Thales (deel 4), de politicus.

Thales maakte deel uit van een groep bestuurders die bekend staat onder de naam “De zeven wijzen” van Ionisch Klein Azië. Van Vier van de Zeven
zijn de namen met zekerheid bekend: de wetgever van Athene, Solon, de generaal Pittacus, de wijsgeer Thales en de dictator Bias van Priëne. Bij deze laatste wil ik even stilstaan om een grap, die ik in 1980 in Marokko
te horen kreeg, voor het voetlicht te brengen. Deze Bias doet namelijk wat Jeha
in deze grap doet: hij gaat een individueel duel aan met iemand van de vijand
om de strijdbijl te begraven van de met elkaar ruziënde stammen.
De grap is van een jongen van rond de 18 jaar, die een schriftje
met Arabische teksten hanteerde om daaruit grappen te vertellen. Het schriftje heb
ik nergens kunnen terugvinden: het zou een persoonlijk geschreven
grappenverzameling kunnen zijn. De jongen maakte deel uit van een groepje
ambitieuze, puberale jongeren, die door hun familie naar de stad Tétouan waren gestuurd. De grap heeft alle kenmerken
waaruit blijkt dat hij authentiek en oud is: de redeneerwijze, en de manier
waarop er een eind aan de grap wordt gemaakt zoals die alleen maar voorkomt bij
professionele vertellers. Uit de vertaling valt op te maken, dat de grap
oorspronkelijk in het Arabisch (niet Tamazight/Berbers) werd verteld. De grap heeft wat weg van een
verhaal uit de Duizend en Een Nacht.
Op een dag zegt de koning tegen de inwoners van de stad,
dat er oorlog is. En alle mannen en jonge mannen tussen de twintig en dertig
jaar moeten zich oefenen om de oorlog in te gaan. Ook Jeha trekt met hen ten
strijde. Als ze goed genoeg geoefend zijn, en als ze op het punt staan naar het
oorlogsgebied te vertrekken, vraagt Jeha: “Kan ik twee kippen en twee stukken
vlees meekrijgen?” Men haalt twee kippen en twee stukken vlees, en ze
vertrekken. Op een gegeven moment in de strijd, besluit men dat iedere partij
steeds één iemand tegen iemand anders van de tegenpartij zal laten vechten. Het
land dat de meeste overlevenden heeft na afloop van alle duels heeft de strijd
gewonnen. Als er tien dagen verstreken zijn, is het de beurt aan Jeha. Jeha en
zijn tegenstander zijn beiden heel bedroefd. Elk wil van de ander winnen, maar
daarvoor is nodig dat één van beide de ander doodt (klik ter vergelijking). Jeha roept: “Stop, stop! Stijg van je
paard af!” (lees ook)
Ze stijgen beiden af. Daarop zegt Jeha: “Ga zitten.” Ze gaan beiden zitten. Dan
zegt hij: “Is mijn vader geld aan jouw vader verschuldigd? Zijn we daarover
niet tot een goede schikking gekomen?" Z’n tegenstander antwoordt: “Nee.”
Daarop vervolgt Jeha: “Heeft mijn vader land, en wij hebben dat niet goed onder
elkaar verdeeld?” “Nee,” antwoordt de ander daarop. Jeha zegt dan: “Waarom wil
je me dan doden? En ik jou? Vooruit wij leggen onze karabijn erbij neer, en we
gaan ervandoor.” Ook de andere man neemt zijn geweer van z’n schouder en legt
hem neer. Jeha zegt daarop: “Jij neemt een kip en een stuk vlees, en ik neem
ook mijn aandeel (woordspel in het Arabisch: hak/haqq).” Zij eten allebei een
kip en een stuk vlees. De anderen zien dat Jeha met zijn tegenstander zit te
eten. Ze zijn daar heel erg blij over. Ze staken de strijd, omdat vanaf dat
moment de twee landen weer vrienden zijn. Door Jeha zijn ze weer bevriend met
elkaar, en ze maken geen ruzie meer onderling. En zo eindigt dit verhaal van
Jeha.
In dit verhaaltje staat beschreven hoe het in de tijd van
Thales er soms op het strijdtoneel aan toe ging. Tenminste als Bias aanwezig
was, en als het verhaal over hem klopt.
De Zeven Wijzen (waarschijnlijk waren het er meer) vormden
het Panionium, een Raad die boven de partijen stond. Het was een
reizend gezelschap op zoek naar een vaste plek om zich te beraden. In een
verslag van de Duitse universiteit te Bochum
naar de uiteindelijke vestigingsplaats staat te lezen, hoe hierover zich
nog in 2004 nieuwe vondsten hebben
voorgedaan. In het begin gingen ze naar Athene, naar
Milete (natuurlijk), naar Korinthe, naar Delphi, naar Egypte, en ook naar het
eiland Samos (plaatje detail Herakleion op Samos). Op Samos kunnen we nog de resten zien van een
altaar waarop de raadsleden offerden alvorens in vergadering te gaan.
Het lijkt mij (Diogenes Laërtes) hier de juiste plaats om
wat informatie van algemene aard over de Zeven Wijzen in te voegen. Over hen
weten we het volgende. Damon van Cyrene, die de geschiedenis van De Filosofen heeft geschreven, geeft op alle
wijzen af, maar in het bijzonder op de Zeven Wijzen. Anaximenes merkte op dat ze zich allen bezighielden met de poëzie. En Dicaearchus zegt dat ze noch wijzen noch filosofen waren,
maar vooral slimme mannen met een scherp oog voor wetgeving. Archetimus van Syracuse beschrijft hun bijeenkomst aan het hof van Cypselus.
Bij die gelegenheid zegt hij zelf aanwezig te zijn geweest. Maar Ephorus zegt dat die bijeenkomst bij Croesus heeft plaats gevonden zonder Thales. Er zijn
er die ze bijeen laten komen op het Pan-Ionisch festival, in Korinthe en Delphi. Hun uitlatingen worden uiteenlopend weergegeven en worden nu eens aan de een
dan weer aan de ander toegeschreven. (2)
De Raad adviseerde de Ionische stammen die voortdurend met
elkaar in de clinch lagen. De stammen vormden een federatie, en de Raad zou een
allereerste Raad van Europa kunnen worden genoemd.
Het was de verdienste van Thales om uitstekende adviezen
in politieke aangelegenheden te hebben gegeven. Zó zou hij de onderhandelingen
tussen Milete en Croesus hebben gefrustreerd toen Croesus de stad voorwaarden
voor een bondgenootschap voorstelde. Dat kwam goed uit toen Cyrus II Croesus
overwon, want daarom spaarde Cyrus II Milete van de ondergang. (3)
Het gezelschap hield zich ook met poëzie bezig. Bij Thales
tref je een combinatie aan. Hij was de belangrijkste figuur van het overleg. In
het gedicht hieronder staat aangegeven waarom de Feniciërs (en zijn afkomst was
Fenicisch!) op zee goed richting konden houden en betere zeevaarders waren dan
de Grieken:
Callimachus erkent Thales als de ontdekker van de Kleine Beer.
In een gedicht van hem staat over Thales te lezen:
Wie als eerste
beschreef de baan der sterren,
die kleine sterretjes die we de Beer noemen,
waarop Feniciërs hun zeilen afstemmen? (4)
Uit dit gedicht
valt op te maken dat de Feniciërs op de Poolster voeren in tegenstelling tot
alle andere volkeren, die bijvoorbeeld zowel Venus als de Grote Beer als
oriëntatiepunt hadden om richting te houden. Duidelijk is dat die veel meer
moeite hadden koers te houden dan de Feniciërs, omdat de Poolster inderdaad het
Noorden aangeeft, en de andere sterren voortdurend van plaats aan het firmament
veranderen. Thales kan ook uit zijn eigen interesse in de seizoenen (1) tot de conclusie zijn gekomen dat er
maar een ster was die stil stond aan de hemel: de Poolster. Maar verrassend aan
deze vondst is, dat Thales dacht in ruimtes: bollen, sferen, en blokken. Anders
zou hij nooit tot de juiste berekeningen van de stand van de sterren hebben
kunnen komen!
Bij Herodotus
valt ook nog te lezen dat er Lydiërs (?) uit Klein Azië vertrokken richting
Sardinië, wat de springplank is naar het vaste land van Italië, waar ze later
Rome stichtten. De suggestie is dat die uittocht na de val van Croesus zou
hebben kunnen plaatsvinden. Thales kun je hiermee plaatsen aan het begin van de
Europese politieke geschiedenis. Arnaud (pag. 283) denkt dat zij aan de basis
staan van het individualisme. Hun eigengereidheid keerde zich tegen elke vorm
van dictatuur, hoewel zij zelf vaak dictators waren of ervan afhankelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten