vrijdag 28 maart 2025

 

Samenvatting voorafgaande, en inhoud functie “Reactie-Actie”.

 

In Deel 1 hebben we gezien dat alleen als onze held en minnaar, Argyrippus over 2000 drachmen komt te beschikken, hij een jaar lang kan beschikken over zijn liefje Philenium. Voor de betekenis van de namen verwijs ik naar Deel 1.  Er ligt een rivaal, Diabolus – de Duivel,  op de loer die handje contantje kan betalen. Gelukkig voor Argyrippus is zijn liefje ook op hem verliefd en niet op Diabolus.

In dit deel, twee,  gaat het om het smeden van een plan dat sterk genoeg is om aan het geld, 2000 drachmen, te komen. Waarom de vader, Demaenetus, zijn zoon zo graag de 2000 drachmen wil verschaffen is gedeeltelijk of misschien wel helemaal in zijn eigen belang. Hij verwerft -- de oude viezerik-- het recht de eerst nacht (ius primae noctis) met haar door te brengen. En de zoon met het vooruitzicht de rest van het jaar van haar te kunnen genieten, stemt daarin toe. Er zal bij de Romeinen wel niet zonder reden een juridische aanduiding bestaan voor dit gebruik. Het kwam blijkbaar ook in de praktijk nogal eens voor! Je kunt eruit opmaken dat de Liefde bij de Romeinen iets anders was als bij ons. Liefde had weinig te maken met het huwelijk. En het had alles te maken met verliefdheid en seks.

Voor een Twintigeeuwse burger is dit schema bijna onvatbaar, al zijn er tendensen in onze tijd die erop wijzen dat deze situering van liefde en verliefdheid terug is van weg geweest. Enerzijds het verstandshuwelijk, het huwelijk om zakelijke redenen, en anderzijds de  “one night stands” en de plaats van prostitutie in onze maatschappij.  Christendom en Freud staan een dergelijk plan als van Demaenetus in de weg. Ook al lijkt het iets weg te hebben van het levensverhaal van Cicero, het verhaal zelf overstijgt de werkelijkheid. Het heeft ook wat weg van de Faust van Goethe! Blijkbaar zit in de achterliggende structuur, waarin alles op z’n kop wordt gezet, een onbewuste wens, gedachte of angst verscholen, waar wij slecht mee kunnen omgaan.

 

Deel 2, Plautus, De ezelskomedie (Asinaria)


Klik hier voor de originele tekst in het Latijn.
Zou dit plan kunnen werken?

Leonidas: Luister dan, opdat je er evenveel van weet als ik.

Libanus:  Ik luister..

Leonidas: Herinner jij je, dat de rentmeester (Saurea) Arcadische  ezels aan een Macedonische koopman heeft verkocht?

Libanus: Jazeker, en wat dan?

Leonidas: Nou, die heeft het geld gestuurd om ’t Saurea te geven
 [70] voor de ezels. De jongeman, die ’t brengen kwam, is juist gearriveerd.

Libanus (gretig): Waar is hij?

Leonidas: Je wilt ‘um wel meteen verslinden als je ‘m ziet?

Libanus: Nou en of! Maar zeg, je spreekt toch van die ouwe kreupele ezels, waarvan de hoeven al tot op de hielen afgesleten waren?

Leonidas: Juist, ze brachten altijd van de akker olmenroeden (waarmee slaven werden gegeseld) voor jou mee.

Libanus: Ja, dezelfde, die jou in de boeien naar de akker brachten.

Leonidas: [75] Merkwaardig goed geheugen, jij! Nou, luister, ‘k zat bij de barbier; die knaap begint te vragen, of ik Demaenetus, zoon van Strato ken. Ik zeg meteen, dat ik hem ken en zeg, dat ik zijn dienaar ben en ‘k wees hem ook ons huis.

Libanus: Nou en wat toen – daarna?

Leonidas: [80] Hij zei dat hij ‘t geld van de ezels bij zich had voor Saurea, tweeduizend drachmen; maar dat hij de man niet kende en niet wist wie ’t was. Wel Demaenetus zelf; die kende hij heel goed. Toen hij me dat had verteld…

Libanus: Wat toen…?

Leonidas: Nou luister, heb geduld! Ik nam onmiddellijk ‘t air aan van [85] een geestig en gewichtig man en zei dat ik het was: ‘Rentmeester Saurea’. Dat kan wel zijn, zei hij ‘maar ik ken Saurea helemaal niet en weet niet, hoe hij eruit ziet. Daar moet je nou niet boos om zijn; maar als je wilt, haal dan je meester Demaenetus, die ik ken en onverwijld krijg jij het geld.’ Ik zei, dat ik hem halen zou en dat hij hem hier treffen kon. [90] Hij zou naar ’t badhuis gaan, zei hij, en daarna kwam hij hier. Met welk plan gaan we hem te lijf? Zeg dat eens!

Libanus: Ik peins hierover, hoe ‘k die knaap en Saurea het geld door de neus kan boren. Dit moet gauw uitgekiend; want als die snuiter ’t geld hier brengt, voordat het plan er is, dan gaat het mis en grijpen wij ernaast. Want de ouwe heeft me straks apart genomen [95] buitenshuis en mij en jou gedreigd dat hij ons mores zou leren, als Argyrippus niet vandaag tweeduizend drachmen in zijn poten krijgt. We moeten, zei hij, zijn eigen vrouw of de rentmeester ertussen nemen. Hij heeft ons alle hulp beloofd, die hij verlenen kon. [100] Ga nu naar het forum naar de baas en zeg hem, hoe we ’t zullen doen: dat jij in de plaats van Leonidas rentmeester Saurea zult zijn, als de koopman met de centen voor de ezels strakjes komt.

Leonidas: ’t Komt voor elkaar.

Libanus: Ik houd hem aan de praat, als hij te vroeg verschijnt.

(Leonidas gaat weg, maar draait zich plotseling om)

Leonidas: Hoor  ‘es

Libanus: Wat is er?

Leonidas: Als ‘k soms met mijn vuist je op je falie geef, straks als ik [105] Saurea speel, moet jij niet nijdig worden, hè!?

Libanus: Ben jij bedonderd? Je past wel op mij niet te raken, als je wijs bent. Anders heb je een slecht gesternte bij de wisseling van je naam.

Leonidas: Slik het maar, het hoort erbij.

Libanus: Slik jij het dan, dat ik terugsla?

Leonidas: Ik zeg alleen hoe ‘k het moet doen.

Libanus: Ik zeg je ook, hoe ik ’t zal doen.

Leonidas: [110] Wees niet dwaas!

Libanus: Ik ga akkoord – jij krijgt terug wat je verdient.