Intermezzo.
Het verhaal van de introductie van de grappenmaker Panurg in
de Gargantua en Pantagruel van Rabelais, heeft mij ertoe aangezet om een oud
stuk over de Humorale Theorie aan mijn nieuwe inzichten hierover aan te passen. Dat was veel
moeilijker dan ik had gedacht, maar het is nu min of meer klaar. Hiermee wil ik
zeggen dat het stuk niet moet worden gezien als af. Veel is er onduidelijk, en
veel moet er verder uitgezocht worden. Maar voor een eerste schets van hoe een
studie over de Humorale Theorie eruit kan zien, mag dit stuk wel doorgaan. Ik denk
zelfs dat er geen studie is, waarin zoveel gegevens (data) uit de hele wereld
bij elkaar zijn gezet over dit onderwerp dan in dit stuk. Alleen dat al maakt
het lezen ervan de moeite (en ik verzeker u het kost moeite) waard.
Een vergelijking van het oud stuk met het nieuwe geeft aan
hoe mijn denken over dit onderwerp zich in de loop van de tijd heeft
ontwikkeld. Wat mij opvalt, is hoezeer de basis van het stuk uit 1985 ook nu
nog in 2019 stand houdt. Toch doet zich ook een opvallende verschuiving voor in
het nieuwe stuk met de titel “De reconstructie van de Humorale Theorie” . Het heet een reconstructie, omdat op grond van de interpretatie
van zoveel mogelijk verschillende gegevens over deze theorie, er gezocht is naar
een samenhang tussen deze gegevens. Samenhang veronderstelt een theoretische
visie om de gegevens te kunnen manipuleren. Vandaar Reconstructie. Ik weet
natuurlijk niet of mijn manier van denken en in welke mate mijn denken, overeen
komt met dat van andere denkers vroeger. Ik denk meer dan genoeg.
Ik benadruk nu veel meer dan in mijn vroegere stuk de
overeenkomsten tussen de Humorale Theorie en modern natuurkundige inzichten (zie
literatuurlijst: Brian Greene, Frank Close etc.). Ik denk dat je op grond van dit stuk kunt
concluderen dat er tussen de pre-wetenschappelijke Humorale Theorie en de
moderne natuurkundige theorieën geen paradigmabreuk is. Een verklaring daarvoor
wordt gezocht in het belang dat men in de Oudheid stelde in de verbeelding.
Het nieuwe stuk kan een aanzet zijn om dit onderwerp verder
uit te diepen, hoop ik. Ik heb mijn best gedaan zoveel mogelijk gegevens over
de Humorale Theorie in een stuk samenhangend bijeen te brengen. Dat heeft
geresulteerd in een stuk, waarin allerlei verschillende bronnen zijn
aangeboord, van klassiek tot Arabisch. Volledigheid is wel nagestreefd, maar
het is duidelijk dat er nog veel bronnen zijn (o.a. Turkse) waar ik niet over
kon beschikken. Toch heb ik de indruk de gegevens juist te hebben gepresenteerd
en geïnterpreteerd.

Het stuk is geschreven met in het achterhoofd de vraag in
welke mate humor een rol speelt in de Humorale Theorie. Vandaar dat dan ook met
zekere regelmaat er tussen de bedrijven door grapjes worden verteld. Paul
Schulten in zijn boek Het was maar een Grapje (zie literatuurlijst) geeft in hoofdstuk 6
(pag. 187 – 208) ook duidelijk aan dat
humor in de genezing van een ziekte een positieve rol zou kunnen spelen,
volgens Rabelais (hfd 4). Daarin heeft de Humorale Theorie de functie om het
een en ander te verantwoorden via het medisch inzicht van die dagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten