vrijdag 22 juni 2018

Uit: Libro de Buen Amor


Hier spreekt hij over zonde van de Nijd.

Breughel , https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Brueghel_-_Sieben_Laster_-_Invidia.jpg
276   Jij bent louter nijd, heel de wereld wordt daarin door 
         jou overtroffen:
                door de grote jaloezie die er in je is, wordt de mens 
                bang voor je.
                Als een vriend met een praatje bij aankomt, hoeveel
 somberheid (1) en verdenking breekt dan niet je hart!
277   Jaloezie wordt telkens geboren uit jouw loutere nijd,
         doordat je vreest dat ’n ander dwaze woorden tot je
         liefste spreekt:
         daarom ben je jaloers, somber en vol wrok,
         steeds ga je daar onder gebukt, aan iets goeds kun je 
         niet denken.
278   Sedert de jaloersheid zich in je genesteld heeft,
         dreigen zuchten en woedeaanvallen je te smoren,
         noch met jezelf noch met een ander ben je op je 
         gemak,
         het hart popelt in je, nooit heb je eens rust.
279   Door jaloezie en verdenking heb je ’n afschuw 
         van iedereen,
         je zoekt ruzie met hen (2), je krijgt wat je verdient,
         het vergaat je als de vissen (3) in het net.
280   Je werpt je in de strijd, je kunt er niet uitkomen,
         je bent flauw en zonder krachten, je kunt je niet 
         staande houden,
         je kunt de nijd niet overwinnen en je kunt er ook 
         niet voor vluchten,
         je zonde hindert je, doet je op de plaats sterven.
281   Door nijd heeft Kaïn zijn broeder Abel
gedood, waarom hij nu binnen in de Etna (4) ligt;
Jacob heeft Ezau (5) door nijd
van zijn zegen beroofd, omdat hij door hem werd 
uitgedaagd.
282   Christus (6) werd verraden door boze nijd,
         hij de heuse God en mens, de zeer geliefde zoon 
         Gods.
Door nijd werd hij gevangen genomen, ter dood 
en en ten onder ge bracht. (7)
In jou wordt niets goeds gevonden of gezien.
283   Iedere dag vechten de mensen uit begerigheid, (8)
         mensen en dieren strijden uit nijd en jaloezie:
         waar jij bent, daar tiert de jaloezie.
284   Omdat je buurman meer koren heeft dan jij stro, (9)
         zoek je door je grote nijd ruzie met hem. (10)
         Zo gaat het jou om het van hem te winnen,
         als het de kraai ging ten opzichte van de jonge 
         pauwen.

Exempel van de pauw
en de kraai. (11)


285   De kraai zag de pauw zijn staart ontplooien,
         en met grote nijd zei ze: “Ik zal al het mogelijke
         doen om ook zo mooi te zijn”. Het dwaze idee:
         de zwarte gaat tegen zichzelf te keer om wit te zijn.
286   Zij plukte heel haar lijf, haar gezicht en voorhoofd
         (12) kaal
         en trok een nieuwe huid van pauwenveren aan,
         heel schoon, maar niet van zichzelf, ging ze naar 
         de kerk: sommige vrouwen doen net als de kraai.
287   De verpauwde als pauw verklede kraai (13)
         zag zichzelf schoon gekleurd en ze werd helemaal 
         dol,
         ze werd ondankbaar tegenover degenen die beter 
          waren dan zij (14)
         zij, de onbekende, gaat tussen de pauwenjongen 
         lopen,
288   De pauw stond versteld dat ze zo’n kind had,
         ze zag het dom bedrog en de nagemaakte kleur,
         zij pikte haar al de veren af en wierp die in het riet:
         de kraai leek nog zwarter dan een egel.
289   Zo laat jij door je afgunst ook velen zichzelf 
         verheffen,
ze verliezen wat ze gekregen hadden, doordat ze 
andermans goed zich toe-eigenen;
door hun nijd zouden ze wel uit hun vel barsten,
ze zullen in jou niets dan kwade werken vinden.
290   Wie dat wat niet van hem is, begeert en een ander 
         wil lijken, of met iets van een ander pronken wil,
         die zal alles verliezen, het zijne en dat van een ander:

wie zichzelf houdt voor wat hij niet is, 
die is gek en komt ten val. (15)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten