Kerst 2022.
Rond 1900, honderd tweeëntwintig jaar geleden, kwam de
Franse filosoof Henri Bergson met een verhaal dat onze opvatting van
tijd flink aan het wankelen kan brengen. Als jonge man ondervond hij dat op het
moment dat we afdalen in onszelf er plotseling helemaal geen sprake meer lijkt
te zijn van minuten en uren en weken en maanden.
Als er iemand overlijdt van wie we houden of je gaat scheiden dan kan geen
weegschaal wegen hoe zwaar dat verdriet is en geen liniaal kan meten hoeveel
tijd we nodig hebben met het verwerken ervan. Het enige wat we merken is hoe we
het verdriet beleven.
Nasreddin stelt de Soefi in opleiding (Sufi seeker), volgens
Idries Shah, in staat te begrijpen dat
de gangbare
manier van denken en de ideeën over tijd en plaats niet noodzakelijkerwijs die ideeën
zijn, die het wijdere gebied behelzen van wat echt de werkelijkheid is. Mensen die bijvoorbeeld
denken dat zij
voor hun vroegere daden (goede werken) zullen worden beloond, en dat zij in de toekomst voor
toekomstige acties zullen worden beloond, kunnen geen Soefi zijn. Het tijdsbesef van de
Soefi is een aaneenschakeling,
een voortduren in de tijd – een continuüm. (1)
Het klassieke verhaal van Nasreddin in een Turks Bad (2) schetst, volgens Idries Shah, bij benadering wat bedoeld is en stelt ons in
staat om het idee
enigszins te vatten.
“Nasreddin bracht eens een bezoek aan een Turks Bad. Hij
was gekleed
in lompen en hij werd nogal lomp aangepakt door de badhuisbedienden. Die gaven hem
een versleten handdoek en wat zeep. Toen hij wegging, gaf hij de verbaasde bedienden een
gouden muntstuk.
De volgende dag verscheen hij weer, dit keer prachtig gekleed, en natuurlijk stonden ze
toen allemaal eerbiedig voor hem klaar om hem te helpen. Toen hij klaar was met badderen,
gaf hij de bedienden het kleinste koperen muntje dat er maar was. “Dit
koperen
muntje is voor de eerste keer dat ik hier kwam, en de fooi van de
vorige keer is voor jullie behandeling van vandaag.”
Waar gaat dit verhaal over? Gaat het over, wat je na verloop
van tijd verwacht te krijgen of over vooroordelen? In eerste instantie heb ik
het gehouden op vooroordelen. En ergens in de verte heeft het verhaal ook
nog met toekomstverwachtingen te maken, Maar als je dat erin ziet, dan wil je
het erin zien,
dacht ik. Anderen zouden
zeggen: het verhaal
is gelaagd.
Eén laag, de meest oppervlakkige, lijkt te
zeggen dat je niet bevooroordeeld zou moeten zijn en
open moet staan voor iedereen. Een tweede
laag lijkt erover te gaan, dat de toekomst
onvoorspelbaar is. In het verleden behaalde resultaten zijn geen garantie voor de toekomst. Daar is-t-ie-weer: voorspellen, profeteren en misschien wel
profiteren!
De heremiet en zijn bezoek (3).
“Een reiziger onderbrak zijn reis op een plaats waar een
heremiet woonde in een kamertje, in zijn cel. De heremiet bood hem meteen te
eten aan: 4 broden maar liefs! En hij ging linzen halen om het maal
te completeren. Bij zijn terugkomst merkte hij dat zijn gast alle broden al had
opgegeten. Vlug ging hij op pad om nog meer brood te halen. Bij zijn
terugkeer bemerkte hij dat zijn gast ook alle linzen alweer had
opgegeten. Dit herhaalde zich tien keer, toen vroeg hij zijn
gast:
“Waar ga je naartoe?”
“Ik ga naar Jordanië.”
“Waarom ben je op reis?" informeerde de heremiet.
"Ik heb
gehoord dat daar een heel erg competente arts woont. Ik wil hem consulteren over mijn
maag,
want
ik heb de laatste tijd zo weinig
appetijt."
“Dan wil ik je om een gunst vragen."
"En dat mag
zijn...?”
"Als je
vandaar terugkomt en je bent genezen van je maagklachten, wil je dan
vooral niet weer hier langs komen?”
Eigenlijk zitten we hier in hetzelfde schuitje als in het
Turkse bad: het gaat over vooroordelen en verwachtingen van de toekomst. Toch ligt
het iets anders. De heremiet heeft de gast onbevooroordeeld
ontvangen,
maar de gast
houdt zich niet aan een onuitgesproken verwachting, dat hij
beleefd zich zal inhouden bij de maaltijd. Welke
gast valt ongegeneerd aan op de maaltijd, als die wordt aangeboden door een
in armoede levende heremiet? Ook de heremiet voldoet niet aan
een onuitgesproken verwachting, namelijk dat je je gastvrij opstelt
voor mensen op reis. Op het einde van het verhaal kan hij
er zich niet van weerhouden te zeggen dat hij deze gast nooit
meer wil terugzien.
Waar zit dan het verschil met het eerste verhaal? De kracht
van het verhaal zit in het gegeven dat de
gast zich er niet van bewust is, dat hij de heremiet heeft
kaal gegeten.
Misschien
omdat, wat hij in één maaltijd
verstouwt,
de heremiet
in nog geen week, geen maand of jaar zal opeten. Maar dat weet de gast niet. En de
heremiet heeft geen idee van wat de reiziger drijft om zoveel te eten.
Kortom er ontstaat een vervreemdende ruimte tussen beide
lotgenoten. Wat is die ruimte, niet gevuld met woorden, beelden, verwachtingen,
begrip of onbegrip en zelfs niet met vooroordelen, rekenlinialen of -machines?
Die ruimte, leegte, is dat het besef dat tijd ondeelbaar is? Waarom gaat de
heremiet er zonder meer vanuit dat de reiziger op de terugweg weer bij hem zal
belanden? Alsof tijd kan stil staan, heenweg is terugweg? Er bestaat een weg,
maar geen terug of heen?
Het vorige verhaal komt, kort samengevat, neer op de volgende
grap van Hebreaus :
“Een of andere dwaas zei: “Mijn vader ging twee keer naar
Jeruzalem, en daar is hij overleden en begraven, maar ik weet niet
meer welke keer dat is geweest, bij zijn eerste of zijn laatste
bezoek”.
Geleidelijk aan ontspoort het verhaal van Idries Shah over
het badhuis en neemt een afslag naar een onzekere toekomst én verleden! Is dit
het indalen in onszelf dat Bergson tot voorwaarde maakt om het voortduren van
de tijd als onafgebroken te ervaren? Of is dit een vorm van dementie? De
ongewilde geboorte van een onafgebroken tijd? Dit stilstaan in de tijd, dit
mediteren, geneest ons van tomeloze dadendrang. Welk verlies is zo groot, dat
je in vergetelheid verdwijnt? Misschien is mediteren wel de manier om aan dementie
te ontsnappen? We zouden meer moeten mediteren en stilstaan bij wat we doen,
denk ik! Met de rug naar het verleden en het gezicht naar de toekomst. In een
nu dat geen nu is, altijd op reis. Maar waarom?
In de afgelopen maand heb ik afgemaakt, wat al een tijdje
onafgemaakt ligt op mijn plank projectjes die afgehandeld moeten worden. Ik heb
in het stuk over de Ezel een stuk opgenomen over de rol van de ezel in het antieke Egypte. Dat was hard
nodig, omdat de rol van ezel in het antieke Egypte een voorbode is voor de
status, die hij later zal krijgen toebedeeld: die van (tegendraads) lastdier.
Ik ben vooral bezig geweest met aanvullende informatie over
de Humorale Theorie. Er is een stuk opgenomen van Cicero over een droom die een kind van Scipio
Africanus, ook Scipio geheten, heeft over zijn toekomst, waarbij hij vanaf de
negende sfeer neerkijkt op een bol, de aarde. Verder is er een illustratie aan
de Humorale Theorie toegevoegd van hoe een analyse in deze theorie eruit zag.
Niet om hem belachelijk te maken, maar om te laten hoe men dacht. Het is een
vertaald citaat uit Ibn Khaloun waarbij ook blijkt dat de westerse manier van vertalen van het woord uitgaat,
niet van begrip van de tekst. Daardoor heeft men de wiskundige inslag van het
stuk gemist en lijkt het als men zich er niet van bewust was dat de Humorale
Theorie op de achtergrond speelt bij de interpretatie van ziekteverschijnselen.
En ik heb tekeningen van de veelhoeken van Plato toegevoegd,
omdat dit verduidelijkt, hoe ik van de allereerste tekening en de tabel, ertoe
ben overgegaan om een verbeelding in de vorm van bollen en vierkanten te maken
bij de Humorale Theorie. Steeds meer blijkt, volgens mij, dat mijn reconstructie
klopt. Daarmee wordt het ook steeds meer een oefening in het langs andere
lijnen beredeneren hoe de wereld volgens toenmalige (wetenschappelijke en
antropologische ) opvattingen in elkaar zat.
Ik denk dat het goed is deze teksten te publiceren en te
schrijven om aan de banaliteit van het leven te kunnen ontsnappen. Huidige
literatuur hamert ons in dat de realiteit super-interessant is. Ik vind een
oefening om op eigen verantwoordelijkheid bij tijd en wijle aan de
werkelijkheid te ontsnappen van groter belang. Het kost alleen iets meer moeite
dan het oplepelen van de banale realiteit. Maar misschien heb ik de
werkelijkheid te licht gemaakt en zou er iets meer zwaarwichtige ernst aan moeten
worden toegevoegd.
Dat doen we op het eind van het jaar met een volgende
aflevering van een Nasreddin verhaal, zoals Idries Shah het ons heeft
overgeleverd.