zondag 14 februari 2021

De man die verwisseld werd (Perzisch)

Een man vroeg in een molen om onderdak voor de nacht. Hij zei tegen de molenaar: “Wek me morgen in alle vroegte.” Toen hij in slaap was gevallen, trok de molenaar de muts van het hoofd van de man en zette hem in plaats daarvan zijn eigen muts op. Bij het ochtendkrieken ontwaakte de vreemdeling en vertrok. Toen hij een poosje had gelopen en het helemaal licht was geworden, kwam hij bij een beek. Hij zag zijn spiegelbeeld in het water, maar toen hij ontdekte dat hij de muts van de molenaar op zijn hoofd had, dacht hij bij zichzelf: “Ik had toch gevraagd of hij mij wilde wekken, maar nu heeft die domoor zichzelf gewekt.” En met die gedachte maakte hij rechtsomkeert en schold de molenaar de huid vol: “Waarom heb je me niet gewekt zoals ik had gezegd?”

Commentaar:


In de Inleiding van mijn website, getiteld Grappen van Vroeger, na de presentatie van de verschillende hoofdpersonen, merk ik op: “Het hoofddeksel benadrukt het belang van het hoofd, maar ook dat je het denken niet moet overschatten.” Het hoofddeksel was een belangrijke aanwijzing tot welke stand en klasse iemand behoorde. Het hoofddeksel van de trickster wijkt af van alle bestaande mutsen, hoeden en petten, mijters en kronen, doordat het vormeloos is. Het is iets ondefinieerbaars op het hoofd, dat aangaf dat de trickster tot geen stand behoorde en er niet alleen buiten, maar zelfs er boven stond zoals een nar vroeger aan het hof van de koning. Waarschijnlijk is die verfomfaaide muts daar ook een relikwie van. Ik weet niet of de molenaar vroeger een muts droeg, maar ik weet wel dat om zakken meel te sjouwen men de gewoonte had een lege meelzak zo te vouwen dat je je hoofd in één hoek van de zak kon steken om te voorkomen dat je onherkenbaar onder het meel kwam te zitten. Hij droeg de meelzak als een soort hoodie.


Nu gaat het er hier niet om dat de man onherkenbaar is, maar dat hij zich verwisselt met de identiteit van de molenaar. Er bestaat een hele categorie sprookjes, fabels en parabels met als onderwerp dat het ene (goede) kind geruild wordt met een ander (slecht) kind. Het bekendste voorbeeld hiervan is het verhaal van Repelsteeltje. In de psychologie houden ze het erop dat het verhaal wijst op de ervaring van de moeder bij de geboorte van het kind. Eerst kan ze zich geen mooier kind dan het hare voorstellen, wat later kan omslaan in een post-traumatische depressie, waarbij het het lelijkste kind wordt ter wereld.  Deze ervaring is heel oud, en wordt in Marokko in verband gebracht met Demonen, die het ene kind voor het andere verwisselen (Dr-esse Legey: Essai de Folklore marocain, Librairie orientaliste Paul Geuther, Paris, 1926, pag 106,  l’enfant mebeddel).


Op mijn vorige blog vertelde ik dat Chaucer dit Perzische verhaal als bron had voor het vertellen van zijn verhaal van de Baljuw. De Roomse kerk zou dit volksverhaal vertaald hebben naar christelijke normen. Wat duidelijk is, is dat Chaucer met opzet de Zeven Hoofdzonden als schema voor het vertellen van het verhaal erin heeft aangebracht. De klassieke strak logische opbouw, is uit het verhaal van Chaucer verdwenen en ervoor in de plaats is het schema van de Zeven Hoofdzonden gekomen.


Blijft de vraag, waarom heeft de kerk zich nu juist over dit verhaal ontfermd? Waarschijnlijk komt dit, omdat men in de doop een manier zag, waardoor de ene slechte identiteit, kon worden vervangen door een goede identiteit. Of dit ook al de achtergrond is van het Perzische verhaal, kan ik niet vaststellen. Wél is zeker dat de molen als eindpunt van de graanoogst een christelijk motief is. In bijbel komen verschillende parabels voor, waarin de graanoogst een rol speelt:  bijv. graan op een rotsbodem, tussen de distels etc. In mijn stuk over de Ezel haal ik aan dat de apostels “Oogsters” (Matteus 9: 38) werden genoemd. Als eindpunt van dit proces staat de molen voor “de wereld bestuurd door Christus”, waarbij je nogal oneerbiedig kunt concluderen dat de molenaar Christus is en de wereld een (water-) molen. Aangezien de molenaar ook nog bekend staat om twijfelachtiger eigenschappen, -- zoals, dat hij met alle vrouwen in de buurt seks zou hebben-- is de vergelijking een beetje pikant. Maar bij Chaucer bekend blijkbaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten