woensdag 29 april 2020


Thales van Milete (deel 2): de econoom.


Eigen vertaling van Politica,  1259a:
Ik (Aristoteles) en Apollodorus  van Lemnos hebben geschreven over zowel land- als tuinbouw, en vergelijkbare andere onderwerpen. Op die manier kunnen door iedereen die hierin belang stelt deze onderwerpen worden bestudeerd. Daarnaast zou er een overzicht moeten worden gemaakt van de her en der verspreide verslagen over de manieren waarop bepaalde personen  economisch succes hebben kunnen boeken. Al deze manieren zijn dienstbaar aan hen die zich op het vergroten van welvaart toeleggen. 

Een voorbeeld hiervan is Thales van Milete die een businessplan om zich welvaart te verwerven opstelde, dat echt van universele toepassing is, hoewel het meestal op conto van zijn filosofie wordt weggezet. Ze zeggen dat Thales leefde in armoede, omdat filosofie een nutteloze bezigheid was volgens zijn tijdgenoten, die hem hierom uitlachten. Maar zijn kennis van astronomie kwam hem te hulp: hij was er achter gekomen dat je al ’s winters kon weten of er in de daarop volgende zomer een grote olijvenoogst zou zijn. Hij wist een klein beetje geld bij elkaar te krijgen en huurde alle olijfpersen af in Milete  en Chios tegen een heel erg lage prijs, omdat niemand op dat moment in de winter erin geïnteresseerd was. Maar toen het oogstseizoen aanbrak, wilde iedereen ineens tegelijkertijd over een olijfpers beschikken. Omdat er zoveel vraag naar was, kon hij de olijfpersen
tegen elke prijs verhuren die hij maar wilde, en wist hij flink winst te maken. Zó bewees hij dat als filosofen dat wilden ze gemakkelijk rijk konden worden, maar dat trok hen niet. Ze zeggen dat daarna de filosofie van Thales als zoetje broodjes over de toonbank is gegaan. 


Ik, Aristoteles, wil beweren dat zijn businessplan om zich een monopolie te verzekeren als de tijd daarvoor rijp is, een universeel economisch principe is. Zelfs nemen sommige staten ertoe hun toevlucht, als zij om geld verlegen zitten: zij creëren een monopolie van verhandelbare goederen. Er was op Sicilië een man die een som gelds waarover hij kon beschikken, gebruikte om al het ijzer uit de ijzermijnen op te kopen, en als dan later de ijzerhandelaren uit de handelscentra kwamen om ijzer te kopen, konden ze niet om hem heen. Hoewel hij de prijs niet heel erg verhoogde, maakte hij een winst van 100 talenten (volgens het commentaar was de waarde van een talent ongeveer 240 Engelse ponden in 1944; Jan Maarten Bremer en Ton Kessels 2013: een talent is zesduizend maal het dagloon (één drachme) van een Atheense werkman) op zijn aankoopprijs van 50 talenten. Toen Dionysus (tiran van 405-367 vChr op Sicilië) hiervan hoorde, beval hij de man, zijn geld te pakken en op staande voet uit zijn Syracuse te verdwijnen, omdat hij iets bedacht had om winst te maken op een manier die schadelijk was voor de handel van de tiran zelf. Toch is dit precies dezelfde aanpak als de ontdekking van Thales, omdat beide mannen op dezelfde manier erin slaagden een monopolie te verwerven. Kennis van dit soort zaken is ook dienstbaar aan staatslieden, want veel staten hebben belang bij financiële hulp en manieren om inkomsten te verwerven zoals hier beschreven, nog meer dan voor huishoudens. Daarom besteden sommige staatslieden al hun tijd uitsluitend aan financiën. 

maandag 20 april 2020

Thales van Milete (deel 1).


Thales stond naar de hemel te kijken. In de strak blauwe lucht dreven drie meeuwen en heel langzaamaan werd er een hap uit de zon genomen. Precies zoals hij had voorspeld, hoe op 28 mei 585 voor Chr. een eclips van de zon met een corona eruit zou zien: een steeds verder toenemende dreigende duisternis. De juistheid van de voorspelling bracht de Babylonische legers in verwarring en er ontstond bereidheid om de stad Milete  een grotere onafhankelijkheid toe te kennen dan de steden in zijn omgeving. Thales zou zelfs het idee geleverd hebben aan Cyrus II om de rivier om Babylon heen zó te verleggen dat de Perzische troepen Babylon gemakkelijker konden innemen .


Even lijkt het alsof hij met de meeuwen mee zweeft naar de zon. En vanaf de verduisterde zon aan de hemel lijken stralen met hem als zwevend snijpunt een 3D driehoek op de grond te vormen. Hij stond of liever gezegd lag in de schijnwerpers. In het midden van de driehoek net als veel later in een tekening van Leonardo da Vinci  zag hij zijn eigen persoon liggen als aan de grond vastgenageld. De blik van een roofvogel die neerdaalt op zijn prooi. De schrik slaat hem in de benen en hij valt. Mensen vinden hem in zwijm voor zich uit mompelend als een waarzegger. Vanaf dat moment berekende hij de hoeken van zijn parallellogrammen, omtrekdriehoeken, trapezia, sferen en blokken met de kracht van zijn verbeelding (2)!


Het belang van Thales van Milete is nauwelijks te overschatten. Dat geldt voor de Europese geschiedenis in het algemeen en voor mijn grappenverzameling in het bijzonder. Wij kennen Thales hoofdzakelijk als de grote wiskundige die aan de basis staat van onze goniometrie (meetkunde). Zijn vondsten in de meetkunde zijn rechtstreeks terug te vinden in de manier waarop ik de Humorale Theorie heb gereconstrueerd. Vreemd is dat wij ons daarbij altijd een statisch beeld voor ogen roepen: Thales zelf zag dat er altijd en overal beweging was. Dat benadrukte hij door het element water als scheppingskern te kiezen.


Wie beseft er dat achter zijn visie  de discussie over het creationisme schuil gaat 2500 jaar geleden!? Thales beschouwde geladen elementen de bouwstenen voor het ontstaan van de wereld, in tegenstelling tot alle filosofen voor hem, die zwaar leunden op de mythologie en de goden. Door “water” als het oerelement, waaruit alles was ontstaan te nemen, bereikte hij dat godsdienst en mythologie zaken werden, waarover de wetenschap (filosofie) geen uitspraken kon doen. Zijn wijze van redeneren, kennen wij tot op de dag van vandaag als deductie  (Arnaud:290): 

Als inductie al de manier was om tot ontdekkingen te komen, Thales beargumenteerde zijn stellingen langs deductieve weg. Weliswaar bleef zijn manier van werken impliciet: toch was zijn wijze van denken er niet minder volslagen nieuw om. Noch hij noch zijn Zesde-eeuwse tijdgenoten leverden kritiek op al bestaande kennis.


Maar het begin van het leveren van kritiek op elkaar, waarbij deductie de manier van redeneren werd, was Thales. Je zou denken dat moet terug te vinden zijn in de manier waarop erover hem werd geschreven. Niets is minder waar. Diogenes Laërtius in Leven en leer van beroemde filosiofen, 800 jaar later geschreven en vertaald door Rein Ferweda en Jan Eykman (Ambo, Baarn, 1989), vertelt over Thales het volgende grappige verhaal (pag. 18) :

Hij zelf zegt, volgens Heraclitus, dat hij altijd ongehuwd  en teruggetrokken geleefd heeft (1). Sommige schrijvers zeggen dat hij gehuwd is geweest en een zoon Cybisthus had; anderen zeggen dat hij ongehuwd is gebleven en de zoon van zijn zuster heeft geadopteerd en dat hij, toen hem gevraagd werd waarom hij geen eigen kinderen verwekt had, geantwoord zou hebben: “Omdat ik zo van kinderen hou.” Het verhaal gaat, dat hij, toen zijn moeder probeerde hem tot een huwelijk te dwingen, geantwoord zou hebben dat het daar nog te vroeg voor was, en toen ze later in zijn leven nogmaals aandrong, dat het er te laat voor was.

Als je dit leest begrijp je niet hoe er over zo’n helder man zoveel tegenstrijdige informatie in omloop is. Het is een voorbeeld van inductie die geen uitweg kent en nooit zal kennen via deductie. Wetenschap kent zijn grenzen, waarzeggerij niet. Maar daarmee is alles wel begonnen!









donderdag 9 april 2020

Pasen 2020: Een goddelijke verlossing? 

Amphitruo: (luidop tot zichzelf) Ik ben er geweest, stakker die ik ben. Want wat kan ik nu nog doen, als mijn vrienden en kennissen mij in de steek laten? God nog aan toe, nooit zal ik me laten uitlachen zonder wraak te nemen, wie het ook mag zijn. Het beste lijkt me nu meteen rechtstreeks naar de koning te gaan, en hem van de zaak op de hoogte stellen zoals het is gebeurd. Ik zweer dat ik vandaag wraak zal nemen op die Thessaalse tovenaar (1), die het verstand van mijn gezin op hol deed slaan. Maar waar is die nu?(om zich heen kijkend) Ook dat nog, hij is weer het huis in gegaan, naar mijn vrouw vermoed ik. Wie is er in Thebe ellendiger aan toe dan ik? Wat moet ik doen? Ik, die de mensen negeren en belachelijk maken net hoe het ze uitkomt? Mijn besluit staat vast: ik storm het huis in, daarbinnen maak ik iedereen een kopje kleiner, wie ik ook maar in de gaten krijg, of het nu mijn vrouw, een dienstmeid of knecht, vrouw of minnaar, vader of grootvader is. Noch Jupiter noch de andere Goden zullen mij dit kunnen verhinderen, zelfs niet als ze het zouden proberen. Dat ga ik doen, mijn besluit staat vast. (Als hij op de deur toeloopt, klinkt er een donderslag, en hij valt flauw op de grond.)


Bromia (dienstmeid)
(ze ziet Amphitruo) Wat zullen we nu hebben? Wie is die oude man die daar zomaar voor ons huis ligt? Mijn god, ik denk…..dat kan niet waar zijn, mijn god Jupiter. Hij ligt daar in katzwijm als een dode. Ik zal eens wat dichterbij gaan, om uit te maken wie hij wel is. (Zij gaat haar hem toe.) Maar, dit is mijn baas Amphitruo! (roept luid) Hé! Amphitruo, word wakker!


Amphitruo:Mijn vrouw maakt me gek door de schaamteloze dingen die ze doet.

Bromia:Ik denk dat ik je wel op andere gedachten kan brengen, zodat je begrijpt dat je vrouw plichtsgetrouw en kuis is. Hierover zal ik je een paar dingen vertellen, die ik je kan bewijzen. Allereerst, Alkmene is bevallen van een tweeling, jongens.

Amphitruo:Je zegt een tweeling?

BromiaEen tweeling.

Amphitruo:Dat de goden mij mogen bijstaan!

Bromia:Laat mij het uitleggen, zodat jij begrijpt dat de goden jou en je vrouw goedgezind zijn.

Amphitruo:

Zeg op.

Bromia:Eerder op de dag kreeg je vrouw weeën. Toen de barensweeën sterker werden, zoals de gewoonte is bij vrouwen die bevallen, riep ze de onsterfelijke goden aan om haar te helpen. Ze heeft haar handen gewassen en het hoofd bedekt (2). Daarop kraakte er een meer dan geweldige donderslag door de lucht. We dachten dat ons huis het begaf. Toen, de bliksem: heel jouw huis lichtte op, helder als goud.

Amphitruo:Ik vraag je, verlos me vlug uit mijn lijden: je hebt me lang genoeg in spanning gelaten. Wat gebeurde er toen?

Bromia:Terwijl dit alles gebeurde, heeft niemand van ons ook maar het minste zuchtje van jouw vrouw gehoord, geen klacht, geen kreet van pijn, en toch had zij ondertussen wel twee flinke jongens ter wereld gebracht.

Amphitruo:Gelukkig maar, zeg ik, wat ik haar ook heb toegewenst.

Bromia:Vergeet het, en luister naar wat ik nog meer heb te vertellen. Nadat ze was bevallen, vroeg ze ons de beide baby’s in bad te doen. Toen we daar aan waren begonnen, viel me op dat het kind dat ik waste, wel een bijzonder flinke baby was, een heel erg sterke baby. En niemand slaagde erin om hem in te bakeren en kleertjes aan te trekken.

Amphitruo:Daar vertel je me wat. Als alles wat je zegt waar is, dan geloof ik dat mijn vrouw hulp uit de hemel heeft ontvangen.

Bromia:Nu zal ik het je nog sterker vertellen. Nadat hij in zijn wieg was gelegd, kwamen er twee immense slangen door het dakraam naar binnen glijden. Met hun koppen naar achteren keken ze om zich heen.

Amphitruo:Mijn god!

Bromia:Wees niet bang – de slangen keken om zich heen, tot hun oog viel op de beide kinderen in de wieg, daarop gleden ze vlug in die richting. Omdat ik voor het leven van de kinderen vreesde, begon ik achterwaarts te lopen, terwijl ik de wieg heen en weer bewoog en achter mij aan trok, maar des te venijniger achtervolgden de slangen me. Toen één van de jongens de slangen in de gaten kreeg, sprong hij vlug uit de wieg, liep recht op ze af en deed een uitval naar ze. Plotseling had hij beide slangen, in ieder hand één, te pakken.

Amphitruo:Wat je me zegt! Dit is ongelooflijk! Je vertelt iets huiveringwekkends. Zo’n daad bezorgt me kippenvel over heel dat ellendige lijf van me. Wat gebeurde er toen? Vertel op!

Bromia:Het kind wist beide slangen dood te maken. Toen dit gebeurde, riep een luide stem ergens vandaan, ik weet niet waar, om jouw vrouw ……

Amphitruo:Wie mag dat dan wel niet zijn geweest …..?

Bromia:Jupiter, in hoogst eigen persoon, de oppergod over goden en mensen. Hij zei dat Hij, zonder dat zij het wist, met veel plezier in de armen van Alkmene had gelegen. Het was zijn zoon die de slangen had overwonnen. Het andere jongetje was het kind van Amphitruo. Dat is jouw kind!

Amphitruo:Mijn god, ik voel geen medelijden meer met mezelf nu ik als partner voor de helft mag delen in het werk van Jupiter. Jupiter, ga gerust naar je eigen thuis, vraag de heilige schepen zich ook voor mij gereed te houden, zodat ik met veel slachtoffers aan boord vrede kan sluiten met jou, Jupiter (3). Ik heb niemand meer nodig om een vloek uit te spreken over degene die mij dit heeft aangedaan. (De donder weerklinkt) Wat heeft dit te betekenen? Wat een verschrikkelijke donderslag: god ik smeek je om genade.

(Jupiter, niet verkleed als Amphitruo, maar als god gekleed verschijnt bovenin het toneel.)


Jupiter:Wees een goede verliezer, Amphitruo. Ik kom je te hulp, jij hebt niets te vrezen. Laat de mensen die mij willen vervloeken, mij vervloeken, het raakt me niet. Wat je te wachten staat, en wat er in het verleden is gebeurd, zal ik je deelachtig maken. En veel beter dan die mensen, die het altijd beter weten, want ik ben het Jupiter zelf! Allereerst, ik ben te leen gegaan bij Alkmene en daardoor is zij zwanger geworden van een jongen. Ook jij hebt haar zwanger gemaakt, toen je erop uittrok op expeditie. Zij is in een keer bevallen van onze beide zonen. Een van die twee, degene door mij verwekt, zal jou met onsterfelijke roem overladen door zijn daden. Breng voor Alkmene weer dezelfde warmte op als voorheen. Zij verdient het niet dat je de schuld op haar schuift. Ik was het die haar ertoe dwong te doen wat zij heeft gedaan. Nu zal ik naar de hemelen hierboven terugkeren. (Hij stijgt op naar boven)

Amphitruo:Ik zal doen zoals jij me hebt opgedragen. En ik smeek je, je aan je beloftes te houden. Ik ga naar binnen, naar mijn vrouw.


Een willekeurige acteur (4)
Toeschouwers, nu, om godswil, laat een luid applaus horen, liefst een staande ovatie!

woensdag 1 april 2020

Amphitruo en het Wonder.

Stel, je man komt thuis terug uit de oorlog. Hij heeft het gevoel een beetje boven zichzelf uitgetild te zijn, omdat hij allerlei gevaarlijke, doodsbedreigende toestanden heeft weten te overwinnen. Jij, zijn echtgenote, bent zwanger van hem en hebt naar zijn komst smachtend uitgezien. Dat heeft je dichterbij je (geloofs-)overtuigingen en principes gebracht. Ook dat heeft je een beetje boven jezelf uitgetild net als je man. Als de twee na lange tijd elkaar terugzien, ziet de man een vreemde echtgenote, en jij ziet een man die je niet meer kent. Je man beschuldigt je van overspel en jij probeert je daar tegen te verdedigen. Het lijkt wel of je de oorlog die ver weg was, in huis hebt gehaald. En smeekt God, je haalt bewijzen te voorschijn, je doet alles om je vroegere echtgenoot terug te vinden.


Dat is het onderwerp van dit geniale toneelstuk van Plautus, het is ongetwijfeld zijn beste. Hij schreef het voor de Romeinse soldaten die uit de oorlog –en er waren veel oorlogen—terugkeerden. Plautus vond dit toneelstuk een soort therapie voor in de oorlog opgelopen trauma’s. Intelligenter dan de meeste psychologen van dit moment zag hij dat niet alleen de man schade had opgelopen, maar ook de vrouw. Volgende week zal ik verklappen hoe hij dacht met dit toneelstuk een oplossing voor de gezamenlijk opgelopen trauma’s te bieden. Nu staan we stil bij de bewijzen die de vrouw, Alcmene, aandraagt om haar onschuld te bewijzen. In deze tragi-comedie wordt de grap ingezet om beide echtgenoten te doordringen van een wonder: dat ze elkaar terugvinden. Maar dat kan alleen als beiden elkaar respecteren. De lach is er niet om elkaar uit te lachen, maar om elkaar van angsten te bevrijden. Dat kan alleen als je met anderen, een gemeenschap waarvoor je hebt gevochten, je angsten deelt, eventueel door samen naar een toneelstuk te kijken.

Vertaling:

Alcmene:Ik zweer, maar dat zul je nu ook wel weer ontkennen, dat jij mij vandaag een gouden bokaal (1) cadeau hebt gedaan. Die bokaal had jij op jouw beurt weer geschenk gekregen.
Amphitruo:Mijn god, daarover heb ik niets verteld en ik heb het ook niet gegeven, maar ik was wel van plan om het haar cadeau te doen. Wie heeft jou dat verteld?
Alkmene:Hè? Dat heb ik toch van jou zelf gehoord! En ik heb het uit je eigen handen ontvangen! (Ze doet alsof ze weg wil gaan)
Amphitruo:Blijf hier, blijf, ik smeek je……. Sosia, ik sta perplex (2). Ik snap niet, hoe ze kan weten dat ik een gouden bokaal cadeau heb gekregen, tenzij jij haar pas nog hebt gezien en haar alles hebt verteld.
Sosia:Geloof me, ik heb haar nimmer nooit iets verteld, als jij er niet bij was.
Anphitruo:Wat is er toch met die man aan de hand?
Alcmene:Wat vind je ervan als ik de gouden bokaal aan je laat zien?
Amphitruo:Dat lijkt me een goed idee!
Alcmene:Dan doen we het zo. Thessala, ga de gouden bokaal uit huis halen, die mijn echtgenoot mij vandaag cadeau heeft gedaan. (Thessala gaat het huis in, en Amphitruo en Sosia wandelen naar opzij)
Amphitruo:Sosia, kom eens wat dichterbij. Echt waar, dit en ook al die andere dingen verbazen me en ik vraag me af of zij die bokaal ook echt heeft.
Sosia:Kijk hier is de mand, waarin ik de bokaal heb meegenomen. De mand is verzegeld met je eigen zegel, niemand kan er aankomen. (Hij laat de mand zien)
Amphitruo:Is het zegel ongeschonden?
Sosia:Kijk zelf.
Amphitruo:(Onderzoekt het zegel op mand) Helemaal oké, het zit er nog precies zo op als ik
het erop heb gedaan.
Sosia:Echt waar, waarom geef je geen opdracht bij haar de duivel uit te drijven (3)?
Amphitruo:Het lijkt er echt op dat dat moet gebeuren. De huisgoden (4) hebben bezit van haar genomen.
Alcmene:Kom dan maar eens hier, en kijk alsjeblieft goed, jij die de feiten ontkent. (5) Dit keer is er geen ontkomen aan: je zult moeten toegeven. Is dit niet de bokaal die je me cadeau hebt gegeven?
Amphitruo:Allemachtig nog aan toe, mijn god. Wat krijgen we nou, ik kan mijn ogen niet geloven. Dat is ongetwijfeld de bokaal die ik cadeau heb gekregen…. Sosia, ik raak helemaal van streek, hoe kan dit?
Sosia:Geloof me, of deze vrouw is een volleerd (6) goochelaar, of er zit nog een bokaal in deze mand (hij wijst met zijn vinger)
Amphitruo:Nou, waar wacht je op? Maak die mand open!
Sosia:Er is geen enkele reden om de mand open te maken: het zegel is niet verbroken, van geen kant. Dit is iets dat zo knap in elkaar zit, dat ik er met mijn hoofd niet meer bij kan: er moet een andere Amphitruo in omloop zijn, net zoals er ook een tweede Sosia is, en nu heeft de bokaal ook nog eens een andere bokaal gebaard. We verdubbelen (7) ons zelf lijkt het wel.
Amphitruo:Alles mooi en wel: maak die mand nu open en kijk wat erin zit!
Sosia:Wilt u eerst nog eens goed het zegel onderzoeken? Dan kunt u in ieder geval niet weer de schuld op mij schuiven.
Amphitruo:Nou, komt er nog wat van? Want volgens mij wil ze ons gek maken met haar geklets.
Alkmene:Waar is deze bokaal dan vandaan gekomen die je me hebt gegeven? Die kan toch alleen maar van jou zijn?
Amphitruo:Ik wil het weten!
Sosia:(Opent de mand) Mijn goddogod!
Amphitruo:Wat is er met jou aan de hand?
Sosia:D’r zit geen bokaal in de mand!
Amphitruo:Wat zeg je me nou?
Sosia:De waarheid!
Amphitruo:Je eindigt aan het kruis (8) als je hem nu niet tevoorschijn haalt.
Alkmene:(Laat de bokaal zien aan het publiek) Nu lijkt me alles toch echt wel duidelijk!
Amphitruo:Wie heeft je die gegeven?
Alcmene:
Dezelfde persoon, die me deze vraag stelt, in hoogst eigen persoon.


woensdag 25 maart 2020

Hercules, de genezer.

In het toneelstuk “Amphitruo” van Plautus komen verschillende verwijzingen voor naar een klassieke gezondheidstheorie, de Humorale Theorie. Ik zal hiervan een voorbeeld geven dat betrekking heeft op de zwangerschap van Alkmene, de vrouw van Amphitruo. Amphitruo is de stiefvader en Alkmene de moeder van Hercules, waarvan zij zwanger is. In hoeverre kun je hieruit de conclusie trekken dat de Romeinen Hercules zagen als een genezer? Hij is dan niet alleen iemand die de moraal brengt onder de mensen, maar ook degene met doktersadviezen en -recepten om op te volgen.


De moraal komt het beste aan de orde in de manier waarop Alkmene zich uit om de beschuldiging van overspel te weerleggen. Zij doet dat met een beroep op haar eigen smetteloze karakter (Plautus, Amphitruo, Tweede Bedrijf, vers 209–212 (1)): 


"Ik geef niet om mijn bruidsschat zoals jullie die noemen. (Ik geef niet om geld.) Maar om kuisheid, bescheidenheid (schaamte) en beheerste verlangens, vrees voor de goden, liefde voor mijn ouders en leven in harmonie met mijn verwanten. Trouw zijn aan jezelf, gul zijn voor de mensen die het goede nastreven, bereid zijn die mensen te helpen die oprecht zijn."


Ik vind dit getuigen van een moraal, die ik niet van Plautus had verwacht. Ik denk dat je dan ook hieruit gerust de conclusie kunt trekken, dat Hercules door de Romeinen met het waarborgen van waarden en normen geassocieerd werd. De interpretatie van één van zijn 12 werken, het schoonvegen van de Augiasstallen, als dat dit zou gaan over het opschonen van de morele waarden van de Griekse maatschappij, is dan ook niet ver gezocht.  Tegelijkertijd lijkt dit te wijzen op praktische hygiënemaatregelen. Dit samenvallen van twee aspecten is typerend voor de Humorale Theorie, waarin ieder element 4 kenmerken (heet & droog; heet & nat; koud & droog en koud & nat) en op z’n minst 7 aspecten kent variërend van materieel tot immaterieel (moralistisch en niet-moralistisch).  

Net als in de Amphitruo, gedraagt  zijn opdrachtgever, Eurystheus,  zich bij thuiskomst van Hercules na het voltooien van een opdracht merkwaardig. Hercules treft hem dan bijna altijd uit angst voor hem verstopt in een groot vat aan. Mij doet dit sterk denken aan de scène bij Apuleius, waarbij de minnaar bij thuiskomst van de echtgenoot zich ‎ook verstopt in een vat (vertaling: Vincent Hunink):


De vrouw zag meteen hoe zij zich eruit kon praten. ’Wat heb ik toch een geweldige man’, schaterde ze brutaal uit.’ Een mooie zakenman, hoor. De handelswaar, die ik, een vrouw die het huis niet uit komt, allang voor zeven denariën  heb verkocht, laat hij voor minder gaan!’En wie mag dat wel zijn?’ vroeg de man, verheugd over de extra opbrengst. ‘Wie wilde daar zoveel voor betalen?’?Ach sufferd’, zei ze. ‘mijnheer zit al een tijdje in het vat om het op stevigheid te beproeven.’


De ander reageerde alert op de woorden van de vrouw en schoot prompt overeind. ‘Nou, mevrouw’, begon hij, om u de waarheid te zeggen, dit vat is wel heel oud. En het is gebarsten, het zit vol spleten en scheuren.’ Vervolgens wendde hij zich tot haar man, schijnbaar niet op de hoogte van diens identiteit. ‘Zeg, meneertje, wie u ook bent,’ zei hij, ’kunt u mij direct eens even de lamp aangeven Dan kan ik het vuil hierbinnen wegschrapen en zorgvuldig bekijken of dit ding nog bruikbaar is. Of denkt u dat het geld mij op de rug groeit?’


Zonder aarzeling en nietsvermoedend stak de snuggere, voortreffelijke echtgenoot de lamp aan. ’Kom er eens uit, goede vriend,’ zei hij tegen de man, ‘en blijf er even rustig bij staan, dan maak ik dat prima voor u in orde.’ Met die woorden kleedde hij zich uit, nam de lamp mee naar onderen en begon de dikke aanslag in het wrakke vat weg te bikken.


Maar het vriendje, die fijne loverboy, liet de timmermansvrouw over het vat bukken, boog over haar heen en boorde haar ongestoord uit.Zij stak daarbij haar hoofd in het vat en hield haar man als een volleerde hoer voor de gek: dit moest nog schoon, wees zij hem met de vinger, en dat nog, en ja, daar zat nog wat, en daar ook. Zo ging het door totdat het werk op beide plekken klaar was, waarna de onfortuinlijke timmerman zijn zeven denariën ontving. Hij zag zich ook nog gedwongen het vat op de nek te nemen om het bij de echtbreker thuis te bezorgen.

De scène is bekend uit de film Decamerone van Pasolini, die inderdaad bij Boccaccio  te rade ging en niet bij Apuleios, hoewel dat de oudste tekst van dit verhaal is.


Hercules valt naar mijn mening te koppelen aan het waarborgen van de moraal. Maar zijn de andere aanwijzingen in de Amphitruo van een aard dat je ook kunt zeggen dat hij praktische doktersadviezen geeft?


Veel wordt er verwacht van seks. De moeder van Hercules, Alkmene, heeft daar waarschijnlijk zelfs haar naam aan te danken. Want alweer zien we Arabisch (of Fenicisch) verschijnen in een toneelstuk van Plautus: al-kmene (komijn), is de naam van een kruid, dat volgens de Romeinen ervoor zorgde dat je echtgenoot je trouw bleef. In Marokko werd er een seksueel stimulerend effect aan toegeschreven, vooral bij de huwelijksvoltrekking. En als de bruid de hoofdpersoon in een toneelstuk van Plautus is, kun je ervan uitgaan dat ze misschien toch niet zo trouw aan haar echtgenoot is als de echtgenoot had gehoopt.




Een ander kruid (2) dat er vaak mee wordt verward, omdat het met dezelfde naam wordt aangeduid, maar volstrekt andere eigenschappen heeft , is “zwarte komijn” (zwarte sativa). Hiervan staat de geneeskrachtige werking vast. Je mag volgens mij, concluderen dat het toneelstuk van Plautus over de geboorte van Hercules, allerlei tips 
geeft op medisch gebied. Hercules heeft daarmee een medisch aspect, dat meestal niet wordt benadrukt in de verhalen die we over hem kennen.



De adviezen komen uit de Humorale Theorie, waarin “zwart” een kenmerk is van “aarde” en de daarmee geassocieerde natuur en "wit" een kenmerk van geloof, trouw en barmhartigheid. “Zwart” had te maken met vruchtbaarheid, zoals ook in dit toneelstuk. Het verband met de Humorale Theorie blijkt verder uit de volgende scènes. 
Sosia, de manager-slaaf, in het toneelstuk Amphitruo, doet over het gedrag dat Alkmene die beweert met haar man te hebben geslapen, terwijl die van niets weet, deze uitspraak (3):


Juist, ze vertelt je precies dat wat ze zich van haar droom herinnert. Maar, vrouw, nadat je bent opgestaan, moet je toch een Zoutkoek of Wierook aan Jupiter de Beschikker van Wonderen, hebben geofferd?

 

Rond zwangerschap bestond veel magisch handelen. De Zoutkoek zag er net zo uit als wat een vrouw, die vreest geen kinderen te kunnen krijgen, momenteel in Marokko vaak meeneemt op een bedevaart naar een Maraboet  (zie plaatje hiernaast). De plaats die Suiker nu inneemt, was vroeger die van het Zout. De handel daarin heeft aan het centrum van veel Marokkaanse steden de naam “mellah” (plaats waar zout werd verhandeld) gegeven. De Zoutkoek was bedoeld om het kind van een zwangere vrouw tegen kwade invloeden te behoeden en voor een niet zwangere vrouw om zwanger te worden. De Wierook, die ook nu nog steeds in Marokko wordt gebruikt als afrodisiacum (liefdesmiddel)  heeft hetzelfde effect. Alleen nu houdt het de wens in dat uit de seks kinderen geboren mogen worden. En in die nacht wordt dan ook Hercules verwekt, terwijl Iphiclus al eerder was verwekt door Amphitruo. De droom, waarvan sprake is, is bijzonder: een gunstige droom voorspelde een mooie toekomst voor het nog ongeboren kind. Het leek als het ware te zeggen dat het al een plaatsje in de hemel kon opeisen: de vrouw was zwanger van een held. Maar wat is de betekenis, als ze droomt van haar eigen man, die afwezig is?


Je zou zeggen niets om bezwaar tegen te maken, terwijl Alkmene dat wél doet. Waarom? Zout en wierook waren bedoeld om de kwade geesten af te weren. Met andere woorden, Sosia zegt hier eigenlijk dat Alkmene haar man wil afweren, niet wil herkennen. En de droom maakt deze wens maar al te kenbaar, als zij zegt dat ze met haar man heeft geslapen, terwijl hij van niets weet.


Zout, wierook en dromen krijgen de betekenissen die ik er hierboven aan gegeven heb vanuit de Humorale Theorie.  Wit Zout wordt geassocieerd met de Zwaan, een gedaante waarin Jupiter zich graag openbaarde (element: IX-F). Wierook wordt geassocieerd met “vuur”(element: III-H) en wordt als het sturen van een wens naar de goden opgevat. Dromen werden opgedeeld in slechte en goede dromen. Slechte, bovennatuurlijke dromen (categorie: G) waren die dromen die seksuele lusten opriepen, en goede, natuurlijke dromen (H) voorspelden een voorspoedige toekomst, in dit geval een voorspoedige bevalling. Alleen de droomuitlegger kon uitmaken met welke soort droom je te maken had.


De slechte droom was een natte droom, die hier een gekte, “delirium” (4) wordt genoemd. Deze gekte werd opgewekt door een aanval van “atra bili” (element: I-G), zwarte gal. En het is deze suggestie die Alkmene kwaad maakt (VI-H). Deze kwaadheid is volgens de Humorale Theorie het juiste antwoord op de beschuldiging door zwarte gal gek gemaakt te worden (tegengif/antibioticum: boosheid). Zij denkt dat haar droom van Jupiter komt, terwijl Sosia zegt dat het de Duivel zelf is die hem haar heeft ingeblazen. Maar wat als duivel en god samenvallen? Dan heb je een fantastisch geneeskrachtig toneelstuk genaamd: Amphitruo.

dinsdag 17 maart 2020

De geboorte van Hercules.‎

Sosia (de slaaf-manager)‎
‎(Naar de lucht kijkend) Ik zweer je, echt waar, als er nog iets anders is dan waarin ik ‎geloof, of wat ik zeker denk te weten, ik geloof dat vannacht de God van de Nacht ‎dronken in slaap is gevallen. Want in de Grote Beer zit geen beweging naar welke kant ‎dan ook, de Maan staat stil op dezelfde plaats waar ze is opgekomen, zelfs Orion, de ‎Avondster of de Plejaden verroeren geen vin. De sterren blijven zo stokstijf op hun ‎plaats dat de nacht geen duimbreed wijkt voor de dag. ‎


Wat is hier aan de hand! Uit de Gargantua en Pantagruel kennen ‎we dit verschijnsel al bij de geboorte van Pantagruel. En nu komen we het weer tegen bij de ‎geboorte van Hercules. In dit stukje tekst staan maar liefs zes ‎sterrenbeelden. Het gaat om de volgende sterrenbeelden en ‎planeten:‎


God van de Nacht, Nocturnus: we weten niet welk sterrenbeeld of ‎planeet hiermee is bedoeld. Alleen bij Plautus komt Nocturnus ‎voor als een personificatie om de nacht te kunnen verlengen. Ik vraag me af, of Nocturnus eigenlijk staat voor Saturnus?

De Grote Beer, Septentriones,  over algemeen vertaald met Ursa ‎Maior, de Grote Beer. De ‎naam “septemtriones” zou echter terug ‎gaan op “septem” = 7 en terriones = ‎ossen, die de aarde ploegden. ‎Het sterrenbeeld Grote Beer lijkt in de ogen van de Romeinen op ‎een serie ploegende ossen en kende allebeide aanduidingen.‎


De maan, Luna: In oude verhalen en mythen wordt aan de maan ‎een stimulerend effect ‎toegeschreven op kindergeboorte. Waarschijnlijk komt dit voort ‎uit de observatie, dat als een vrouw zwanger was, zij geen ‎menstruatie meer kent. Aangezien de menstruatie min of meer ‎maandelijks is, werd er een verband gelegd met het verschijnen ‎van de nieuwe maan aan de hemel en de geboorte van kinderen. ‎


Orion, Jugula: ‎Hiermee wordt verwezen naar de drie sterren schuin op ‎een rijtje ‎die gezamenlijk de gordel van het sterrenbeeld Orion (een ‎mythologische jager) vormen. Maar het‏ ‏‎ was ook de aanduiding ‎voor twee sterren in het sterrenbeeld Kreeft  die “Aselli” of “Kleine ‎ezeltjes” werden genoemd.  ‎Meestal heeft men het dan over ‎Jugulae (mv), net zoals Plautus doet. Zou hier de grap op terug kunnen gaan over ‎Nasreddin die te weinig ezeltjes telt, omdat hij de ezel, waarop hij zit,   niet ‎meetelt? ‎Immers, in plaats van drie ‏zijn er nu maar twee sterren (kleine ezeltjes) terwijl er drie zijn in de ‏gordel van Orion?‏


Avondster of Venus, Vesperugo:  Vesperugo is de naam ‎van ‎Hesperes, de Avondster, tegenover Lucifer, de Morgenster.‎‏ De Avondster en Morgenster staan voor de planeet Venus. Dat ‏Venus, toonbeeld van  liefde, te maken heeft met de geboorte van ‏Hercules ligt voor de hand.‏



De Plejaden, ‏Vergiliae: ‎ De rol van de Plejaden kwamen we ook tegen bij het ‎bespreken van Marokkaanse en Creoolse spreekwoorden, en dan had het te maken met ‎de naderende lente en de seksuele driften die dit oproept.
 ‎
Als we dit rijtje sterren en planeten bij de geboorte van Hercules ‎overzien, dan valt op dat dit weleens dezelfde sterrenhemel zou ‎kunnen zijn als die waarbij Jezus werd geboren. Voor mij zijn de ‎Os en de Ezel in de kerststal altijd raadselachtige verschijningen ‎geweest. Dat er op een gegeven moment schapen in ‎de stal staan, kon ik als kind begrijpen. Maar waarom kwamen ‎daar die prachtige dieren op de proppen. En hier in het toneelstuk ‎Amphitruo, geschreven door Maccius Plautus 200 jaar eerder, ‎staat het antwoord! Die Os en Ezel waren sterrenbeelden om het ‎tijdstip aan te geven van de geboorte. Want de Romeinen gaven ‎hun kinderen een naam aan de hand van de omstandigheden. Een zo'n omstandigheid was de nacht waarin het werd geboren en de ermee gepaard gaande sterrenbeelden. En ‎natuurlijk zijn er ook bijzondere verschijnselen, omdat Jupiter ‎‎(Zeus) met zijn machtige hand de voortgang van de nacht stilzet. ‎En even gemakkelijk als hij hem heeft stilgezet, brengt hij het ‎heelal weer in beweging, net zoals men dat dat dacht in Orfische ‎sektes.

Jupiter
…… Beste Nacht, jij die je voor mij langer hebt gemaakt, ik geef je permissie om voor de ‎Dag te wijken zodat die met een heerlijk helder licht op de stervelingen neer kan ‎schijnen. En Nacht, in zoverre jij te lang was, in diezelfde mate zal ik de dag inkorten. Zó ‎zal er een Dag volgen die evenredig korter is aan het lengen van de nacht dat eraan ‎vooraf ging. …..‎


In hetzelfde toneelstuk komt nog een merkwaardige zinspeling ‎voor, die niet zozeer slaat op de geboorte van Hercules, maar met ‎de geboorte van de fatsoenlijke mens op aarde: 


Sosia
Amphitruo, ik hoopte dat zij een kind ter wereld zou brengen. Maar ze is niet zwanger.‎


Amphitruo
Wat is ze dan wel?‎


Sosia
Ze is gek!‎


Alkmene
Nee toch, ik ben zo gezond als een vis, en ik hoopte in een voorspoedige bevalling een ‎kind ter wereld te brengen, maar (keert tot Sosia) dat de goden jou met de typhus ‎overladen, omdat jij dit durft te zeggen, dat jij over mijn bevalling een vloek durft ‎uitspreken, heksenkind, ik hoop dat je krijgt wat je verdient.‎


Sosia
Waarom dat nou weer, je zou haar toch echt een appeltje toesteken om de bevalling te ‎verlichten om op te kauwen, mocht ze flauw vallen.‎


Het ligt ongetwijfeld aan mij, dat als ik dit lees, ik aan Adam en Eva ‎moet
denken. In het Latijn staat er “malum”, wat niet alleen ‎‎“appel”, maar ook “het kwaad” of “straf” kan betekenen. Hoe het ‎ook zij, voor mij verduidelijkte dit de scène met de appel bij de ‎verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs. Ik vraag me nu wel ‎af wat de invloed van het Latijn is geweest bij het tot stand komen ‎van dit verhaal, net zoals bij het Kerstverhaal. Je hoort altijd ‎Hebreeuws en Grieks zouden de brontalen zijn voor de Bijbel. ‎Misschien was er toch ook nog een andere taal bij betrokken? ‎Latijn?‎


Bij een bevalling kreeg de aanstaande moeder bij de Romeinen een ‎appel om de pijn te verbijten, tenminste als er appels waren. Dit ‎zijn dan nog wel de appels, die niet in kassen gekweekt zijn, maar ‎die van de keiharde oorspronkelijke soort.‎


Hercules wordt gelijk met Iphiclus geboren. Iphiclus deed er tien ‎maanden over, waar Hercules het in een enkele dag voor elkaar ‎krijgt als een volgroeide baby ter wereld te komen. Een bevalling ‎was een heel gedoe, net als nu, en lauw water om zich te wassen, ‎maar ook om een bad in te nemen, was gebruikelijk. Dat moest dan ‎door slaven aangesleept worden in kruiken.‎


SOSIA 
Als ik het goed heb, ben ik precies op tijd om water voor de bevalling aan te dragen, ‎omdat het tien maanden geleden is dat we van hier zijn weg gevaren ten strijde.‎


Dat Romeinen dachten dat een vrouw na tien maanden beviel, zijn ‎we al eens eerder tegen gekomen. In een ‎recente andere grap vinden we dit als volgt terug:‎


Als Jeha drie maanden getrouwd is, bevalt zijn vrouw van een kind. De buurvrouwen ‎komen bij elkaar om hem een naam te geven. Iedere vrouw stelt een andere naam ‎voor. Jeha staat tenslotte op. “Het beste, “ zegt hij, “is om hem ‘Sneltrein’ (TGV of ‎Thalys) te noemen.” “En waarom dat dan wel?” vragen de buurvrouwen hem. “Omdat ‎hij in drie maanden een traject van negen maanden kan afleggen.”‎


En hoe steevast de trein een rol speelt als symbool voor het leven, ‎valt te lezen in het begeleidend schrijven over de Interpretatie van ‎de Klassieke Humor. ‎

woensdag 11 maart 2020

Amphitruo, wie kent hem nog?

Archetypen spelen naar mijn mening in iemands leven een grote rol. Heel
af en toe word je je daarvan bewust. Dat overkwam mij, toen ik geconfronteerd werd met de rol van Amphitruo bij de geboorte van Hercules. Amphitruo is voor Hercules de stiefvader die Jozef is voor de Bijbelse Jezus. Bij afwezigheid van de goddelijke vader Jupiter -- die net als God de Vader voor Jezus op aarde afwezig is-- is er een aardse vervanger nodig bij de geboorte en opvoeding van Hercules. De goden waren wel de verwekker van respectievelijk Hercules en Jezus, maar lieten zich daarna niet meer zien. De stiefvader van Hercules is Amphitruo en voor Jezus is dat Jozef.


Mijn tweede doopnaam is Jozef, de man van Maria en de stiefvader van Jezus. Bij mijn geboorte benadrukte mijn vader, zoals ik later vernam: “Niet Josef met een S (dat is de Josef die later onderkoning in Egypte zou worden), maar de Jozef met een Z, de man van Maria en de vader van Jezus”. Dat moest in het geboorteregister komen staan. Dat heeft onbewust mijn leven mede gevormd. Als vader leek ik soms een substitutie voor een echte vader zoals in de reclamespot: “Wie is die man die op zondag het vlees snijdt?” Dat deed pijn, en als ik de strubbeling zie van Amphitruo, als hij bemerkt dat zijn vrouw Alcmene de goddelijke Jupiter tot minnaar heeft, raakt mij dat ook persoonlijk. Ik denk dat ik niet duidelijker de werking van een archetype in de humor kan uitleggen, dan aan de hand van dit toneelstuk van Plautus,  geschreven tussen 251-182 vóór de geboorte van Christus!


Het stuk neemt een bijzondere plaats in tussen de toneelstukken van die tijd. Plautus noemt het zelf een tragi-komedie, een term die nog niemand tevoren ooit had gebezigd. Hij doet dit, omdat er Goden en Helden in dit toneelstuk optreden, wat in die tijd alleen het geval was in tragedies. Maar omdat het stuk vol burleske situaties zit, was het ook wat men toentertijd een komedie noemde. Vandaar dat Plautus op de naam tragi-komedie voor het stuk komt. Het is het enige stuk in dit genre dat uit die tijd ons is overgeleverd. Het werd tot diep in de Middeleeuwen regelmatig opgevoerd, als zich rampen voordeden, omdat men dacht dat het Jupiter goedgunstig stemde. Dat het stuk overeenkomsten heeft met het Kerstverhaal heeft ongetwijfeld daarbij ook een rol gespeeld.


Amphitruo, de naam zou etymologisch afgeleid zijn van Amphi = ambi= twee, en -truo, zou teruggaan op uter = één van twee. In het toneelstuk vinden namelijk twee verdubbelingen plaats: Jupiter neemt de plaats in van Amphitruo en Hermes neemt de plaats in van Sosia, de slaaf-manager van Amphitruo. Als Amphitruo erop uit is om de legers van de Tel-eboans of Taphians (ergens in de buurt van Euboea) te verslaan, maakt Jupiter gebruik van de gelegenheid zich in de gedaante van Amphitruo op te dringen aan Alkmene, die denkt met haar man te slapen, omdat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft aangenomen. In die nacht wordt Hercules verwekt. Maar ook in die nacht keert Amphitruo terug van het slagveld als overwinnaar. Uit een eerdere vrijage van Amphitruo en Alkmene wordt Iphiclus geboren. Waar Iphiclus er ‎‎10 maanden over doet om als vrucht vol groeit te zijn, legt Herakles datzelfde traject in een paar dagen af. Hij groeit als kool! Zij worden op het eind van dit toneelstuk als tweeling geboren. Er is geen thema in het Romeinse theater dat zo vaak bespeeld is, als de verdubbeling van één persoon in twee personen, zoals ook hier weer gebeurt in dit toneelstuk van Plautus. 

In mijn laatste blog zal ik verder ingaan op waarom dit toneelstuk model staat voor het promoten van een archetype, niet alleen Hercules, maar ook Amphitruo. Misschien is dat al duidelijk, maar ik zal er nog op terugkomen.


In het fragment van vandaag staan we stil bij de manier waarop Plautus voor het voetlicht brengt, dat de vrouw van Amphitruo, Alcmene, uit het gedrag van haar man opmaakt, dat hij niet weet dat zij die nacht met elkaar hebben doorgebracht. Zij weet niet dat Jupiter de gedaante van Amphitruo heeft aangenomen om met haar te slapen.


Alkmene (echtgenote):
(op hen toelopend) Ik denk dat ze van mij verwachten dat ik ze ga begroeten (ze begroeten elkaar)

Amphitruo (echtgenoot):
Wat ben ik blij jou te zien (begroetingsformule): “Amphitruo begroet zijn vrouw naar wie hij dagenlang heeft verlangd, de vrouw die van alle vrouwen van Thebe haar man het hoogst acht, en ook die vrouw, die de Thebanen in alle oprechtheid prijzen om haar deugdzaamheid”. Is het je al die tijd (dat ik afwezig was) goed gegaan? Heb je naar mijn komst uitgezien?

Sosia (dienstknecht van Amphitruo):
(terzijde) Dit heb ik nog nooit eerder meegemaakt! Haar begroeting (van Amphitruo) is net alsof ze een hond begroet.

Amphitruo:
Als ik je zo zwanger zie, zo bevallig met je ronde buik, dan kan ik alleen maar opgetogen zijn.

Alkmene:
Wat zullen we nu hebben? Bespot jij mij, maak
 jij mij belachelijk? Jij begroet en praat met mij alsof je mij in geen tijden hebt gezien! Alsof jij hier aankomt voor de eerste keer, net terug van het slagveld. Het lijkt wel dat je me begroet alsof je me in lange tijd niet hebt gezien.

Amphitruo:
Inderdaad, wat mij betreft, is dat ook zo. Ik heb je vandaag nog niet eerder gezien.

Alkmene:
Waarom ontken je dat je me al hebt gezien?
………………
Amphitruo:
Je  raaskalt, je slaat dronkenmanstaal uit.

Sosia:
Je moet hiermee ophouden, tot ze haar slaap heeft uitgeslapen.

Amphitruo:
Wil je zeggen dat ze slaapwandelt? Dat ze staat te dromen met haar ogen wijd open?

Alkmene:
Echt, geloof me, ik ben klaarwakker, en klaarwakker zeg ik je dit: pas nog zag ik hem (zij wijst met haar vinger naar Sosia) en ook jou.

Amphitruo:
En waar mag dat dan wel zijn geweest?

Alkmene:
Hier, in hetzelfde huis als waarin jij woont.

Amphitruo:
Wat een onzin. Dit is echt niet gebeurd!

Sosia:
Nu moet je op je tellen passen: wil je dat alles in alle rust verloopt of gaan we ruzie maken? Het zou toch kunnen dat onze boot ons vannacht uit de haven hiernaartoe heeft gebracht, toen we lagen te slapen. Hebben boten geen zeilen als vleugeltjes?

Amphitruo:
Wat zullen we nu hebben, begin jij nu ook al? Sta jij soms achter haar?

Sosia:
(in een onder onsje met Amphitruo) Wat wil je doen? Je weet toch dat als je een doorgedraaide carnavalsgek (Bacchanaal) tegenspreekt, wat er dan gebeurt? Van een gekke vrouw maak je dan een nog gekkere vrouw, hoe harder je haar slaat, hoe meer klappen je terugkrijgt. Daar zit geen eind aan!

Amphitruo:
Mijn god nog aan toe, we moeten toch een manier vinden om uit te maken waarom zij zo onwillig is om mij te begroeten bij mijn thuiskomst.

Sosia:
Dan zal je haar alleen maar meer tegen de haren instrijken.

Amphitruo:
Hou jij je mond nu eens. Alkmene, ik wil je een ding vragen……Waarom, is het dat je zegt me nog gisteren te hebben gezien, terwijl we toen pas in de haven aankwamen diep in de nacht? Daar heb ik gegeten, ik ben de godganse nacht aan boord gebleven om te slapen, en sinds ik vertrokken ben om met de vijand, de Teleboën, strijd te leveren, heb ik geen voet meer in huis gezet. Toen we ze verslagen hadden, zijn wij naar huis teruggekeerd.

Alkmene:
In tegendeel, je hebt met mij gegeten, én met mij geslapen.