maandag 20 maart 2017

De opiniepeilers.


Iemand die een beetje bekend is met statistiek, weet dat er altijd een betrouwbaarheidsmarge is, waarbinnen de kans dat iets gebeurt, wordt vastgesteld. Bij de laatste opiniepeilingen hield Maurice de Hond bij het berekenen van het aantal zetels dat de VVD zou halen bij de Tweede Kamerverkiezingen altijd een marge aan van bijv. 24-28 zetels. Nooit hoger. Uiteindelijk won de VVD met 33 zetels! De betrouwbaarheidsmarge waar De Hond vanuit had moeten gaan, was niet 10% maar wel 20%, twee keer zo hoog als men had gedaan. In de euforie over de uitslag viel de geweldige misslag in het uiteindelijke resultaat niet op. In feite was de miskleun even groot als die van de Brexit of die van de verkiezing van Trump tot president. Maar deze keer kwam het ons goed uit, dus wie maalde erom. Ik dus, omdat het hier gaat om bijgeloof in dezelfde trant als voorkomt in de volgende grap, uit de klassieke oudheid (Book of Noodles):


Op een dag was een nogal precieze man een boekje kwijt. Hij zocht er tevergeefs dagen naar. Op een dag liep hij toevallig wat sla te eten, en toen, toen hij een hoek omging, zag hij daar zijn boek zomaar op de grond liggen. Even later kwam hij zijn vriend tegen. Die klaagde erover dat hij zijn riem kwijt was waardoor hem zijn broek steeds afzakte. Daarop zei onze precieze man: “Maak je geen zorgen. Koop wat sla, eet ervan bij een hoek van de kamer, kijk om de hoek, ga nog een stapje verder, en je zult zien, daar ligt je riem!” Probleem opgelost.

Hoe groot moet je de betrouwbaarheidsmarge nemen, dat is de vraag. Want misschien ligt daar om die hoek inderdaad de riem waarnaar zijn vriend op zoek is. Maar er bestaat een nog grotere kans dat dat niet het geval is. En soms kloppen de feiten waar je vanuit gaat gewoon niet:


In het plaatsje Gotham, dichtbij Londen, leefde een kieskeurige en precieze man. Op een dag zag hij in een boom een zwerm mussen zitten. Hij sloop naar de boom toe, spreidde zijn jas uit onder de boom, en begon uit alle macht aan de boom te schudden.  Hij wachtte tot de mussen uit de boom zouden vallen op zijn jas, zodat hij ze vlug in zijn jas kon opvangen als rijp fruit. Maar waarom gebeurde dat dan niet!? Nog afgezien van wat er wél in de jas viel, ernaast viel of gewoon de lucht invloog.

of deze:

In het Indiase verhalenboek “Katha Manjari” staat het volgende verhaaltje. Op een dag klom een stevige boef in een cacaoboom in een tuin om noten te stelen. De tuinman hoorde een geluid, en terwijl hij in de richting van het geluid rende, schreeuwde hij:  “Wat moet dat daar, eruit…” De dief klom haastig uit de boom. De tuinman vroeg hem: “Waarom zat je in die boom?” Waarop de boef antwoordde: “Mijn beste vriend, ik klom in de boom op zoek naar gras voor mijn kalf” De tuinman moest daarom hard lachen: “Hahaha, boven in een cacaoboom is toch geen gras?” “ Nee, dat niet,” zei de dief “maar dat wist ik niet. Daarom ben ik maar naar beneden geklommen.”


De grap werd gebruikt als afweer tegen allerlei kwaads dat men elkaar wilde aandoen. Dat kwam voort uit angst, precies dezelfde angst waarmee wij de miskleun met betrekking tot de opiniepeilingen van de Tweede Kamerverkiezingen goed praten. We willen geloven in het getal als het ons uitkomt. Een geloof dat de Klassieke Oudheid had in de voortekenen die men opmaakte uit de vlucht van de vogels (Celsus, Origen, weerlegging van de christenen, pag 88 ev). Het geloof in mensen die vogels en hun gedrag duidden, was een axioma, waaraan je niet mocht tornen. De betrouwbaarheidsmarges lagen bij voorbaat vast!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten