donderdag 22 april 2021

 Wie spreekt, moet het doen! (Algerije, 2013)

Vage gedachtes (1) hielden Djha die ochtend in beslag. Uitgestrekt op het hoog wollen kleed op zijn ligbank, genoot hij van zoete dromen. Zijn vrouw, druk in de weer met duizend en een huiselijke bezigheden, zoals zij altijd maar weer zei, zag deze luilakkerij met ongenoegen aan. Zij riep hem toe:

“Djha! Ga eens het kalf in de stal vastzetten!”


Djha wendde zijn blik af en zonder ook maar even in beweging te komen om te doen wat zijn vrouw hem had gevraagd te doen, mompelde hij:
“Verdompt nog aan toe, ik kom niet van mijn plaats, nog met geen tien trekpaarden.”

Ik ben bezig koekjes te maken voor de buurvrouw die pas is bevallen. Jij denkt de hele dag te kunnen verdromen? Ga dat kalf vastzetten!”
“Het kalf vastzetten of niet, dat is de kwestie!? Wie van ons twee zal het kalf vastzetten? Dat is de vraag,” verklaarde Djha dromerig voor zich heen  starend, als een filosoof totaal onthecht (2) van alle wereldse beslommeringen.

Je kunt je voorstellen dat Djha een onweersbui voelde aankomen. Ongetwijfeld lag hij op zijn manier iets uit te broeden om te schuilen voor het onweer losbarstte. Hoe het ook zij, om van het gezeur van zijn vrouw af te zijn, stelde hij zijn vrouw voor:

“Muisje, luister eens! Wie van ons als eerste praat, moet het kalf vastzetten. Afgesproken? Dit gaat nu in!”

Mart-Djha was een koppige vrouw, maar zij nam toch de uitdaging aan, terwijl ze in de keuken in de weer was. Ze hield de mond. Ze had tenslotte alle tijd om te kletsen bij de buurvrouw! Opeens was er een bedelaar vóór de deur:


“In de naam van God, een aalmoes, alstublieft! Ik zie dat u goeie mensen bent. Geef me alstublieft een stuk brood te eten!”
Ook al is het geven van een aalmoes een heilige plicht, toch hielden Djha en zijn vrouw de mond. Ze gaven hem geen antwoord. Moe gejammerd ging de bedelaar het huis in. Hij was versteld een echtpaar te zien dat geen woord uitbracht, toen ze hem in de gaten kregen. Zou een djinn (een demon) hen met stomheid hebben geslagen? (3) Bedremmeld pakte hij vlug het stuk brood dat mart-Djha hem aanreikte, terwijl ze haar mond stijf dicht hield met de kaken op elkaar.
“Dank u wel! Dat God u belone met het honderdvoudige,” zei de bedelaar en ging er vlug vandoor.

Toen de koekjes eenmaal klaar waren, bracht mart-Djha ze naar de buurvrouw.
Daar zette ze zich in de kring van buurvrouwen, die op bezoek kwamen, en kletste zo veel ze maar kon. Ze raakte helemaal dronken van zichzelf te horen praten. Djha ondertussen was niet van zijn plaats gekomen, toen er ineens brand uitbrak in zijn huis. Was mart-Djha vergeten het fornuis uit te doen? De rook alarmeerde de buren, die allen samen tegelijkertijd schreeuwden:

“Brand! Brand! Het huis van Djha staat in brand!” (4)

Mart-Djha sprong overeind, toen ze het alarmerende geschreeuw buiten hoorde. Ongerust haastte ze zich naar huis, duwde de deur open en gilde door de wolk rook heen:
“Djha! M’n allerliefste man, waar zit je? Geef me antwoord? Ben je ongedeerd?”
Djha, duidelijk in goede gezondheid, stond langzaam van de ligbank op en zei triomfantelijk:
“Jij hebt als eerste gepraat! Er zit niks anders op dan dat jij het kalf gaat vastzetten.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten