Bredero, De Molenaer,
samengevat in 4 acties (Deel 1).
De laatste keer dat het toneelstuk werd opgevoerd was in oktober 2022, een jaar geleden in Gent. De aankondiging
ging vergezeld van de hier getoonde foto.
Niet veel toneelstukken uit de 17-de eeuw kunnen bogen op zo’n staat van
dienst. Het onderwerp is dan ook
Klassiek. In de eeuwen vóór Bredero, was het vooral als mondeling overgeleverd verhaal bekend. In
hoeverre deze verhalen door rondtrekkende troubadours voor werden gespeeld, is
mij niet bekend, maar lijkt mij wel waarschijnlijk. Dit zijn de versies waarin
in verhaalvorm hetzelfde thema voorkomt:
Boccaccio, Canterbury Tales, en oraal in de Verwisseling van personen bij
Nasreddin en Jeha.
Uit de samenvatting blijkt dat Bredero er toch wel een heel
eigen versie van heeft gemaakt. Misschien zijn Bredero’s toneelstukken literair
gezien niet altijd even mooi, maar achter deze teksten schuilt een jonge man
met een groot psychologisch inzicht. En dat zal ik laten zien in onderstaand
fragment.
Ik heb ervoor gekozen een soort vertaling van de
oorspronkelijke tekst te maken. Als ik mij beperkt had tot de originele tekst,
dan was mij niet opgevallen hoe goed de dialogen geschreven zijn als een
antwoord op elkaar. Bovendien was mij ontgaan, welk een voortreffelijk
psycholoog Bredero geweest moet zijn. Het gekozen fragment lijkt tamelijk
willekeurig, maar volgens mijn samenvattingsmethode komt dit psychologische aspect
wel precies naar voren op deze cruciale vertelmomenten. In de toelichting zijn
het commentaar en de noten terug te vinden.
En dan de rol van de symboliek! De tekst staat er bol van:
Trijntje (2), molen, deur, malen, kaarsje. En
als later een beroemde psycholoog (Jung) zich veel moeite heeft getroost om
symboliek en de betekenis ervan in de psychiatrie te duiden, dan zou je bijna
kunnen zeggen dat Bredero hem daarin is voorgegaan. Ik bedoel, in het
therapeutisch gebruiken van de symbolische betekenissen, niet in de duiding
ervan. Toneel was therapie, en die therapie gaat op zijn beurt weer terug op
het werk van de cynici, De Honden. Bredero had als motief voor het schrijven van zij toneelstukken niet alleen
het beroemde “Het kan verkeren”, maar ook “fervet opus redolentque thymo
fragantia mella (vert. Laat –mijn- werk doortrokken zijn met de geur van honing
en tijm.) Waarbij “tijm” stond voor moed, en “honing” stond voor plezier,
amusement.
Wat eraan vooraf ging.
Een vrouw, Trijntje Jans, brengt een bezoek aan de stad
Amsterdam, maar komt net te laat om binnen de poorten te worden toegelaten. Zij
wil niet de nacht in de openlucht doorbrengen, omdat dat te gevaarlijk is. Zo
komt ze terecht bij de Molenaar Piet en zijn vrouw, Aaltje. Na wat heen en weer
gepraat, kan ze blijven slapen. Maar de molenaar – en molenaars hebben in die
dagen de naam losbandig te zijn – is er meteen op uit eens lekker met haar van
bil te gaan.
Deel 1: Hoe pakt Piet het aan? Is dat verschillend van nu?
Piet: Maar die meid waar je het net over had, is die
een beetje mooi?
Trijntje Jans:
Ze kan ermee door…
Piet : Ben jij niet bang dat jouw man ermee naar bed
gaat? Of heeft hij geen zin in een verzetje, als jij niet thuis bent?
Trijntje Jans: Jij denkt slim te zijn, hè Piet?! Nu
heb ik pas door dat jij een doortrapte deugniet bent.
Piet : Vrouwtje, hoe kom je daarbij? Denk je dat
zulke dingen niet gebeuren?
Trijntje Jans: Zou jij alleen maar om seks met mij te
hebben je huwelijk te grabbel willen gooien?
Piet: Wat zullen we nou hebben? Ik heb schijt aan al
die moraalridders, als ik eens lekker kan vrijen.
Trijntje Jans:
Beste man, weet je wel hoelang het duurt, voordat een zondig wipje niet
meer aan je knaagt? Een getrouwd man zou zelfs aan zoiets niet mogen denken!
Met wie kun je meer plezier hebben dan met je eigen vrouw?
Piet: Weet je dan niet dat onze natuur altijd weer op
zoek is naar iets anders, fris en fruitig? Dat je van steeds hetzelfde moe en
chagrijnig wordt? Verandering van spijs, zeggen ze, doet eten!
Trijntje Jans: Oude kost is goede kost! Die lekkere
hapjes die gaan je opbreken. Wie kwaad doet, kwaad ontmoet (1). Het duurt niet lang of de straf zal over je
komen.
Piet: Klets. Een gestolen kusje smaakt beter dan een
gewoon zoentje. Heeft de lucht er last van dat vleugeltjes van vogeltjes het
doorklieven? Heeft de zee er last van dat er een zeilscheepje overheen vaart?
En welke last heeft de aarde ervan dat er velen op rondlopen? (2)
Trijntje Jans: Dat zijn van die dingen die je in ’t
algemeen kunt zeggen en waar je naar leeft als het redelijk is. Hoe dan ook
mijn man ziet liever dat ik mij kuis gedraag. En hij houdt het bij zijn
geliefde huisvrouw.
Piet: Dat doe ik ook! Maar als ik ergens een mooi
meisje tegenkom, dan probeer ik het met haar aan te leggen (3) en met haar te dollen (4).
Mijn vrouw heeft daar geen bezwaar tegen dat ik eens een ander boterhammetje
aflik. Ze is daar echt niet kwaad om op mij: wij blijven even goede vrienden.
Trijntje Jans: Hoor die jongen eens liegen en dat nog
wel tegen zijn eigen vader! (5)
Piet: Ik liegen?
Trijntje Jans: Ik denk dat je op mijn man lijkt: ik
denk dat die mij ook regelmatig bedriegt, ik voel het aan mijn water. Want als
het al eens een keer in de maand gebeurt, dan mag ik van geluk spreken. En met
mij doet hij het dan ook nog op z’n Lubberts (6).
Hij roept je “hallo!” en doet dan verder niks. Ik denk dat het jouw vrouw ook niets
doet, als je met een ander meisje gemeenschap hebt. Wat je teveel hebt aan
aandrift, dat mag je voor mijn part naar het bejaardenhuis brengen. Het stelt
niets voor.
Piet: Tjongejonge! Dat ik bij God toch eens zo’n
meisje als jou te pakken zou kunnen krijgen. Ik zou me te pletter zoenen tot ik
erbij neer zou vallen. Ik zou er nooit genoeg van krijgen. Mijn god ik word
hier zo opgewonden van. Ik hou het niet meer! Het varken moet naar de beer!
Trijntje Jans: Ga dan toch naar je vrouw toe!
Piet: Die wordt me een beetje te vet (vollijvig). Maar meteen toen ik jou zag, was ik
stapelverliefd. Mijn lijf deed mij pijn en ik stond te beven als een rietje. En
tegelijk sta ik stijf van de drift als een fel rood gekamde haan.
Trijntje Jans: Schaam je, Piet! Hoe kun je zo praten.
Wie kwaad doet, gaat naar de hel.
Piet: Kan me niks schelen, als ik maar eens naar
hartenlust met je mocht vrijen.
Trijntje Jans: Laten we het erop houden, dat als jij
mijn man zou zijn, dan zou ik je laten castreren, zoals ze doen bij ossen en
kapoenen. Dan zou je niet zo krols (7) zijn als een
kater en overal de kust onveilig maken.
Piet: In godsnaam, castreer me niet, dan ga ik nog
liever niet naar de hoeren. Maar alle gekheid op een stokje, Trijn Jans, kom
laat me toch eens begaan. Dat begrijp je toch wel: wat is het probleem hier?
Dat we eens lekker vrijen? (8) Daarvan zal je
man niets merken.
Trijntje Jans: Beste man, wat zeg je me nou? Het is
al erg zat dat je mij houdt voor een hoer.
Piet: Wie waagt, die wint. Je mocht mij anders eens houden
voor een ijsheilige boer.
Trijntje Jans: Loop naar de hoeren, slimme Piet! Mijn
eer is mijn waardevolste bezit.
Piet: Kom, laat mij jou eens lekker pakken. Gun je
zelf dat pleziertje (9)
Trijntje Jans: Maar wat ben jij een raar hitsig
mannetje. Ik weet niet, ik zou bijna… God heeft voor ons geleden, en laat Hij
me nu in mijn leed met Zijn raad en daad bijstaan!? Schei uit: zo dadelijk komt
je vrouw. En als ze jou op heterdaad
betrapt, dan zou het weleens verkeerd met je kunnen aflopen. Dan gaat ze
mij het huis uitjagen en de deur voor mijn neus dichtgooien. Waar moet ik dan
nog heen? Langs de weg bivakkeren? Onder de blote hemel slapen?
Piet: Nee, mijn lief schaapje, daar hoef je niet bang
voor te zijn. Ik hoef maar een keertje. Is dat nu teveel gevraagd?
Trijntje Jans: Alles goed en wel, hoe denk je het
klaar te kunnen spelen? Want hier kan het niet.
Piet: Niet? Natuurlijk wel! Ik weet wel raad: als we
zo dadelijk hebben gegeten, zal ik tegen mijn vrouw zeggen dat ze kan gaan
slapen. Ik zal nog even naar de molen gaan om ’s nachts nog wat graan te malen.
Ik steek een kaars aan en als die is opgebrand, kom ik een borreltje met je
drinken. Ga voor de deur van je slaapkamer zitten, Trijn Jans, en als je mij
hoort hoesten en kuchen, dan weet je dat Piet eraan komt. Sta zonder geluid te
maken op en doe de deur van de slaapkamer zachtjes open. Je zult niet tekort komen,
denk ik.
Trijn Jans: Hoe moet ik me hieruit redden? Wat moet
ik doen? Ik ben helemaal uit het lood geslagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten