maandag 8 mei 2017
In mei leggen alle vogels een ei, ook de koekoek. Mei was ook een favoriete maand om er op
vrijersvoeten op uit te trekken. De kwartels en kuikens vallen niet zomaar uit
de lucht, zoals bij de zondvloed in het Gilgamesh epos, maar omdat het jachtseizoen is gesloten .
In mei maakt men zich een nestje en in die tijd mag er niet gejaagd
worden op vogels. Tijl neemt het niet zo nauw met de wettelijke voorschriften,
zou je kunnen denken. Wat ook mogelijk is, is dat de grap wil benadrukken dat
het niet zozeer om kwartels en kuikens gaat, maar om de symbolische karakteristieken
van bepaalde vrouwen. Ik heb lang gedacht dat vogels alleen maar meisjes
(vrouwen) konden aanduiden. Zeker in humoristische verhalen is dat niet het
geval:
"Nasreddin Hodja ging op een dag de
boomgaard van een buurman binnen en klom direct in een abrikozenboom, vol
zachte en goudkleurige vruchten. Hij zette zich ertoe de een na de andere te
verslinden. Toen werd hij op heterdaad betrapt door de eigenaar van de
boomgaard.
--Wat doe je daar zo hoog in die boom?
De Hodja aarzelde een ogenblik alvorens te antwoorden:
--Ik ben een nachtegaal. Ik zit hier om te zingen. Daar moest de man om lachen.
--Als je dan een nachtegaal bent, waarom zing je dan niet een deuntje?
Toen hij zag dat hij zich op geen andere manier aan het probleem kon
onttrekken, zette de Hodja zich zo goed en zo kwaad als dat ging aan het
imiteren van de zang van de nachtegaal.
--Zozo, klinkt een nachtegaal zó?
Nasreddin Hodja antwoordde zonder zijn kalmte te verliezen:
--Een beginnend nachtegaal zou het er niet beter vanaf brengen!"
Een man gaat met zijn vogel – een papegaai—de winkel
van een vogelkoopman binnen om zijn vogel te koop aan te bieden. “Wat moet je
voor die papegaai hebben?” vraagt de vogelkoopman. “Honderd Toman “ antwoordt de man hem. “Wat,”
roept de koopman verbaasd. “Hoe kun je honderd Toman voor zo’n klein vogeltje vragen?” “Toch wel,”
antwoordt de man, “Het is namelijk een heel knappe vogel: hij kan praten!” Maar
de vogelkoopman wil de papegaai toch niet kopen, want hij vindt hem te duur.
Onder het gesprek ziet de man een kalkoen in de winkel. Hij vraagt de koopman:
”Wat moet die kalkoen kosten?” ”Honderd Toman.” “Wil je daar echt 100 Toman voor
hebben?” vraagt de man op zijn beurt verbaasd. “Waarom niet? Als jouw vogel kan
praten, kan de mijne denken.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten