donderdag 19 september 2019

Intermezzo.

Het verhaal van de introductie van de grappenmaker Panurg in de Gargantua en Pantagruel van Rabelais, heeft mij ertoe aangezet om een oud stuk over de Humorale Theorie aan mijn nieuwe inzichten hierover aan te passen. Dat was veel moeilijker dan ik had gedacht, maar het is nu min of meer klaar. Hiermee wil ik zeggen dat het stuk niet moet worden gezien als af. Veel is er onduidelijk, en veel moet er verder uitgezocht worden. Maar voor een eerste schets van hoe een studie over de Humorale Theorie eruit kan zien, mag dit stuk wel doorgaan. Ik denk zelfs dat er geen studie is, waarin zoveel gegevens (data) uit de hele wereld bij elkaar zijn gezet over dit onderwerp dan in dit stuk. Alleen dat al maakt het lezen ervan de moeite (en ik verzeker u het kost moeite) waard.

Een vergelijking van het oud stuk met het nieuwe geeft aan hoe mijn denken over dit onderwerp zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld. Wat mij opvalt, is hoezeer de basis van het stuk uit 1985 ook nu nog in 2019 stand houdt. Toch doet zich ook een opvallende verschuiving voor in het nieuwe stuk met de titel “De reconstructie van de Humorale Theorie” . Het heet een reconstructie, omdat op grond van de interpretatie van zoveel mogelijk verschillende gegevens over deze theorie, er gezocht is naar een samenhang tussen deze gegevens. Samenhang veronderstelt een theoretische visie om de gegevens te kunnen manipuleren. Vandaar Reconstructie. Ik weet natuurlijk niet of mijn manier van denken en in welke mate mijn denken, overeen komt met dat van andere denkers vroeger. Ik denk meer dan genoeg.

Ik benadruk nu veel meer dan in mijn vroegere stuk de overeenkomsten tussen de Humorale Theorie en modern natuurkundige inzichten (zie literatuurlijst: Brian Greene, Frank Close etc.). Ik denk dat je op grond van dit stuk kunt concluderen dat er tussen de pre-wetenschappelijke Humorale Theorie en de moderne natuurkundige theorieën geen paradigmabreuk is. Een verklaring daarvoor wordt gezocht in het belang dat men in de Oudheid stelde in de verbeelding.

Het nieuwe stuk kan een aanzet zijn om dit onderwerp verder uit te diepen, hoop ik. Ik heb mijn best gedaan zoveel mogelijk gegevens over de Humorale Theorie in een stuk samenhangend bijeen te brengen. Dat heeft geresulteerd in een stuk, waarin allerlei verschillende bronnen zijn aangeboord, van klassiek tot Arabisch. Volledigheid is wel nagestreefd, maar het is duidelijk dat er nog veel bronnen zijn (o.a. Turkse) waar ik niet over kon beschikken. Toch heb ik de indruk de gegevens juist te hebben gepresenteerd en geïnterpreteerd.

Ik kan niet zeggen dat dit een stuk is dat gemakkelijk toegankelijk is voor iedereen. Ik hoop er echter een paar mensen mee te bereiken en er plezier mee te doen. Wie goed leest, haalt er de achtergrond, het decor, uit van het verhaal in de Gargantua en Pantagruel waarin Panurg ten tonele verschijnt. Ook bij het bespreken van de volgende fragmenten uit de Rabelais is enige voorkennis over de Humorale Theorie van belang om ze met plezier en begrip te kunnen volgen. Daarom zet ik het nu op het internet en niet later. Later was misschien beter geweest, maar nu komt het van pas.

Het stuk is geschreven met in het achterhoofd de vraag in welke mate humor een rol speelt in de Humorale Theorie. Vandaar dat dan ook met zekere regelmaat er tussen de bedrijven door grapjes worden verteld. Paul Schulten in zijn boek Het was maar een Grapje  (zie literatuurlijst) geeft in hoofdstuk 6 (pag. 187 – 208)  ook duidelijk aan dat humor in de genezing van een ziekte een positieve rol zou kunnen spelen, volgens Rabelais (hfd 4). Daarin heeft de Humorale Theorie de functie om het een en ander te verantwoorden via het medisch inzicht van die dagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten