woensdag 12 juli 2017

Zeven doodzonden: slot.


Ze gingen op weg. De eerste en de tweede dag verliep alles goed.  Op de derde dag vonden ze langs de weg  een veld met bijenkorven. “Laten we hier blijven” zei hij tegen zijn vrouw. Als de nacht valt, gaan we honing verzamelen, eerst doen we ons eraan te goed, daarna nemen we nog een voorraadje mee voor thuis.” Zij verstopten zich in de jujubes-haag  rond het veldje.  Toen de nacht was gevallen, stond de man als eerste op, en maakte het hek open dat in de haag  rond het
veldje zat. Getweeën liepen ze het veldje op, maar vonden in geen van de bijenkorven honing. “Het zijn achtergelaten lege bijenkorven,” zei hij. “Het beste dat we nu kunnen doen, is ons een bijenkorf uitzoeken en erin gaan slapen tot het dag wordt.”  Zij maakten alles gereed, en gingen slapen.


Midden in de nacht kwamen er dieven langs om ook honing te stelen. Zij kwamen het veldje op, onderzochten alle bijenkorven, maar vonden aanvankelijk niets, tot een van hen dacht er eentje gevonden te hebben die hem lekker zwaar toescheen en hij zei: “Ik heb mijn aandeel!” Zijn collega tilde een andere bijenkorf op, die ook goed zwaar was, en zei: “En ik heb de mijne!” Zij namen de buit op hun schouders en gingen ervandoor. Toen het ochtend werd, richtte de man uitgestrekt in zijn bijenkorf het woord tot zijn vrouw. “Is het al licht?” vroeg hij haar. Toen de dieven hoorden praten, kregen ze de schrik van hun leven, zij wierpen de last van hun schouders op de grond en liepen weg zo hard ze konden. De man en de vrouw, bevrijdden zich uit de bijenkorven, en zetten hun tocht naar huis voort.


Zij zagen voor zich een rots. De man onderzocht die van boven naar beneden en bemerkte een zwerm bijen. “Die moeten daar een nest hebben,” zei hij tegen zijn vrouw, “we zouden er misschien honing uit kunnen halen!” En hij voegde eraan toe: “Laten we naar de top klimmen, jij maakt een touw aan mij vast en laat me dan naar beneden zakken tot aan het nest!” Voor de zekerheid zei hij ook nog: “Denk erom mij niet los te laten!” –“Maak je geen zorgen!” antwoordde zijn vrouw. Zij maakte dus een touw vast aan zijn broekriem en liet hem naar beneden zakken tot aan de rotsspleet waar de zwerm bijen zich ophield.” “Hou goed vast!” schreeuwde hij.  “Als ik je zeg: trekken, moet jij me omhoog trekken!” Hij sneed een stuk honingraat af, liet het zijn vrouw zien, die het water erbij in de mond liep. Hij sneed nog een tweede stuk af en reikte het zijn vrouw aan. Zij stak haar hand uit om het beet te kunnen pakken en vergat het touw vast te houden, liet het los. De man tuimelde de diepte in en viel te pletter. Zij dacht dat hij bezig was zich zelf vol te proppen met honing. “Verrader!” riep ze hem toe, “is me dat een manier van mannen om met hun vrouwen om te gaan:  jij propt je zelf vol honing en laat mij hier alleen achter!” Daarop deed ze wat als eerste in haar opkwam: ze begon heerlijk van de honing te smullen. Als hij het deed, dan kon zij dat ook wel. En het drong niet echt tot haar door wat er was gebeurd.


Commentaar.

Een paar dingen wil ik kort uitleggen, zodat u het slot van deze serie bezoeken beter kunt waarderen. Een uitgebreidere uitleg vindt u onder een link naar een langer commentaar. Dat gaat bijvoorbeeld op voor de bewering, dat er een Tijl Uilenspiegel verhaal in dit slot voorkomt, omdat Tijl een dwarskijker is die van zich wil laten horen. Zoals te verwachten staat Tijl nogal kritisch tegenover de zeven doodzondes. Je zou zijn optreden kunnen verklaren als een protest tegen de katholieke kerk  (de bijenkorf) die te weinig moeite deed om zelf niet de zeven doodzondes  te begaan. De kerk liet zich dragen door dieven.

Verder is van belang dat door interpretatie van de “jujubes” die opduikt in dit slot,  je kunt zeggen: vergeet alles en begin opnieuw. Dat betekent ook: je zult je schuldig blijven maken aan de verschillende doodzondes, maar ze zullen je vergeven worden. 


Ten slotte, wil ik nog opmerken, dat alles bij elkaar genomen, dit verhaal je iets over de geschiedenis van Berberstammen in de Hoge Atlas vertelt, dat nogal omstreden is. Meestal wil men niet herinnerd worden aan de tijd dat in de Atlas christenen en joden woonden en het voor het zeggen hadden. Naar aanleiding van dit verhaal krijg je de indruk dat vooral de Berbers christelijk waren en in harmonie met de joden daar woonden. De vraag is of dit niet een interpretatie is die erin is gelegd onder invloed van de verantwoording voor het verblijf van de Fransen in de Atlas tijdens de protectoraatsperiode.


Nog een laatste opmerking over het gegeven dat steeds een dochter de baas speelt over haar vader. Omdat de verhaaltjes oud zijn (ong. 50-1500 na Chr.) zou dit te maken kunnen hebben met dat het bestuur bij Berberstammen in de oudheid werd uitgeoefend door vrouwen. Een van de bekendste was Al Kahina   (= Hebreeuws voor “de profetes”), die ongeveer 50.000 man onder zich had in de strijd tegen de Arabieren na de dood van Oqba . Oqba is in 683 naChr gestorven in een poging noord Afrika te veroveren voor de Ommayaden.


Om te weten te komen hoe ik tot deze uitspraken kom, kunt u het lange commentaar erop naslaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten