maandag 6 februari 2017


De laatste aflevering Hebreaus grappen. 

Een willekeurige greep met als thema: diefstal. In de  Oudheid was men heel erg op z’n hoede, op het paranoïde af. Geen bezit was dan ook een goed alternatief voor zich kortstondig wentelen in overvloed. Tussen deze extremen bevond zich de gewone man die bezorgd was rond te komen. En deze grappen zijn eigenlijk voor hem bedoeld om hem gerust te stellen dat hij het nog niet zo slecht getroffen heeft. 



Itemnummer DLXXXIII



Een of andere zot keek in een regenton, liep naar zijn moeder toe en zei: “Er zit een dief in de regenton!” En zijn moeder ging met hem mee naar de regenton, en keek erin en zag haar eigen gezicht weerspiegeld in het water naast dat van haar zoon. En ze zei tegen haar zoon, “Inderdaad er zit een dief in de regenton, en naast die vervloekte kerel staat ook nog een hoer. Blijf jij nu maar hier staan, zodat ze er niet uit kunnen komen om te ontsnappen, voordat ik de buren heb kunnen halen.”


Itemnummer CCCIII

Een dief ging ’s nachts naar de verblijfplaats van een of ander heremiet, en vond niets om te stelen. Daarop zei hij tot de heremiet: “Oh jij heremiet, waar heb je je spulletjes verstopt?” En de heremiet gaf als antwoord: "Ik heb ze in het huis hierboven verborgen” en doelde daarmee op de hemel.


Itemnummer CCCLVI: Over een boze man.
(Aderlaten was een manier om agressie te beteugelen)

Toen een zekere grappige dokter voorbij de deur van een Turks bad liep, zag hij een naakte man naar buiten komen, en hij zei tegen hem: “Waarom loop je naakt naar buiten, ga naar binnen anders dan loop je zo dadelijk nog een koudje op”. Daarop zei de man: “Ze hebben mijn kleren gestolen, en ik zit ze achter de vodden aan”, waarop de dokter zei: “Laat me jou eerst aderlaten, zodat je met meer overleg te werk gaat.” 


Itemnummer DLXXVI
De zoon van een of andere dwaze vrouw stierf – z’n naam was Lazarus! – en de priester ging hem begraven.  En toen hij het  volgende stuk uit de bijbel reciteerde dat begint aldus (Johannes, XI, 14): Lazarus is gestorven, en het verblijdt mij...” zei de oude vrouw hem daarop: “En waarom zou je je niet verblijden? Immers je hebt zijn kleren, en zijn bed, en alles dat hij bezat naar huis meegenomen.”


Itemnummer: DLXIV
Een of andere dwaas zei: “Mijn vader ging twee keer naar Jeruzalem, en daar is hij overleden en begraven, maar ik weet niet meer welke keer dat is geweest, bij zijn eerste of zijn laatste bezoek”. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten