Een intermezzo.
Omdat ik veel te doen heb, is de bijdrage van deze week niet
aan de Libro de buen Amor gewijd. Zo’n Hoofdzonde uitwerken kost altijd nog
meer werk dan het schrijven van een kort verhaaltje. Vandaar.
Mijn vader.

Wij hadden een kleine boerderij, die mijn vader met eigen
handen gebouwd had. Alles was hem eraan gelegen dat iemand hem op de boerderij
opvolgde. Vandaar dat ook iedereen van
jongs af aan mee moest werken op de boerderij. Zo leerde je het bedrijf kennen.
Alleen het was een bedrijfje, en wel zo klein dat er geen toekomst was voor
zijn boerenbedrijf.
Nog minder was er toekomst voor de bijzondere benadering die
mijn vader had tot de “beesten”. Ik weet
het niet zeker maar kippen en varkens waren bij hem favoriet, met koeien had
hij minder.
De kippen scharrelden buiten rond, legden de eieren soms ver weg
van de boerderij. Mijn vader wist ze meestal te vinden, maar was dan soms wel
een half uur bezig met het zoeken van de eieren. Vond hij de eieren niet dan zette
een kip zich aan het uitbroeden ervan; soms verschenen er plotseling kleine
kuikens bij de boerderij, die al in de veren zaten en een graantje mee wilden
pikken. Als mijn vader het kippenhok betrad, kraaide hij als een haan. De
kippen maakten dan een schuddende beweging met hun kop alsof ze wilden
zeggen: hij doet wel als een haan, maar
is het niet.
Ook de varkens scharrelden op gezette tijden in de zomer
rond de boerderij. Als
de rogge gemaaid was en het land nog z’n stoppels droeg
van na het maaien, kregen de varkens toestemming het land te betreden. Ze
vraten dan de stoppels en de achtergebleven rogge op. En al vlug ontstonden er
kuilen, omdat ze erop los wroetten. Al mijn broers hebben weleens als varkenshoeder
dienst gedaan. Het was dan je taak om te voorkomen dat een varken ging wroeten,
want het ploegen van een akker die omgewoeld is door varkens is geen pretje. We
hadden geen tractor, een paard van de buren moest de ploeg trekken. In de beginjaren
hadden we zelfs geen elektriciteit, alles moest met de hand of met
paardenkracht worden gedaan.
Soms slaagden we er niet in om de varkens weer in hun hok
terug te krijgen. Varkens zijn niet alleen intelligente wezens, maar ook wezens
die op hun vrijheid gesteld zijn. Er was
maar een persoon naar wie de varkens luisterden: mijn vader. Een zomerse dag
zal ik nooit meer vergeten. De varkens toonden zich opgetogener dan anders en
weigerden absoluut om naar hun hok terug te keren. Mijn vader werd erbij
gehaald en zoals zo vaak leek zich ook dit keer het wonder te voltrekken dat de
varkens onder aanvoering van mijn vader gewillig zich naar hun hok lieten
voeren. Maar de varkens hadden die dag duidelijk een strategie bedacht om mijn
vader te slim af te zijn. Het waren de drie lievelingsdieren van mijn vader die
al knorrend alsof ze met elkaar praatten, schijnbaar gehoorzaam voor mijn vader
uitliepen. Plots gaf het middelste varken een hardere knor dan gewoonlijk. De koppen gingen
omhoog, de oren flapten naar boven, onder de oren vandaan keken zes helder
blauwe oogjes spiedend rond. Het linker varken sloeg links af, versnelde z’n
pas. Het rechter varken sloeg rechts af, versnelde idem dito ook in ongeveer
dezelfde mate zijn pas. De beide varkens lieten vol verrukking wat kleinere
knorgeluidjes ontsnappen. Mijn vader bleef enigszins wijdbeens staan, verbaasd
over het revolutionaire elan dat zich van de varkens meester maakte. De derde
big, die in het midden, draaide zich plots om, schoot tussen de benen van mijn
vader, en we zagen op een afstand hoe mijn vader achterste voren rijdend op een
varken in tegengestelde richting van die die hij wilde, in sukkel draf van de
boerderij wegreed. De toeschouwers lachten, en mijn vader riep om hulp, maar
niemand schoot te hulp behalve het varken. Met een schok stond het stil. Mijn
vader greep zich vast aan de staart, het varken maakte een achterwaartse
beweging, en daar stond mijn vader weer, enigszins wijdbeens alsof er niets was
gebeurd. Het varken draaide zich om, voegde zich weer bij de twee andere
handlangers. Ze begonnen aan een zegetocht rond de boerderij, waar wij ze met z’n
allen uiteindelijk zo ver kregen dat ze weer teruggingen naar hun hok.
In de tijd daarop kwamen de varkens steeds minder vaak
buiten. Door het opzoeken van de grenzen van hun vrijheid, raakten ze
langzamerhand hun vrijheid kwijt. Mijn vader sprak niet over deze gebeurtenis
en als mijn broers en zusjes er stiekem aan refereerden, en ze werden daarop
betrapt, kregen ze een opdracht waarmee ze het plezier, dat ze in het
belachelijk maken van mijn vader hadden, snel waren vergeten.
Commentaar:
Op deze historische dag waarop een akkoord tussen Amerika en
Noord-Korea is bereikt, moest ik aan Animal Farm van Orwell denken. Met een iets andere invalshoek, natuurlijk. Maar dit verhaal maakt duidelijk, hoe moeilijk
het is symbolen te interpreteren. Want je denkt toch niet dat ….? Nee, dat is
te eenvoudig, omdat symbolen als ”varkens” altijd twee kanten hebben. Het “varken” is
niet alleen intelligent en dwars, maar mits goed bereid, ook heel erg lekker. Hetzelfde geldt eigenlijk voor kippen. Maar
wat is er toch met deze dieren gebeurd? Mochten ze ooit dragers zijn van
symbolen, dat zijn ze nu niet meer: nu eten we ze op. Er is maar één kant over
van de ooit dubbelzijdige betekenis van het symbool.
Wat er vandaag gebeurde ver weg in Singapore, heeft er alle
schijn van dat ook daarvan maar een kant overeind zal blijven: twee “regeringsleiders” die in aanzien erop vooruitgaan. De vraag is of het de vrijheid en democratie ook ten goede komt.
Laat eens wat van je horen. Dit is toch een schitterend verhaal? Of niet soms?
BeantwoordenVerwijderen