Canterbury Tales: het verhaal van de baljuw (de chef).
Voor commentaar: klik hier!
“At Trumpington,
not far from Cambridge town,
A bridge goes over where the brook runs down,
And by that brook there stands a mill as well.
And it’s God’s truth that I am going to tell.”
Voor de vertaling, klik: (1)
Alles speelt zich af op en rond een watermolen. De eigenaar,
de molenaar, neemt het niet zo nauw met de eerlijkheid. Hij weet altijd wel een
extra hoeveelheid graan aan zijn klanten te ontfutselen. Het is een nogal
stevig gebouwde man met een kale kop. Hij is getrouwd met de dochter van de
lokale predikant. Een mooie vrouw, die weet dat ze mooi is, een gedegen
opleiding heeft genoten, en een vader heeft met enige landerijen. Chaucer zegt
het zó:
“For Holy Church’s goods should be expended
On Holy Church’s blood, so well
descended,
And holy blood should have what’s
proper to it
Though Holy Church should be devoured
to do it.”
Voor de vertaling, klik: (2)
Een molenaar die zijn eigen belang kent, is in Chaucer’s
dagen geen onbemiddeld man. Vandaar dat hij met de dochter van een ander rijk
man trouwt.
Een klooster in de buurt brengt altijd zijn graan bij deze
molenaar. Maar op een dag is de monnik die het graan naar de molenaar brengt,
zo ziek dat hij dit niet kan doen. In de plaats van hem gaan twee seminaristen
(clerks) het graan bij de molenaar bezorgen. Ze beloven de abt dat ze het graan
en het meel niet zullen laten stelen. Daarom is de ene, John, boven bij de
schacht gaan staan waarin het graan wordt gedaan, en de andere, Alan, gaat
beneden staan bij de koker waaruit het meel komt. Zo kan het hun niet ontgaan,
wanneer de molenaar probeert graan of meel te gappen.
Ze hebben buiten de waard gerekend! Want de paarden waarmee ze gekomen zijn en het graan is gebracht, staan op het erf van de molen vastgebonden,
buiten het zicht van de jongens. De molenaar ziet zijn kans schoon: hij maakt
het paarden los, waarop de paarden meteen de benen nemen de natuur in, naar het grasveld, waar nog andere
wilde paarden grazen. Als het graan gemalen is en de jongens met het meel naar
huis willen gaan, ontdekken ze dat hun paarden ervandoor zijn. Met veel moeite
weten ze de paarden weer te pakken te krijgen. Maar het is ondertussen laat geworden
en donker. Ze vragen de molenaar of ze bij hem kunnen blijven slapen. Dat kan,
maar ze slapen met z’n allen in één ruimte, want over meer kamers beschikt hij
niet. De jongens laten tegen betaling bier en eten komen, want ze hebben
honger. Alles wordt keurig gedeeld met de hebberige molenaar, zijn vrouw, en de
jonge dochter. De baby kan nog niet delen in het feestmaal dat volgt, maar laat
af en toe wel horen dat het gevoed wenst te worden, want het is een mollig
welvarend ventje, dat altijd vlakbij de moeder is. “They supped and talked and had fine carousse
And drank a lot of ale, the very best.
Midnight or thereabout they went to
rest.
Properly pasted was this miller’s
head,
Pale-drunk he was, he’d passed the stage of red;
Hiccupping through his nose he talked and trolled
as if he’d asthma or a heavy cold.
To bed he goes, his wife and he together;
She was as jolly as a jay in feather,
having well wet her whisle from the ladle.
And by her bed she planted down the cradle
To rock the baby or to give it sup.”
Voor de vertaling, klik: (3)
Een klooster in de buurt brengt altijd zijn graan bij deze molenaar. Maar op een dag is de monnik die het graan naar de molenaar brengt, zo ziek dat hij dit niet kan doen. In de plaats van hem gaan twee seminaristen (clerks) het graan bij de molenaar bezorgen. Ze beloven de abt dat ze het graan en het meel niet zullen laten stelen. Daarom is de ene, John, boven bij de schacht gaan staan waarin het graan wordt gedaan, en de andere, Alan, gaat beneden staan bij de koker waaruit het meel komt. Zo kan het hun niet ontgaan, wanneer de molenaar probeert graan of meel te gappen.
Ze gaan slapen, maar
door het gesnurk van het echtpaar kunnen de jongens, John en Alan, niet slapen: “He snorted like a cart-horse in his sleep
And vented other noises, loud and deep
His wife joined in the chorus hot and strong:
Two furlongs off you might have heard their song.
The wench was snoring too, for company…….
But never ye mind,
all shall be for the best;
I tell ye John, as sure as I’m a man
I’m going to have that wench there, if I can!
The law grants easement when things gan amiss,
For, John, there is a law that gans like this:
If in any point a person be aggrieved,
Then in another he shall be relieved.”
Voor de vertaling, klik: (4)
En zo komt het dat, zelfs niet tegen de zin van het meisje,
Alan bij haar in bed terecht komt. Maar hoe nu met John? “For God helps those that help theirsels, they
say.
He rises, steals towards the cradle, lifts it,
And stepping softly back again, he shifts it
And lays it by his bed upon the floor.
The miller’s wife
soon after ceased to snore,
Began to wake, rose up, and left the room,
And coming back she groped about in gloom,
Missing the cradle John had snatched away.
Lord, Lord, she said, I nearly went astray
And got into the student’s bed…How dreadful!
There would hacve been foul doings. What a bed-ful!
At last she gropes
so where the cradle stands,
And so by fumbling upwards with her hands
She found the bed and thinking nough but good,
Since she was certain where the cradle stood,
Yet knew not where she was, for it was dark,
She well and fairly crept in with th clerk,
Then lay quite stil land tried to go to sleep.
John waited for a while, then gave a leap
And thrust himself upon the worthy wife.
It was the merriest fit fit in all her life,
For John went deep and thrust away like mad.
It was a jolly life for either lad
Till the third morning cock began to sing.”
Voor de vertaling, klik: (5)
Tegen de ochtend wil Alan naar zijn bed teruggaan waar hij samen
met John naar bed was gegaan. Maar stoot daarbij op de wieg. Hij denkt dat hij
zich heeft vergist en gaat naar het bed waarin de molenaar slaapt. Omdat hij
denkt dat het John is, pakt hij hem beet in de nek en schudt hem eens stevig
heen en weer om hem te wekken. Hij wil graag zijn nachtelijke avonturen aan
zijn vriend John vertellen. De molenaar wordt wakker en treft Alan bij zich in
bed aan. Kwaad beginnen ze te vechten en, als de molenaar neervalt, omdat hij
ergens over is gestruikeld, valt hij neer op zijn vrouw in de armen van
John. De vrouw “ontdekt” wat haar is overkomen, en wil de vechtenden scheiden.
Omdat zij beter dan de anderen de weg weet in het duister van de kamer, weet ze
een stok uit een hoek te pakken te krijgen. En nu is het zaak om de juiste man
neer te halen: “And by a little shaft of shimmering light
That shone in through a hole – the moon was bright--
Although th room was almost black as pitch
She saw them fight, not knowing which was which;
But there was something white that caught her eye
On seeing which she peered and gave a cry,
Thinking it was the night-cap of the clerk.
Raising her stick, she crept up in the
dark
And hoping to hit Alan, it was her fate
To smite the miller on his shining pate,
And down he went, shouting, Oh God, I’m dying!”
Voor de vertaling, klik: (6)
Tegen de ochtend wil Alan naar zijn bed teruggaan waar hij samen met John naar bed was gegaan. Maar stoot daarbij op de wieg. Hij denkt dat hij zich heeft vergist en gaat naar het bed waarin de molenaar slaapt. Omdat hij denkt dat het John is, pakt hij hem beet in de nek en schudt hem eens stevig heen en weer om hem te wekken. Hij wil graag zijn nachtelijke avonturen aan zijn vriend John vertellen. De molenaar wordt wakker en treft Alan bij zich in bed aan. Kwaad beginnen ze te vechten en, als de molenaar neervalt, omdat hij ergens over is gestruikeld, valt hij neer op zijn vrouw in de armen van John. De vrouw “ontdekt” wat haar is overkomen, en wil de vechtenden scheiden. Omdat zij beter dan de anderen de weg weet in het duister van de kamer, weet ze een stok uit een hoek te pakken te krijgen. En nu is het zaak om de juiste man neer te halen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten