dinsdag 19 februari 2019

Het vinden van een ( ) schat.
Molière's La Marmite en Hoofts Warenar:Fragment uit Aululari (Acte 4, scène 8). 



Griffioenen. 

Vertaling Molière: 

Ik alleen ben in rijkdom alle griffioenen van goudbergen de baas.(1) Het zijn maar ellendige goudhaantjes. Armetierige bedelaars, jullie tellen niet mee. Jullie kunnen je met mij niet meten, ik, koning Phillip (2). Oh, dit is de mooiste dag van mijn leven. Ik was nog maar nauwelijks hier vertrokken, toen ik ons oudje (Euclio) al inhaalde. Ik was veel eerder dan hij op de plaats waar hij had gezegd naartoe te gaan. Ik ben in een boom geklommen, nog voordat hij het bos betrad. (3) Ik wacht in de boom om de plek goed te kunnen zien waar de ouwe Euclio zijn goud gaat verstoppen. Nauwelijks was de gierigaard vertrokken of ik liet me uit de boom glijden. En ik groef een pot vol met goud op uit de grond. Ik heb de ouwe zien vertrekken en hij heeft mij niet gezien. Ik was zo voorzichtig om mij een beetje terzijde (in de struiken) terug te trekken. Maar wat is dat?! Daar komt hij al weer teruggelopen. Ik ren met de pot onder mijn armen naar het huis van mijn baas om er mijn vondst te verbergen.


Vertaling Hooft:


Gans duizent popelency (4) , nu bin ik zoo rijk as ’t water diep is. 

Waer is nu Grootebroek (5), Granmarchand (de grote koopman), Snorkop  (6) en de Signeurs (7)?

Kalevinken, kalevinken, al de premiers van de beurs! (8).
Quamen ze in mijn presency, zy kregen de granjen (9)
Puf al die kleine koninkjes, ik bin de Koning van Spanjen,
Die met verlof niet eens op de heimelijkheit (10)  gaet,
Of hij loost een Graefschap of en Marquizaet;
Di, zoo dikwils als hy gaept, brokken groots als boonen spiet (11);
En niet en snuit dan scepters, en niet dan kroonen zwiet.
Wel mach die Warenar zijn naem voeren, wat nar is dat!
Daer ging hy de Pot dreumelen (12) onder een steiger in de nieuwe stadt (13)
En stong (stond) dus veer (fier) in ’t water, mit kousen, mit schoenen:

Mit hy zijn hielen lichte, ik her achter (14): z’ is vol ouwe dubbeloenen (15)

Gans zakkerlijsjes (16), dit is, by Gort, een streek! ‘k moet me wat uit de weegh houwen (17)
of hy ‘er weêr nae keek (18).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten