzaamde niet. Hij stak toe net als de eerste man had gedaan. Ook zijn vrouw kwam niet weer tot leven. Ook hij sleepte haar naar buiten en begroef haar. De volgende dag was het derde louche individu aan de beurt. De tweede had hem weer niet ingelicht over het mes. Hij gaf een bevel aan zijn vrouw. Toen ook die hem niet gehoorzaamde, kwam hij overeind en doodde haar. Zij gaf geen krimp meer dan de andere twee vrouwen. Hij sleepte zijn vrouw het huis uit en begroef haar. De volgende dag kwam de vierde het mes halen. Maar zijn vriend bracht ook hem van niets op de hoogte. Hij nam het mes mee en vertrok naar huis. Thuis aangekomen, zei hij tegen zijn vrouw: “Maak ons te eten!” “Wacht even, " antwoordde zij, “ik heb op het moment nog iets anders te doen.” Hij stond op, stak toe en doodde haar. Evenmin als de drie anderen kwam zij weer in beweging. Hij sleepte haar het huis uit en begroef haar. Hij ging meteen naar zijn vrienden. Toen hij ze eenmaal bij elkaar had, zei hij hun:

~      Hoe komt het dat mijn vrouw dood is? Dat zij geen teken van leven meer geeft? Dat ze niet beweegt? En hoe staat het ervoor met jullie vrouwen?

~      Zij zijn allemaal dood!

~      Vooruit, naar Djeha, erop af! Dit keer zullen we z’n hoofd eten, z’n kop gaat eraf! Want hij is te ver gegaan. Wat onze vrouwen betreft: híj heeft ze vermoord. Waar wachten we op? Ons rest niets meer dan erop af te gaan. En als God het wil, dan staat hem de dood te wachten. Dan kan hij ons niet meer voor de gek houden. Dit was de laatste keer!”

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten