De man die verwisseld werd (Perzisch)
Een man vroeg in een molen om onderdak voor de nacht. Hij zei tegen de molenaar: “Wek me morgen in alle vroegte.” Toen hij in slaap was gevallen, trok de molenaar de muts van het hoofd van de man en zette hem in plaats daarvan zijn eigen muts op. Bij het ochtendkrieken ontwaakte de vreemdeling en vertrok. Toen hij een poosje had gelopen en het helemaal licht was geworden, kwam hij bij een beek. Hij zag zijn spiegelbeeld in het water, maar toen hij ontdekte dat hij de muts van de molenaar op zijn hoofd had, dacht hij bij zichzelf: “Ik had toch gevraagd of hij mij wilde wekken, maar nu heeft die domoor zichzelf gewekt.” En met die gedachte maakte hij rechtsomkeert en schold de molenaar de huid vol: “Waarom heb je me niet gewekt zoals ik had gezegd?”
Commentaar:
In de Inleiding van mijn website, getiteld Grappen van
Vroeger, na de presentatie van de verschillende hoofdpersonen, merk ik op: “Het
hoofddeksel benadrukt het belang van het hoofd, maar ook dat je het denken niet
moet overschatten.” Het hoofddeksel was een belangrijke aanwijzing tot welke
stand en klasse iemand behoorde. Het hoofddeksel van de trickster wijkt af van
alle bestaande mutsen, hoeden en petten, mijters en kronen, doordat het
vormeloos is. Het is iets ondefinieerbaars op het hoofd, dat aangaf dat de
trickster tot geen stand behoorde en er niet alleen buiten, maar zelfs er boven
stond zoals een nar vroeger aan het hof van de koning. Waarschijnlijk is die
verfomfaaide muts daar ook een relikwie van. Ik weet niet of de molenaar
vroeger een muts droeg, maar ik weet wel dat om zakken meel te sjouwen men de
gewoonte had een lege meelzak zo te vouwen dat je je hoofd in één hoek van de
zak kon steken om te voorkomen dat je onherkenbaar onder het meel kwam te
zitten. Hij droeg de meelzak als een soort hoodie.
Nu gaat het er hier niet om dat de man onherkenbaar is, maar
dat hij zich verwisselt met de identiteit van de molenaar. Er bestaat een hele categorie sprookjes, fabels en parabels met als onderwerp dat het ene
(goede) kind geruild wordt met een ander (slecht) kind. Het bekendste voorbeeld
hiervan is het verhaal van Repelsteeltje.
In de psychologie houden ze het erop dat het verhaal wijst op de ervaring van
de moeder bij de geboorte van het kind. Eerst kan ze zich geen mooier kind dan
het hare voorstellen, wat later kan omslaan in een post-traumatische depressie,
waarbij het het lelijkste kind wordt ter wereld. Deze ervaring is heel oud, en wordt in
Marokko in verband gebracht met Demonen, die het ene kind voor het andere
verwisselen (Dr-esse Legey: Essai de Folklore marocain, Librairie orientaliste
Paul Geuther, Paris, 1926, pag 106,
l’enfant mebeddel).
Op mijn vorige blog vertelde ik dat Chaucer dit Perzische
verhaal als bron had voor het vertellen van zijn verhaal van de Baljuw.
De Roomse kerk zou dit volksverhaal vertaald hebben naar christelijke normen.
Wat duidelijk is, is dat Chaucer met opzet de Zeven Hoofdzonden als schema voor
het vertellen van het verhaal erin heeft aangebracht. De klassieke strak
logische opbouw, is uit het verhaal van Chaucer verdwenen en ervoor in de
plaats is het schema van de Zeven Hoofdzonden gekomen.
Blijft de vraag, waarom heeft de kerk zich nu juist over dit
verhaal ontfermd? Waarschijnlijk komt dit, omdat men in de doop een manier
zag, waardoor de ene slechte identiteit, kon worden vervangen door een goede
identiteit. Of dit ook al de achtergrond is van het Perzische verhaal, kan ik
niet vaststellen. Wél is zeker dat de molen als eindpunt van de graanoogst een
christelijk motief is. In bijbel komen verschillende parabels voor, waarin de
graanoogst een rol speelt: bijv. graan
op een rotsbodem, tussen de distels etc. In mijn stuk over de Ezel haal ik aan dat de apostels “Oogsters” (Matteus 9: 38) werden genoemd. Als
eindpunt van dit proces staat de molen voor “de wereld bestuurd door Christus”,
waarbij je nogal oneerbiedig kunt concluderen dat de molenaar Christus is en de
wereld een (water-) molen. Aangezien de molenaar ook nog bekend staat om
twijfelachtiger eigenschappen, -- zoals, dat hij met alle vrouwen in de buurt
seks zou hebben-- is de vergelijking een beetje pikant. Maar bij Chaucer bekend
blijkbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten