Uit: Libro de Buen Amor:
Breughel , https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Brueghel_-_Sieben_Laster_-_Invidia.jpg |
276 Jij
bent louter nijd, heel de wereld wordt daarin door
jou overtroffen:
door de grote jaloezie die er in je is,
wordt de mens
bang voor je.
Als een
vriend met een praatje bij aankomt, hoeveel
somberheid (1)
en verdenking breekt dan niet je hart!
277 Jaloezie wordt telkens geboren uit jouw
loutere nijd,
doordat je vreest dat ’n ander dwaze
woorden tot je
liefste spreekt:
daarom ben je jaloers, somber en vol
wrok,
steeds ga je daar onder gebukt, aan
iets goeds kun je
niet denken.
278 Sedert de jaloersheid zich in je genesteld
heeft,
dreigen zuchten en woedeaanvallen je te
smoren,
noch met jezelf noch met een ander ben
je op je
gemak,
het hart popelt in je, nooit heb je
eens rust.
279 Door jaloezie en verdenking heb je ’n afschuw
van iedereen,
je zoekt ruzie met hen (2), je krijgt wat je verdient,
het vergaat je als de vissen (3) in het net.
280 Je werpt je in de strijd, je kunt er niet
uitkomen,
je bent flauw en zonder krachten, je
kunt je niet
staande houden,
je kunt de nijd niet overwinnen en je
kunt er ook
niet voor vluchten,
je zonde hindert je, doet je op de
plaats sterven.
281 Door nijd heeft Kaïn zijn broeder Abel
gedood, waarom hij nu binnen in de Etna (4) ligt;
Jacob heeft Ezau (5) door nijd
van zijn zegen beroofd, omdat hij door hem werd
uitgedaagd.
282 Christus (6)
werd verraden door boze nijd,
hij de heuse God en mens, de zeer
geliefde zoon
Gods.
Door nijd werd hij gevangen genomen, ter dood
en en ten onder
ge bracht. (7)
In jou wordt niets goeds gevonden of gezien.
283 Iedere dag vechten de mensen uit begerigheid,
(8)
mensen en dieren strijden uit nijd en
jaloezie:
waar jij bent, daar tiert de jaloezie.
284 Omdat je buurman meer koren heeft dan jij
stro, (9)
zoek je door je grote nijd ruzie met hem. (10)
Zo gaat het jou om het van hem te
winnen,
als het de kraai ging ten opzichte van
de jonge
pauwen.
Exempel van de pauw
en de kraai. (11)
285 De kraai zag de pauw zijn staart ontplooien,
en met grote nijd zei ze: “Ik zal al
het mogelijke
doen om ook zo mooi te zijn”. Het dwaze
idee:
de zwarte gaat tegen zichzelf te keer
om wit te zijn.
286 Zij plukte heel haar lijf, haar gezicht en
voorhoofd
(12) kaal
en trok een nieuwe huid van pauwenveren
aan,
heel schoon, maar niet van zichzelf,
ging ze naar
de kerk: sommige vrouwen doen net als de kraai.
287 De verpauwde als pauw verklede kraai (13)
zag zichzelf schoon gekleurd en ze werd
helemaal
dol,
ze werd ondankbaar tegenover degenen
die beter
waren dan zij (14)
zij, de onbekende, gaat tussen de
pauwenjongen
lopen,
288 De pauw stond versteld dat ze zo’n kind had,
ze zag het dom bedrog en de nagemaakte
kleur,
zij pikte haar al de veren af en wierp
die in het riet:
de kraai leek nog zwarter dan een egel.
289 Zo laat jij door je afgunst ook velen
zichzelf
verheffen,
ze verliezen wat ze gekregen hadden, doordat ze
andermans goed
zich toe-eigenen;
door hun nijd zouden ze wel uit hun vel barsten,
ze zullen in jou niets dan kwade werken vinden.
290 Wie dat wat niet van hem is, begeert en een
ander
wil lijken, of met iets van een ander pronken wil,
die zal alles verliezen, het zijne en
dat van een ander:
wie zichzelf houdt voor wat hij niet is,
die is gek en komt
ten val. (15)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten