Uit: Libro de Buen Amor:
Hier spreekt hij (Spaans: fabla) van de zonde van de Hoogmoed.
Klik hier voor mijn commentaar en de oorspronkelijke tekst.
omdat je
nergens voor terugdeinst, denk je dat je wel zult slagen.
Je denkt:
‘waarvan zal ik de juwelen voor mijn vriendin kopen?’
Dan gaat ge
stelen en roven, maar dat zal je nog verdriet bezorgen.
Door je
hoogmoed kom je tot slechte dingen;
aan
reizigers de kostbaarheden ontroven,
geweld doen
aan getrouwde vrouwen,
aan maagden
en ongehuwden, aan weduwen en religieusen.
Om
dergelijke wandaden gebiedt de wet hen ter dood te brengen,
ze sterven
een harde dood en jij kunt ze er niet van verlossen,
de duivel
krijgt hen in zijn macht door jouw groot bedrog,
het helse
vuur ontbrandt waar jij je entree doet.
Door jouw
grote hoogmoed heb je velen ten val gebracht,
ten eerste
vele engelen, onder wie Lucifer (Demon van Superbia!)
die door hun
barre hoogmoed en doordat ze ontevreden waren
met hun
zetels in de hemel, ten val kwamen.
Ofschoon zij
van nature goed waren,
kwamen ze
door hun grote hoogmoed ten val:
hoevelen er
door de hoogmoed dit lot ondergingen,
dat zou je op
geen duizend bladen welgeteld kunnen beschrijven.
Alle
veldslagen en gevechten, alle onrecht, ongeregeldheden
en lelijke
twisten, die vinden door jouw hoogmoed plaats,
Liefde, geloof dat maar: waar jij je maar
vertoont,
daar is alle
slechtheid van de wereld te vinden.
Een zeer
hoogmoedig en onbeheerst mens,
die de vreze
Gods niet heeft en geen recht in
acht neemt (Spaans:" ..nin cata aguisado..": "niet proeft van de stoofpot": verg. De Vogels, Aristofanes!),
vindt eerder
de dood dan een ander (Nl vertaler Geers: “die nederiger en ellendiger is”
waarschijnlijk voor het ritme, maar wel erg lelijk en onbegrijpelijk? Mijn
vertaling:) die zich onderdaniger en inschikkelijker toont,
het gaat hem zoals de ezel en het strijdros.
Exempel van het ros en de ezel.
Exempel van het ros en de ezel.
Een
strijdros (el cavallo faziente) zou een tweegevecht uit moeten vechten
omdat zijn
dappere meester ’n dame ( la dueña: kan hier een vrouw, maar ook een
merrie zijn; Spaanse tekst ambigue) had verkracht,
met ’n
harnas goed bewapend voelt hij zich heel dapper
en ver voor
‘m uit ging ’n ezel, ongehoord bevracht (doliente).
Met z’n
handen en zijn voeten en zijn prachtig bit deed toen
het trotse ros zo’n luid rumoer ontstaan,
dat d’andere
dieren ’t vreesden als een donderslag;
van angst
stond de ezel stil, het kwam hem duur te staan.
Die ezel had
het lang niet makk’lijk met zijn vracht,
hij liep
heel zwaar en langzaam, hinderd’ ook het paard:
en midden op
een helling wierp het paard hem neer
en zei: “Jij
domme kinkel (Don villana nesçio), zoek een breder vaart
(carrera- ons woord carrière; Spaans voor “weg, pad”, centraal begrip in
de aanschouwelijke liefde).
Hij (het
paard) sprong snel in de kampplaats rond, wel op zijn hoede,
hij streefde
naar de zege, leed de nederlaag,
een
ridderlans werd hem diep in het lijfgestoten,
de
ingewanden kwamen ‘r uit, hij viel heel laag (estaba muy perdido).
Sinds deze
kampstrijd was hij al zijn waarde kwijt,
hij werd
gebruikt voor ’t ploegen of om hout te halen,
nu eens bij
’t waterscheprad (noria, een Arabisch leenwoord), dan weer in de molen:
de trotsaard
moet voor ’t liefdesavontuur betalen.
Zijn nek was
afgeschaafd van ’t zware juk te dragen,
zijn ogen
hol en bloed’rig rood als die van duiven (pies de perdizes: patrijspoten),
en van ’t
herhaald gebed ontvleesd aan beide knieën,
zijn neus
gezwollen van het diep voorover buigen;
zijn
schonken steken uit, zijn flanken zinken in,
zijn
ruggegraat is scherp, zijn oren hangen.
Zo zag h’m
de domme ezel, driewerf klonk zijn lach,
hij zei:
‘Mijn trotse vriend, waar zijn je hog’re drangen?
Waar zijn je
prachtig bit en je vergulde zadel?
Waar is je
trots gebleven, waar je opschepperij?
Je leven zal
voortaan nietswaardig, smadelijk zijn:
je hoogmoed
mag vergoeden al die pesterij (mala postilla= je ellende).
Mogen zij
allen, trots’en zeer hoogmoed’ge lieden
hierin een
voorbeeld vinden en goede leer:
dat kracht
en jeugd en eer, gezondheid, dapperheid
niet durend
zijn, en na de jeugd niet keren meer.
(verg. slot
van het commentaar op de Berberse versie van Superbia. )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten