donderdag 14 mei 2020

Thales (deel 4), de  politicus.



Thales maakte deel uit van een groep bestuurders die bekend staat onder de naam “De zeven wijzen” van Ionisch Klein Azië. Van Vier van de Zeven zijn de namen met zekerheid bekend: de wetgever van Athene, Solon, de generaal Pittacus, de wijsgeer Thales en de dictator Bias van Priëne. Bij deze laatste wil ik even stilstaan om een grap, die ik in 1980 in Marokko te horen kreeg, voor het voetlicht te brengen. Deze Bias doet namelijk wat Jeha in deze grap doet: hij gaat een individueel duel aan met iemand van de vijand om de strijdbijl te begraven van de met elkaar ruziënde stammen.
De grap is van een jongen van rond de 18 jaar, die een schriftje met Arabische teksten hanteerde om daaruit grappen te vertellen. Het schriftje heb ik nergens kunnen terugvinden: het zou een persoonlijk geschreven grappenverzameling kunnen zijn. De jongen maakte deel uit van een groepje ambitieuze, puberale jongeren, die door hun  familie naar de stad Tétouan  waren gestuurd. De grap heeft alle kenmerken waaruit blijkt dat hij authentiek en oud is: de redeneerwijze, en de manier waarop er een eind aan de grap wordt gemaakt zoals die alleen maar voorkomt bij professionele vertellers. Uit de vertaling valt op te maken, dat de grap oorspronkelijk in het Arabisch (niet Tamazight/Berbers)  werd verteld. De grap heeft wat weg van een verhaal uit de Duizend en Een Nacht.


Op een dag zegt de koning tegen de inwoners van de stad, dat er oorlog is. En alle mannen en jonge mannen tussen de twintig en dertig jaar moeten zich oefenen om de oorlog in te gaan. Ook Jeha trekt met hen ten strijde. Als ze goed genoeg geoefend zijn, en als ze op het punt staan naar het oorlogsgebied te vertrekken, vraagt Jeha: “Kan ik twee kippen en twee stukken vlees meekrijgen?” Men haalt twee kippen en twee stukken vlees, en ze vertrekken. Op een gegeven moment in de strijd, besluit men dat iedere partij steeds één iemand tegen iemand anders van de tegenpartij zal laten vechten. Het land dat de meeste overlevenden heeft na afloop van alle duels heeft de strijd gewonnen. Als er tien dagen verstreken zijn, is het de beurt aan Jeha. Jeha en zijn tegenstander zijn beiden heel bedroefd. Elk wil van de ander winnen, maar daarvoor is nodig dat één van beide de ander doodt (klik ter vergelijking).   Jeha roept: “Stop, stop! Stijg van je paard af!” (lees ook) Ze stijgen beiden af. Daarop zegt Jeha: “Ga zitten.” Ze gaan beiden zitten. Dan zegt hij: “Is mijn vader geld aan jouw vader verschuldigd? Zijn we daarover niet tot een goede schikking gekomen?" Z’n tegenstander antwoordt: “Nee.” Daarop vervolgt Jeha: “Heeft mijn vader land, en wij hebben dat niet goed onder elkaar verdeeld?” “Nee,” antwoordt de ander daarop. Jeha zegt dan: “Waarom wil je me dan doden? En ik jou? Vooruit wij leggen onze karabijn erbij neer, en we gaan ervandoor.” Ook de andere man neemt zijn geweer van z’n schouder en legt hem neer. Jeha zegt daarop: “Jij neemt een kip en een stuk vlees, en ik neem ook mijn aandeel (woordspel in het Arabisch: hak/haqq).” Zij eten allebei een kip en een stuk vlees. De anderen zien dat Jeha met zijn tegenstander zit te eten. Ze zijn daar heel erg blij over. Ze staken de strijd, omdat vanaf dat moment de twee landen weer vrienden zijn. Door Jeha zijn ze weer bevriend met elkaar, en ze maken geen ruzie meer onderling. En zo eindigt dit verhaal van Jeha.


In dit verhaaltje staat beschreven hoe het in de tijd van Thales er soms op het strijdtoneel aan toe ging. Tenminste als Bias aanwezig was, en als het verhaal over hem klopt. 


De Zeven Wijzen (waarschijnlijk waren het er meer) vormden het Panionium, een Raad die boven de partijen stond. Het was een reizend gezelschap op zoek naar een vaste plek om zich te beraden. In een verslag van de Duitse universiteit te Bochum  naar de uiteindelijke vestigingsplaats staat te lezen, hoe hierover zich nog in 2004  nieuwe vondsten hebben voorgedaan.  In het begin gingen ze naar Athene, naar Milete (natuurlijk), naar Korinthe, naar Delphi, naar Egypte, en ook naar het eiland Samos (plaatje detail Herakleion op Samos). Op Samos kunnen we nog de resten zien van een altaar waarop de raadsleden offerden alvorens in vergadering te gaan.


Het lijkt mij (Diogenes Laërtes) hier de juiste plaats om wat informatie van algemene aard over de Zeven Wijzen in te voegen. Over hen weten we het volgende. Damon van Cyrene, die de geschiedenis van De Filosofen heeft geschreven, geeft op alle wijzen af, maar in het bijzonder op de Zeven Wijzen. Anaximenes merkte op dat ze zich allen bezighielden met de poëzie. En Dicaearchus zegt dat ze noch wijzen noch filosofen waren, maar vooral slimme mannen met een scherp oog voor wetgeving.  Archetimus van Syracuse beschrijft hun bijeenkomst aan het hof van Cypselus. Bij die gelegenheid zegt hij zelf aanwezig te zijn geweest. Maar Ephorus zegt dat die bijeenkomst bij Croesus heeft plaats gevonden zonder Thales. Er zijn er die ze bijeen laten komen op het Pan-Ionisch festival, in Korinthe en Delphi. Hun uitlatingen worden uiteenlopend weergegeven en worden nu eens aan de een dan weer aan de ander toegeschreven. (2)


De Raad adviseerde de Ionische stammen die voortdurend met elkaar in de clinch lagen. De stammen vormden een federatie, en de Raad zou een allereerste Raad van Europa kunnen worden genoemd.


Het was de verdienste van Thales om uitstekende adviezen in politieke aangelegenheden te hebben gegeven. Zó zou hij de onderhandelingen tussen Milete en Croesus hebben gefrustreerd toen Croesus de stad voorwaarden voor een bondgenootschap voorstelde. Dat kwam goed uit toen Cyrus II Croesus overwon, want daarom spaarde Cyrus II Milete van de ondergang. (3)


Het gezelschap hield zich ook met poëzie bezig. Bij Thales tref je een combinatie aan. Hij was de belangrijkste figuur van het overleg. In het gedicht hieronder staat aangegeven waarom de Feniciërs (en zijn afkomst was Fenicisch!) op zee goed richting konden houden en betere zeevaarders waren dan de Grieken:

Callimachus erkent Thales als de ontdekker van de Kleine Beer. In een gedicht van hem staat over Thales te lezen:
Wie als eerste beschreef de baan der sterren,
die kleine sterretjes die we de Beer noemen,
waarop Feniciërs hun zeilen afstemmen? (4)


Uit dit gedicht valt op te maken dat de Feniciërs op de Poolster voeren in tegenstelling tot alle andere volkeren, die bijvoorbeeld zowel Venus als de Grote Beer als oriëntatiepunt hadden om richting te houden. Duidelijk is dat die veel meer moeite hadden koers te houden dan de Feniciërs, omdat de Poolster inderdaad het Noorden aangeeft, en de andere sterren voortdurend van plaats aan het firmament veranderen. Thales kan ook uit zijn eigen interesse in de seizoenen (1)  tot de conclusie zijn gekomen dat er maar een ster was die stil stond aan de hemel: de Poolster. Maar verrassend aan deze vondst is, dat Thales dacht in ruimtes: bollen, sferen, en blokken. Anders zou hij nooit tot de juiste berekeningen van de stand van de sterren hebben kunnen komen!


Bij Herodotus valt ook nog te lezen dat er Lydiërs (?) uit Klein Azië vertrokken richting Sardinië, wat de springplank is naar het vaste land van Italië, waar ze later Rome stichtten. De suggestie is dat die uittocht na de val van Croesus zou hebben kunnen plaatsvinden. Thales kun je hiermee plaatsen aan het begin van de Europese politieke geschiedenis. Arnaud (pag. 283) denkt dat zij aan de basis staan van het individualisme. Hun eigengereidheid keerde zich tegen elke vorm van dictatuur, hoewel zij zelf vaak dictators waren of ervan afhankelijk.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten