De Ezelscomedie heeft een staartje.
Ik heb in de
discussie “God” vervangen door “Leven”: alles heeft betrekking op wat Leven is,
en die zoektocht kun je alleen maken als je humor kent. Dit antwoord stemde tot
grote tevredenheid van mijn Marokkaanse opponent. Ik sprak mijn verbazing
daarover uit, maar heb hierop nooit een antwoord gekregen, of misschien toch,
maar mijn Frans was onvoldoende om de stroom Franse filosofie die ik toen over
mij heen kreeg te verwerken. Ik kreeg mijn bagage door de douane, en werd
telkens als ik in de buurt was uitgenodigd voor een kopje koffie.
Ik vertel
dit om een kader te scheppen, om het Bijbelverhaal van Lucas over De verloren
Zoon (10) te vergelijken met De Ezelscomedie van
Plautus (1), zonder dat er over mij afgeroepen
wordt dat ik blasfemie bedrijf, want dat is niet de bedoeling! Hoe gaat dat
verhaal ook al weer (Vertaling, Hans Jongejan: 119-120; Lucas 15, 11-32):
“Zo zeg ik u, ontstaat vreugde bij de engelen Gods bij het zien van één zondaar die zich bekeert. En hij zei: een man had twee zonen. En de jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw vermogen dat mij toekomt. Hij nu verdeelde het bezit onder hen. En na enkele dagen had de jongste zoon alles te gelde gemaakt en vertrok hij naar een ver land en daar verkwiste hij zijn vermogen door erop los te leven. Maar toen hij alles had uitgegeven brak een hevige hongersnood uit in dat land, en zelf begon hij gebrek te lijden. En hij ging op weg en ging werken bij één van de ingezetenen van dat
land, en hij zond hem naar zijn akkers om zwijnen te hoeden (2). En hij verlangde zich te verzadigen met de schillen die de varkens aten, maar
niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot zichzelf en zei: “Hoeveel van mijn vaders dagloners hebben overvloedig te eten, terwijl ik omkom van de honger? Ik zal opstaan en op weg gaan naar mijn vader en ik zal tegen hem zeggen: Vader ik heb gezondigd tegen de hemel en jegens u. Ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te worden: maak mij tot één van uw dagloners.” Toen stond hij op en ging naar zijn vader. Toen hij nog ver weg was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen, hij rende op hem af en vloog hem om de hals en kuste hem. En de zoon zei tegen hem: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en jegens u. Ik ben niet meer waardig uw zoon genoemd te worden.” Maar de vader zei tegen zijn dienaren: “Haalt snel het beste kleed (3) te voorschijn en trek het hem aan, en geef hem een zegelring (4) aan zijn vinger en sandalen aan zijn voeten en breng het gemeste kalf, slacht het, en laten wij eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer Levend geworden, hij was verloren en is Gevonden.” Toen begonnen zij feest te vieren. Maar zijn oudste zoon was op het land; en toen hij dichterbij huis kwam, hoorde hij muziek en dansen, en nadat hij een van zijn slaven bij zich had geroepen, vroeg hij wat dit te betekenen had. En hij zei tegen hem: “Uw broer is gekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond teruggekregen heeft.” Maar hij werd boos en wilde niet binnengaan, terwijl zijn vader naar buiten kwam en hem op andere gedachten probeerde te brengen. Maar hij antwoordde en zei tegen zijn vader: “Zie, ik dien u al zoveel jaar en nooit heb ik een opdracht van u nagelaten, toch hebt u mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu deze zoon van u teruggekomen is nadat hij uw vermogen met hoeren heeft verbrast, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” Maar hij zei tegen hem: “Kind, jij bent altijd bij mij, en al het mijne is het jouwe. Nu moeten wij feestvieren en blij zijn, want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden, verloren en weer gevonden.”Deze
vertaling van Hans Jongejan komt uit een cursus vertalen van het Nieuwe
Testament met de titel “Van alfa tot omega” van de Raad van Kerken. Omdat ik
ook af en toe stukjes vertaal uit verschillende talen en vertalingen controleer,
is het voor mij van belang om bij goede vertalers te leren, hoe je dat doet.
Deze vertaling is woord voor woord Grieks- Nederlands. Prachtig! Prachtig
vooral, omdat hij de letter weet los te laten en komt bij de betekenis. Dat is
maar weinig vertalers gegeven. Ik wil maar aangeven dat bovenstaande tekst niet
zomaar een tekstje is.
Hetzelfde
geldt voor de vertaling van de Ezelscomedie door J. Hemelrijk (sr). Over hem
staat te lezen op de achterkant van de serie Plautus’ vertalingen: “Vertalen is
veroveren: elke goede vertaling is een geslaagde verovering van vreemd
cultuurbezit….Goede leesbare vertalingen van bekende maar ook minder bekende
antieke schrijvers, die nog niets aan betekenis hebben ingeboet, dragen bij aan
een dieper inzicht ….”
Ik mag
daaruit concluderen dat de gevonden overeenkomsten in de teksten niet uit de
lucht komen vallen. Als we de absurde komische inslag bij Plautus even
weglaten, blijken de overeenkomsten met het Bijbelverhaal over De Verloren Zoon
frappant! Allereerst gaat het in beide gevallen om een hoofdpersoon die lange
tijd van huis weg is geweest: een verloren zoon. In beide gevallen leidt deze
afwezigheid (migratie) tot verkwisting van al het vergaarde geld. Ze raken aan
de bedelstaf en de vader is hen van dienst om uit hun materiële penarie te
geraken. Dat leidt in het ene geval tot het conflict met de oudere broer, die
zich niet gezien weet door zijn vader, en in het andere geval tot het conflict
met Diabolus (5!), die hem zijn hoertje wil afpakken.
Dat brengt ons bij de rol van de moeder in het stuk van Plautus, omdat die rol
in het Bijbelverhaal helemaal niet voorkomt. En omdat de “zegelring”, de ring
om contracten te sluiten wel in beide gevallen voorkomt, wijst dit erop dat om
een contract te sluiten in vroegere tijden alleen de man een handtekening
hoefde te zetten, maar dat in latere tijden de vrouw gevraagd wordt om in een
huwelijk toe te stemmen. Bij Plautus komt “de ring”, het contract, indirect in
een hilarische scène ter sprake, die ik jammer genoeg niet heb besproken:
gesprek tussen Diabolus en de Parasiet,
Vierde bedrijf, Eerste toneel, pag. 52. Dit maakt van dit toneelstuk een
Nieuw Testamentisch verhaal! In het Oude Testament komt het zó
voor (vertaling Hans Jongejan; Genesis: 41-42): “Daarop trok de Farao zijn
zegelring van zijn hand en deed hem aan Jozefs hand; hij bekleedde hem met
linnen klederen, en hing hem een gouden keten om de hals.” (11). Zelfs de (gestolen) mantel komt in het
Bijbelverhaal (langs de Josef-omweg) en in het toneelstuk voor!
Maar wat is
er met de varkens gebeurt die de verloren Zoon zo trouw hoedde? Bij Plautus
zijn het Ezels, en die worden niet zo goed in de gaten gehouden. Zou de ezel
hier ook een schuilnaam voor Jezus zijn, zoals dat vaker voorkwam (de Romeinse ezel) ? Dat in beide verhalen slaven
eerst een onderworpen rol spelen en bij Plautus een actieve, veel zelfbewustere
rol, is veelzeggend over de bevrijding uit de slavernij en de rol van het christendom
daarin! De ezel kan ook nog verwijzen naar Bileam: de sprekende ezel die Bileam, een
waarzegger, waarschuwt dat hij zich niet met afgodendienaren (Moabieten) moet afgeven.
Kortom uit verschillende windstreken komen verhalen, die tot het ontstaan van
De Ezelscomedie hebben bijgedragen.
Betekenis?
Wat heeft
dit nou allemaal te betekenen? Kende Plautus de Joodse Bijbel? Dat is
onwaarschijnlijk, maar hij kende wel de Feniciërs die veel Bijbelverhalen deelden met de Joden. En volgens onderzoek naarhet ontstaan van de Bijbel is het begin ervan samengesteld uit
verschillende verhaaltradities, die al een lange literaire geschiedenis kenden.
En vormt het verhaal van De Verloren Zoon en misschien het verhaal over Dina, de enige dochter van aartsvaderJacob, en het verhaal van Bileam, de
profeet, en het verhaal van Jozef en zijn broers, de structuur van De Ezelscomedie.
De zoektocht naar god leidt tot levende, nog steeds bestaande, klassieke literatuur:
een voortdurende reconstructie. In feite kwam het toneelstuk tot stand via het
stramien van De Moppenfabriek!
Dit staartje
aan de Ezelskomedie kon ik u niet onthouden. Ook de latere joods-christelijke
invloed op het werk van Plautus, lijkt mij zonneklaar. Maar waar het mij eigenlijk
omgaat is, dat een Bijbellezing zonder humor een dood geboren product is. Het
christendom heeft z’n verbreiding te danken aan toneelgezelschappen die
bestonden uit tot slaaf gemaakten in Romeinse en middeleeuwse tijden, die
wisten te overleven dankzij humor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten